Examenreglement basisexamen inburgering

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 15-03-2006 t/m 16-04-2008

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 14 februari 2006, nr. 5403488/06, tot vaststelling van het examenreglement voor het basisexamen inburgering (Examenreglement basisexamen inburgering)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 3.98b, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel 1. Algemeen

  • 1 In dit reglement wordt verstaan onder:

    • a. basisexamen: het basisexamen inburgering, bedoeld in artikel 3.98a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

    • b. deelnemer: de vreemdeling die zich voor het basisexamen heeft aangemeld;

    • c. hoofd: het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging waar het basisexamen wordt afgenomen;

    • d. toezichthouder: de door het hoofd aangewezen ambtenaar, medewerker, autoriteit of instelling, onder wiens toezicht het basisexamen wordt afgelegd.

  • 2 Voor zover uit een wettelijk voorschrift niet anders voortvloeit, worden de bevoegdheden genoemd in deze regeling uitgeoefend namens Onze Minister. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden worden de algemene en bijzondere aanwijzingen van Onze Minister in acht genomen.

Artikel 2. Aanmelding voor het basisexamen

  • 1 De vreemdeling die aan het basisexamen wenst deel te nemen, meldt zich daartoe aan door het indienen bij de Minister van Buitenlandse Zaken van het ingevulde aanmeldformulier, waarvan het model als bijlage bij dit reglement is gevoegd, en het overmaken van het examengeld.

  • 2 Na overmaking van het examengeld maakt de deelnemer onder vermelding van het toegekende referentienummer mondeling of schriftelijk een afspraak bij het hoofd.

  • 3 Het hoofd maakt de examenlocatie en het tijdstip waarop het basisexamen kan worden afgelegd bekend.

Artikel 3. Gang van zaken voor en tijdens het examen

  • 2 Voor de aanvang van het basisexamen draagt de toezichthouder zorg voor:

    • a. de controle van het referentienummer en van het identiteitsdocument;

    • b. het maken van een scan of kopie van het identiteitsdocument, en

    • c. voor het nemen van digitale vingerafdrukken van alle vingers van de deelnemer en een digitale foto van de deelnemer.

  • 3 Voor de aanvang van het basisexamen ontvangt de deelnemer instructies van de toezichthouder. Deze instructies hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. het gebruik van de apparatuur tijdens het basisexamen;

    • b. de wijze waarop tijdens het basisexamen de luister- en spreekvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving worden getoetst;

    • c. de materialen en hulpmiddelen waarvan het gebruik of bezit tijdens het basisexamen niet is toegestaan;

    • d. de maatregelen die kunnen worden getroffen in geval van onregelmatigheden of ordeverstoring.

  • 4 Tijdens het basisexamen behandelt de deelnemer de onderdelen van het basisexamen volgens de gegeven instructies.

  • 5 De deelnemer die het basisexamen gereed heeft, meldt dit aan de toezichthouder. De toezichthouder controleert of alle onderdelen van het basisexamen zijn voltooid.

  • 6 De toezichthouder houdt van het verloop van het basisexamen een logboek bij.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1 Gedurende de afname van het basisexamen worden aan de deelnemer geen mededelingen, van welke aard dan ook, aangaande de exameninhoud gedaan.

  • 2 Gedurende de afname van het basisexamen is het de deelnemer niet toegestaan:

    • a. zonder toestemming van de toezichthouder zijn plaats of de examenlocatie te verlaten;

    • b. andere dan volgens de instructie van de toezichthouder toegestane materialen of hulpmiddelen te gebruiken of in het bezit te hebben.

  • 3 Na afloop van het basisexamen is het de deelnemer niet toegestaan andere documenten of zaken uit de examenruimte mee te nemen, dan volgens de instructie van de toezichthouder is toegestaan.

  • 4 Het hoofd kan aanvullende maatregelen stellen om onregelmatigheden en ordeverstoring tijdens het basisexamen te voorkomen.

Artikel 5. Maatregelen in het geval van onregelmatigheden

  • 1 Indien de toezichthouder voor of tijdens de afname van het basisexamen constateert dat een deelnemer enige regel ter voorkomen van onregelmatigheden of ordeverstoring overtreedt of heeft overtreden, treft hij de maatregelen die hem passend voorkomen. Hij kan daartoe:

    • a. de deelnemer voor aanvang van het basisexamen de toegang tot de examenruimte ontzeggen;

    • b. voor de duur van het basisexamen andere dan volgens de instructie toegestane materialen of hulpmiddelen tijdelijk in bewaring nemen;

    • c. de afname van het basisexamen voortijdig afbreken en de deelnemer verdere deelname aan het basisexamen ontzeggen;

    • d. de deelnemer uit de examenruimte verwijderen.

  • 2 Bij constatering van fraude kan het hoofd de resultaten van het basisexamen met terugwerkende kracht ongeldig verklaren.

  • 3 Bij constatering van fraude of ordeverstoring kan het hoofd de deelnemer voor een periode van maximaal één jaar van toekomstige deelname aan het basisexamen uitsluiten.

Artikel 6. Uitslag

Het hoofd maakt de uitslag van het basisexamen bekend door toezending, uitreiking of op een andere naar zijn oordeel geschikte wijze.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet inburgering in het buitenland in werking treedt.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Examenreglement basisexamen inburgering.

Deze regeling wordt (met de toelichting) in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 14 februari 2006

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven