In deze regeling wordt verstaan onder:
CWI: Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
mantelzorg: noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte;
resterende verdiencapaciteit: de resterende verdiencapaciteit, bedoeld in paragraaf 7.2 van de Wet WIA;
uitkeringsgerechtigde: de verzekerde die zijn resterende verdiencapaciteit als bedoeld in paragraaf 7.2 van de Wet WIA niet volledig benut of de werknemer;
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
verzekerde: de verzekerde, bedoeld in de Wet WIA, die recht heeft op een WGA-uitkering;
vrijwilligerswerk: onbetaalde en onverplichte activiteiten binnen een organisatie die een ideële doelstelling
heeft of een maatschappelijk nut nastreeft, welke activiteiten doorgaans een aanvullend
karakter hebben op bestaande maatschappelijke voorzieningen;
werknemer: de werknemer, bedoeld in hoofdstuk 1, paragraaf 2, van de WW, die recht heeft op een WW-uitkering;
Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
WGA-uitkering: werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet WIA;
WW: Werkloosheidswet.
Artikel 7. Vrijstelling om andere redenen
Van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, en 26, eerste lid, onderdelen d, f en g, van de WW, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet WIA, is vrijgesteld de uitkeringsgerechtigde die 64 jaar of ouder is op de eerste dag
van werkloosheid respectievelijk op de eerste dag dat hij recht heeft op een WGA-uitkering.