Het op de hoogte stellen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bedoeld
in artikel 21b, eerste lid, van de Warenwet, geschiedt door middel van een kennisgeving aan Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
in de gevallen bedoeld in en met inachtneming van de Beschikking van de Europese Commissie
van 14 december 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor het melden van gevaarlijke
producten aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten door producenten en distributeurs
overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2001/95/ van het Europees Parlement en de Raad (Pb EG L 381).
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt aangewezen:
-
a. als bevoegde autoriteit als bedoeld in de artikelen 4, 6 en 7 van verordening (EG)
nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling
van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften
op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot
intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG (PbEU L 218);
-
b. als markttoezichtautoriteit en als autoriteit belast met de controle aan de buitengrenzen
als bedoeld in Hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht
betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG)
nr. 339/93 (PbEU L 218).
Deze regeling treedt in werking op 1 december 2005.
Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling algemene productveiligheid.