-
2 Indien een hulpmiddel in bruikleen wordt gegeven, omvat het hulpmiddel tevens vergoeding
van de kosten van vervoer van het hulpmiddel naar en van de woning van de verzekerde,
van het regelmatig onderhoud ervan alsmede van de voor gebruik, ontsmetting en reiniging
van de apparatuur benodigde chemicaliën.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel a, omvatten:
-
a. prothesen voor schouder, arm of hand;
-
b. algemeen gangbare hulp- en aanzetstukken voor armprothesen;
-
c. prothesen voor been of voet;
-
d. een oplaadinrichting en batterijen, indien de prothese voor schouder, arm of hand
in bekrachtigde uitvoering is.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel b, omvatten:
-
a. de gebruiksklaar verkrijgbare mammaprothesen voor uitwendige toepassing ter vervanging
van een geheel of nagenoeg geheel ontbrekende borstklier;
-
b. ten behoeve van een verzekerde afzonderlijk vervaardigde mammaprothese indien het
gebruik van gebruiksklaar verkrijgbare mammaprothesen niet mogelijk of redelijkerwijs
niet verantwoord is.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel c, omvatten ten behoeve van de verzekerde afzonderlijk vervaardigde prothesen ter bedekking
van het gelaat of een gedeelte ervan, neus en oorschelpen daarbij inbegrepen.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel d, omvatten:
-
a. volledige oogprothesen bij het ontbreken van de oogbol;
-
b. scleraschalen;
-
c. scleralenzen, al dan niet voorzien van een ingekleurde iris en pupil en al dan niet
met visuscorrectie, bij een ernstig misvormd oog of na traumatische veranderingen
van een oog.
-
2 Onder langdurig gebruik, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, valt niet preventief
gebruik in verband met het beoefenen van sport.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel f, omvatten:
-
a. brillenglazen, waaronder filterglazen met of zonder visuscorrigerende werking, indien
voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld in bijlage 3, onderdeel 2, van deze regeling en de aanschaf plaatsvindt binnen twaalf maanden na een eerdere
aanschaf van dit hulpmiddel;
-
b. contactlenzen, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld
in bijlage 3, onderdeel 2, van deze regeling en de aanschaf plaatsvindt binnen twaalf maanden na een eerdere
aanschaf van dit hulpmiddel;
-
c. bandagelenzen zonder visuscorrigerende werking voor zover van andere therapieën geen
resultaat is verkregen of te verwachten is en voldaan is aan een van de zorginhoudelijke
criteria als bedoeld in bijlage 3, onderdeel 3, van deze regeling;
-
d. bijzondere optische hulpmiddelen, bestemd voor rechtstreekse waarneming, met inbegrip
van montuur, statief of verlichting, indien deze met het hulpmiddel één geheel vormen
en de verzekerde een dusdanig verlies van gezichtsvermogen heeft dat redelijkerwijs
niet kan worden volstaan met een middel als bedoeld in onderdeel a of b.
-
3 Indien de aanschaffingskosten van een hoortoestel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a, hoger zijn dan € 476 en een toestel voor de eerste keer wordt verstrekt, dan wel
korter dan zes jaar geleden aan de verzekerde is verstrekt, betaalt de verzekerde
van zestien jaren of ouder een bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten
en dit bedrag.
-
4 Indien de aanschaffingskosten van een hoortoestel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a, hoger zijn dan € 566,50 en een toestel langer dan zes, maar korter dan zeven jaren
geleden aan de verzekerde is verstrekt, betaalt de verzekerde van zestien jaren of
ouder een bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dit
bedrag.
-
5 Indien de aanschaffingskosten van een hoortoestel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a, hoger zijn dan € 657,50 en een toestel zeven jaren of langer geleden aan de verzekerde
is verstrekt, betaalt de verzekerde een bijdrage ter grootte van het verschil tussen
de aanschaffingskosten en dit bedrag. Voor een verzekerde van jonger dan zestien jaren
geldt de gebruiksduur van zeven jaren of langer geleden niet.
-
6 Indien sprake is van een hoortoestel in cros-, bicros- of beengeleideruitvoering,
opgenomen in een brilmontuur, wordt het bedrag, genoemd in het derde, vierde en vijfde
lid, vermeerderd met € 61,50.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, onderdeel j, omvatten:
-
a. krukken, loophulpen met drie of vier poten, looprekken, rollators en loopwagens, indien
de verzekerde hier langdurig op is aangewezen om te kunnen lopen, niet kan worden
volstaan met een eenvoudiger hulpmiddel en sprake is van:
-
1°. evenwichtsstoornissen,
-
2°. functiestoornissen van de onderste extremiteiten, al dan niet gepaard gaande met defecten,
of
-
3°. stoornissen in het uithoudingsvermogen dan wel vormen van lichamelijke zwakte, waarbij
de verschaffing van een loophulpmiddel strekt tot behoud van de zelfredzaamheid of
ter voorkoming van opname in een instelling;
-
b. serveerwagens indien de verzekerde hier langdurig op is aangewezen, niet volstaan
kan worden met een eenvoudiger hulpmiddel en sprake is van een hand- of armfunctiestoornis;
-
c. blindentaststokken;
-
d. stoelen voorzien van een trippelfunctie, indien de verzekerde langdurig op dit middel
is aangewezen en
-
1°. de verzekerde zich binnenshuis alleen zittend kan verplaatsen en niet beschikt over
een in huis bruikbare rolstoel,
-
2°. de verzekerde voldoet aan de voorwaarde voor een hulpmiddel als bedoeld in onderdeel
a, maar dit niet kan gebruiken vanwege een gestoorde hand- of armfunctie, of
-
3°. zich niet zonder gebruik van de handen staande kan houden;
-
e. loopfietsen indien de verzekerde langdurig op dit middel is aangewezen, sprake is
van functiestoornissen van de onderste extremiteiten, al dan niet gepaard gaande met
defecten en de verzekerde niet kan volstaan met een eenvoudiger loophulpmiddel.
-
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel k, omvatten haarwerken ter gehele of gedeeltelijke vervanging van het hoofdhaar, indien
de verzekerde van een blijvende of langdurige, gehele of gedeeltelijke kaalhoofdigheid
zodanige psychische bezwaren ondervindt, dat het gebruik van een haarwerk redelijkerwijs
is aangewezen.
-
2 Indien de aanschaffingskosten van hulpmiddelen als bedoeld in het eerste lid hoger
zijn dan € 264,50, betaalt de verzekerde een bijdrage ter grootte van het verschil
tussen de aanschaffingskosten en dat bedrag.
-
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel l, omvatten injectiespuiten met toebehoren dan wel injectiepennen met toebehoren, indien
sprake is van een aandoening die een langdurig gebruik van dit middel noodzakelijk
maken.
-
2 Een hulpmiddel als bedoeld in het eerste lid omvat tevens een aan een handicap aangepaste
uitvoering, indien de verzekerde ten gevolge van een ernstige motorische handicap
dan wel een verminderd gezichtsvermogen redelijkerwijs niet kan volstaan met een injectiespuit
of injectiepen in een niet aangepaste uitvoering.
-
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel n, omvatten, indien sprake is van diabetes die met insuline wordt behandeld dan wel
indien de diabetes nagenoeg is uitbehandeld met orale bloedsuikerverlagende middelen
en behandeling met insuline wordt overwogen:
-
a. apparatuur voor het zelf afnemen van bloed en de daarbij behorende lancetten;
-
b. bloedglucosetestmeters, indien de verzekerde aangewezen is op teststrips, alsmede
de daarbij behorende teststrips;
-
c. draagbare, uitwendige infuuspompen met toebehoren, indien tevens voldaan is aan een
van de zorginhoudelijk criteria, vermeld in bijlage 3, onderdeel 6, van deze regeling.
-
2 Een hulpmiddel als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, omvat tevens een
aan een handicap aangepaste uitvoering indien de verzekerde redelijkerwijs niet kan
volstaan met een middel in een niet aangepaste uitvoering.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel o, omvatten aangezichtsmaskers, dan wel mondstukken, met aanzetstukken bestaande uit
een weerstandsbuis en een, in- en uitademingsweg scheidend, ademventiel, waarbij deze
hulpmiddelen dienen om bij het uitademen een positieve druk te bewerkstelligen ter
bevordering van de sputumproductie.
-
2 Indien de aanschaffingskosten van het hulpmiddel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a, hoger zijn dan € 136,50 betaalt de verzekerde een bijdrage ter grootte van het
verschil tussen de aanschaffingskosten en dat bedrag.
-
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel r, omvatten, indien het gebruik om medische redenen aangewezen is:
-
a. niet-klinisch ingebrachte sondes met toebehoren;
-
b. uitwendige voedingspompen met toebehoren;
-
c. uitwendige toebehoren, benodigd bij de toediening van parenterale voeding;
-
d. eetapparaten.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel s, omvatten een allergeenvrije en stofdichte matrashoes, een dekbedhoes en een kussenhoes,
indien uit de resultaten van laboratoriumonderzoek of een huidtest blijkt dat sprake
is van een allergie voor uitwerpselen van huisstofmijt.
-
2 Indien de aanschaffingskosten van faxapparatuur als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
h, subonderdeel 4, hoger zijn dan € 95, betaalt de verzekerde een eigen bijdrage ter
grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dat bedrag.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel aa, omvatten solo-apparatuur met toebehoren, indien er sprake is van een indicatie,
vermeld in bijlage 3, onderdeel 12, van deze regeling alsmede indien de verzekerde:
-
a. de apparatuur gebruikt voor het volgen van her- of bijscholing, dan wel niet tot het
reguliere onderwijs behorende beroepsopleidingen in klassikaal-, of groepsverband,
-
b. de apparatuur gebruikt voor het volgen van regulier onderwijs of,
-
c. de apparatuur gebruikt voor het volgen van speciaal onderwijs in klassikaal-, onderscheidenlijk
groepsverband dat niet specifiek gericht is op dove en slechthorende leerlingen of,
-
d. de apparatuur gebruikt tijdens het op medische gronden noodzakelijk ondergaan van
een groepsgewijze therapeutische behandeling of,
-
e. de apparatuur gebruikt bij het in een gestructureerd en georganiseerd verband verrichten
van betaalde of niet betaalde werkzaamheden.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel bb, omvatten tactielleesapparaten met toebehoren en vergoeding van de kosten, voor zover
andere hulpmiddelen voor het lezen van zwartschrift voor de visueel gehandicapte niet
doelmatig zijn en de verzekerde in staat is met het apparaat om te gaan.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel cc, omvatten vervanging van BAHA-hoortoestellen die kunnen worden aangesloten op een
te implanteren beengeleider, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria,
vermeld in bijlage 3, onderdeel 4, van deze regeling en een luchtgeleidingstoestel redelijkerwijs niet kan worden aangepast.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel dd, omvatten apparatuur en toebehoren waarmee de verzekerde zelf de stollingstijd van
zijn bloed kan meten, nadat hij voor het gebruik van die apparatuur is opgeleid;
-
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel ee, omvatten, indien de verzekerde langdurig daarop is aangewezen:
-
a. aan functiebeperkingen aangepaste tafels;
-
b. aan functiebeperkingen aangepaste stoelen, indien sprake is van problemen bij het
zitten, gaan zitten of het opstaan, niet kan worden volstaan met een stoel die voldoet
aan de normale ergonomische eisen en niet uitsluitend sprake is van vetzucht, reuzen-
of dwerggroei, waarbij de stoelen zijn voorzien van een of meer van de volgende functies
of aanpassingen:
-
1°. sta-opsysteem, indien de verzekerde niet zelfstandig kan opstaan uit een stoel met
een optimale zithoogte;
-
2°. specifieke polstering;
-
3°. abductiebalk;
-
4°. arthrodese-zitting;
-
5°. pelottes voor zijwaartse steun;
-
c. anti-decubituszitkussens;
-
d. bedden in speciale uitvoering met inbegrip van daarvoor bestemde matrassen;
-
e. anti-decubitusbedden, -matrassen en -overtrekkken ter behandeling en preventie van
decubitus;
-
f. dekenbogen, onrusthekken, bedgalgen, papegaaien en portalen;
-
g. bedverkorters en -verlengers.
-
2 Onder de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde hulpmiddelen zijn hulpmiddelen in
een uitvoering met zwenkwielen, beremming of hoog/laag-mechanisme begrepen, indien
het hulpmiddel op diverse plaatsen of met een verschillende werkhoogte moet worden
gebruikt.
-
3 Hulpmiddelen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen d tot en met g, zijn slechts
als hulpmiddelen aangewezen, indien het gebruik daarvan strekt tot behoud van de zelfredzaamheid
en met de verschaffing opneming in een instelling wordt voorkomen, dan wel indien
de verzekerde is aangewezen op verpleging.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, onderdeel gg, omvatten hulpmiddelen ter compensatie van onvoldoende arm-, hand- en vingerfunctie,
indien de verzekerde als gevolg van blijvende, ernstige lichamelijke functiebeperkingen
in arm-, hand-, en vingerfunctie aangewezen is op professionele hulp bij algemene
of huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, onderdeel hh, omvatten thuisdialyse-apparatuur met toebehoren alsmede:
-
a. de regelmatige controle en het onderhoud ervan de chemicaliën en vloeistoffen die
nodig zijn voor het verrichten van dialyse;
-
b. vergoeding van de kosten voor de redelijkerwijs te verrichten aanpassingen in en aan
de woning en voor het herstel in de oorspronkelijke staat, voor zover andere wettelijke
regelingen daarin niet voorzien;
-
c. vergoeding van overige redelijk te achten kosten die rechtstreeks met de thuisdialyse
samenhangen, voor zover andere wettelijke regelingen daarin niet voorzien.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 30, datum inwerkingtreding 12-02-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, onderdeel hh, omvatten thuisdialyse-apparatuur
met toebehoren alsmede:
-
a. de regelmatige controle en het onderhoud ervan en de chemicaliën en vloeistoffen die
nodig zijn voor het verrichten van dialyse;
-
b. vergoeding van de kosten voor de redelijkerwijs te verrichten aanpassingen in en aan
de woning en voor het herstel in de oorspronkelijke staat, voor zover andere wettelijke
regelingen daarin niet voorzien;
-
c. vergoeding van overige redelijk te achten kosten die rechtstreeks met de thuisdialyse
samenhangen, voor zover andere wettelijke regelingen daarin niet voorzien.