a. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
b. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
c. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;
d. evenhoevigen: varkens, runderen, schapen, geiten of herten;
e.
[Red: vervallen;]
f.
[Red: vervallen;]
g. vetweiderijbedrijf: bedrijf waar uitsluitend runderen worden gehouden die zijn bestemd om rechtstreeks te worden afgevoerd naar een slachthuis;
h. weiderunderen: vrouwelijke runderen, ouder dan 12 maanden, die kennelijk zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een vetweiderijbedrijf;
i.
[Red: vervallen;]
j.
[Red: vervallen;]
k. lidstaat: lidstaat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland;
l. derde land: land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lidstaat;
m.
[Red: vervallen;]
n. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
o. vervoerseenheid: voertuig dat of aanhangwagen, oplegger of container die deel uitmaakt van een combinatie als bedoeld in onderdeel n;
p. vervoeren van een vervoermiddel: het voortbewegen of doen voortbewegen van een vervoermiddel;
q. varkensverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van varkens;
r. runderverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van runderen;
s. schapenverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van schapen;
t. geitenverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van geiten;
u. epidemiologische bedrijfseenheid: afgescheiden stalruimte op een runderverzamelcentrum ten behoeve van de huisvesting van een beslag dat zodanig is gesitueerd dat geen contact met de overige op het verzamelcentrum aanwezige beslagen mogelijk is. Ingeval meer dan een epidemiologische bedrijfseenheden zijn ondergebracht in een gebouw is de voor elke epidemiologische bedrijfseenheid bestemde ruimte fysiek door middel van geheel gesloten wanden gescheiden van de voor de overige epidemiologische bedrijfseenheden bestemde ruimten;
v. beslag: op een bedrijf als een afzonderlijke epidemiologische eenheid gehouden varkens of groep varkens onderscheidenlijk rund of groep runderen met eenzelfde gezondheidsstatus;
w. eerste verzameling: eerste aanvoer van varkens, runderen, schapen, of geiten op onderscheidenlijk een varkensverzamelcentrum, een runderverzamelcentrum, een schapenverzamelcentrum of een geitenverzamelcentrum, nadat dit is ontvolkt, gereinigd en ontsmet. Ingeval op een runderverzamelcentrum met meer dan een epidemiologische bedrijfseenheden fokrunderen worden aangevoerd: eerste aanvoer van fokrunderen op een epidemiologische bedrijfseenheid nadat deze is ontvolkt, gereinigd en ontsmet;
x. fokrunderen: runderen, ouder dan 2 maanden en jonger dan 50 maanden, die kennelijk zijn bestemd voor de fokkerij in een land, niet zijnde Nederland;
y. blokperiode: tijdseenheid, die begint vanaf het tijdstip van eerste verzameling, van:
1. ten hoogste 120 uur op een schapen- en geitenverzamelcentrum;
2. ten hoogste 144 uur op een runderverzamelcentrum, ingeval de runderen die worden verzameld fokrunderen zijn die zijn bestemd voor de afvoer naar een lidstaat;
3. ten hoogste 30 dagen op een runderverzamelcentrum, in geval de runderen die worden verzameld fokrunderen zijn die zijn bestemd voor de afvoer naar een derde land;
4. ten hoogste 48 uur op een varkensverzamelcentrum, in geval de varkens die worden verzameld slachtvarkens zijn;
5. ten hoogste 24 uur op een:
– varkensverzamelcentrum, in geval de varkens die worden verzameld geen slachtvarkens zijn,
– runderverzamelcentrum, ingeval de runderen die worden verzameld geen fokrunderen zijn.
z. slachtvarkens: varkens die kennelijk zijn bestemd voor de slacht;
aa. slachtrunderen: runderen die kennelijk zijn bestemd voor de slacht;
ab. slachtschapen: schapen die kennelijk zijn bestemd voor de slacht;
ac. slachtgeiten: geiten die kennelijk zijn bestemd voor de slacht;
ad.
[Red: vervallen;]
ae.
[Red: vervallen;]
af.
[Red: vervallen;]
ag.
[Red: vervallen;]
ah.
[Red: vervallen;]
ai.
[Red: vervallen;]
aj.
[Red: vervallen;]
ak. mesterij: bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar runderen, jonger dan 12 maanden, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een slachthuis;
al.
[Red: vervallen;]
am. reinigings- en ontsmettingsplaats voor vervoermiddelen: geheel aan installaties en voorzieningen nodig voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen;
an. geringe capaciteit: het aantal behandelde grootvee-eenheden bedraagt per week ten hoogste 30 en per jaar ten hoogste 1.500, waarbij het aantal grootvee-eenheden als volgt wordt berekend:
ao. geaccrediteerde keuringsinstantie: keuringsinstantie, ten aanzien waarvan:
1°. door de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie is verklaard dat de keuringsinstantie voldoet aan de criteria van EN 45004 en ISO 17020 en de relevante criteria van ISO 9001/9002, voorzover deze verklaring betrekking heeft op het bedrijfsrapport, bedoeld in artikel 79, tweede lid, onderdeel m.
2°. door de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie is verklaard dat de keuringsinstantie voldoet aan de criteria van EN 45004 en ISO 17020 en de relevante criteria van ISO 9001/9002, voorzover deze verklaring betrekking heeft op verrichtingen in de veehouderij, en de keuringsinstantie aan de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie heeft verzocht te verklaren dat de keuringsinstantie aan genoemde criteria voldoet met betrekking tot het bedrijfsrapport, bedoeld in artikel 79, tweede lid, onderdeel m.
ap. UBN: UBN als bedoeld in de Regeling identificatie en registratie van dieren;
aq. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columba Livia);
ar. pluimveebedrijf: inrichting die wordt gebruikt voor het anders dan voor recreatieve of educatieve doeleinden fokken, opfokken of houden van fokdieren, vleesdieren of legdieren;
as. koppel: groep dieren met dezelfde gezondheids- en immuniteitsstatus, die in eenzelfde lokaal of een zelfde uitloopruimte wordt opgefokt en die een epizoötiologische eenheid vormen;
at. eendagskuikens: dieren die nog geen 72 uur oud zijn en die nog niet zijn gevoerd;
au. vleeskuikens: kippen van 72 uur en ouder die worden opgefokt voor de productie van vlees;
av. vleeskalkoenen: kalkoenen van 72 uur en ouder die worden opgefokt voor de productie van vlees;
aw. leghennen: dieren bestemd voor productie van consumptie-eieren;
ax. reproductiedieren: dieren bestemd voor productie van broedeieren;
ay. keuringsdierenarts: bevoegde, door de VWA met werkzaamheden belaste dierenarts;
az. assistent: door de VWA met werkzaamheden belaste persoon, niet zijnde een dierenarts;
ba.
verordening (EG) nr. 2160/2003: verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEG L 325);
bb.
verordening (EG) nr. 178/2002: verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
bc.
verordening (EG) nr. 1069/2009: verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU L 300);
bd.
verordening nr. (EG) 1760/2000: verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 204);
be.
richtlijn nr. 2003/99/EG: richtlijn nr. 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van de Europese Unie en intrekking van richtlijn nr. 92/117/EEG van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 325);
bf.
richtlijn nr. 92/65/EEG: richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van richtlijn nr. 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);
bg.
richtlijn nr. 92/66/EEG: richtlijn nr. 92/66/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260);
bh. verordening (EG) nr. 599/2004: verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (Pb L EU 94);
bi.
richtlijn nr. 92/117/EEG: richtlijn nr. 92/117/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in producten van dierlijke oorsprong teneinde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen (PbEG 1993 L 62);
bj.
verordening (EG) nr. 854/2004: Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong;
bk.
richtlijn nr. 91/68/EEG: richtlijn nr. 91/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 46);
bl.
[Red: vervallen;]
bm.
richtlijn nr. 64/432/EEG: richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);
bn. verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 147);
bo. verordening (EG) nr. 1/2005: verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU L 3);
bp. richtlijn nr. 2006/88/EG: richtlijn nr. 2006/88/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 oktober 2006, betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PbEG L 328);
bq. waterdier: waterdier als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van richtlijn nr. 2006/88/EG, met uitzondering van de waterdieren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
br. kwekerij: kwekerij als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
bs. kweekgebied van weekdieren: kweekgebied van weekdieren als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
bt. waterdier voor sierdoeleinden: waterdier voor sierdoeleinden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel k, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
bu. compartiment: compartiment als bedoeld in bijlage I, onderdeel a, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
bv. gevoelige soort: gevoelige soort als bedoeld in bijlage I, onderdeel n, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
bw. gebied: gebied als bedoeld in bijlage I, onderdeel p, van richtlijn nr. 2006/88/EG;
bx. verordening (EG) nr. 616/2009: verordening (EG) nr. 616/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/94/EG wat betreft de goedkeuring van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels ten aanzien van aviaire influenza en aanvullende voorzorgsmaatregelen op het gebied van de bioveiligheid in dergelijke compartimenten (PbEU L 181);
by.
verordening (EG) nr. 175/2010: verordening (EG) nr. 175/2010 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 maart 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft maatregelen ter bestrijding van de verhoogde mortaliteit bij oesters van de soort Crassostrea gigas in samenhang met de detectie van het Ostreid herpesvirus 1 µvar (OsHV-1 µvar);
bz. Verordening (EG) nr. 998/2003: Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/95/EEG van de Raad (PbEU L 146).