Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 22 juli 1999, nr. DJZ/BR/1257-99, gedaan mede namens Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;
Gelet op artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 11 november 1999, nr. W02.99.0422/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 11 februari 2005, nr. DJZ/BR/0074-05, uitgebracht mede namens Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;
Hebben goedgevonden en verstaan: