Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2005

[Regeling vervallen per 16-10-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 21-01-2006.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 09-04-2005 t/m 15-10-2019

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, houdende regels ter zake van de aan de onder het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2005 (Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2005)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud,

Gelet op de artikelen 93 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud,

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. hoofdbedrijfschap: Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud;

  • b. onderneming: onderneming waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld;

  • c. ondernemer:: degene die een onderneming drijft waarvoor het hoofd bedrijfschap is ingesteld;

  • d. omzet: omzet behaald met de onderneming over het kalenderjaar dat twee jaar vooraf gaat aan het tijdvak waarover wordt geheven.

§ 2. Heffingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Over de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 wordt aan degenen die een onderneming drijven als basisheffing opgelegd een voor al deze ondernemingen gelijk bedrag van € 300.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Onverminderd de in artikel 2 genoemde basisheffing wordt over de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 aan degene die een onderneming drijft een heffing opgelegd op grondslag van de omzet. Het tarief bedraagt:

    • -

      voor het gedeelte van de omzet tot en met € 60.000: nihil;

    • -

      voor het gedeelte van de omzet van € 60.001 tot en met € 750.000: 2,7 promille van de omzet.

    • -

      voor het gedeelte van de omzet van € 750.001 tot en met € 7.500.000: 1,75 promille van de omzet.

    Geen heffing is verschuldigd over het gedeelte van de omzet liggend boven € 7.500.000.

  • 2 De heffingsbedragen worden afgerond tot hele euro's, waarbij bedragen van minder dan vijftig eurocent worden verwaarloosd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2003 van de onderneming.

  • 2 Ten aanzien van een onderneming die in 2003 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d, de omzet uit 2004. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2004.

  • 3 Ten aanzien van een onderneming die in 2004 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d, de omzet welke door herleiding zal worden bereikt in een tijdvak van twaalf maanden. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2004 van de onderneming en het aantal maanden waarin deze omzet is behaald.

  • 4 Ten aanzien van een onderneming die in 2005 is gevestigd, geldt als omzet bedoeld in artikel 1 onder d, de omzet welke volgens schatting zal worden bereikt in 2005. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van een schatting van de te behalen omzet in 2005 van de onderneming.

  • 5 Indien ondanks een herhaald verzoek van het hoofdbedrijfschap de in de vorige leden bedoelde gegevens niet worden verstrekt, wordt een ambtshalve schatting gemaakt van de omzet en wordt de heffing opgelegd volgens het in deze verordening bepaalde, echter met inachtneming van de geschatte omzet.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Degene, die een onderneming drijft waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, en behalve de totale omzet behaald in de onderneming, tevens vermeldt aan wie en tot welke bedragen werkzaamheden zijn uitbesteed, krijgt, indien wordt voldaan aan het in het volgende lid bepaalde, een heffing opgelegd over de totale omzet verminderd met de omzetbedragen aan uitbesteed werk.

  • 2 De in het vorige lid bedoelde vermindering van de grondslag voor de omzetheffing wordt uitsluitend toegepast indien de onderneming waaraan werk is uitbesteed een bij het hoofdbedrijfschap geregistreerde onderneming is, en indien de voor vermindering in aanmerking gekomen omzet bij de laatst bedoelde onderneming mede in acht wordt genomen bij het vaststellen van de door laatstgenoemde onderneming verschuldigde omzetheffing.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde basisheffing verminderd met € 60,20.

  • 2 Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde basisheffing verminderd met € 56,15.

  • 3 Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel zijn ingesteld en door deze hoofdbedrijfschappen heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde basisheffing verminderd met € 60,20.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Degene die een onderneming drijft, waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, is verplicht toe te staan, dat vanwege het hoofdbedrijfschap, voor zover nodig voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van deze verordening of voor het verkrijgen van gegevens, welke in strijd met deze verordening niet zijn verstrekt, inzage wordt genomen van de boeken en bescheiden van de onderneming. Hij is gehouden aan de inzage de nodige medewerking te verlenen.

  • 2 De inzage vindt slechts plaats door personen, die daartoe een schriftelijke opdracht van het bestuur van het hoofdbedrijfschap kunnen overleggen. De opdracht vermeldt het doel waarvoor de inzage plaatsvindt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De krachtens deze verordening ter beschikking van het hoofdbedrijfschap komende gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van deze verordening. Tot deze gegevens hebben alleen toegang de secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door hem aangewezen personen, alsmede, ten behoeve van de controle op de inkomsten en uitgaven van het hoofdbedrijfschap, leden van het personeel van een door het bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen accountantskantoor, dat lid is van een organisatie, die haar leden aan tuchtrecht onderwerpt. De secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door haar aangewezen personen zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens tegenover een ieder met uitzondering van de leden van het personeel van vorenbedoeld accountantskantoor.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De voorzitter is namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd om op een daartoe strekkend verzoek geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de betaling van een krachtens deze Verordening opgelegde heffing, indien haar dit als gevolg van bijzondere omstandigheden redelijk dan wel billijk voorkomt.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA) en over het jaar 2004 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de krachtens deze verordening verschuldigde heffing een aftrek toegestaan van 50% van het bedrag dat de betrokkene als contributies heeft betaald met een maximum van € 900. De aftrek mag niet meer zijn dan de helft van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. Het bedrag van de aftrek wordt afgerond tot hele euro's, waarbij bedragen van minder dan vijftig eurocent worden verwaarloosd. De aftrek wordt slechts toegestaan als de contributie ter zake waarvan aftrek wordt verleend, in 2004 volledig is voldaan.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfschap een taak heeft te vervullen,

    • voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal-Economische Raad,

    • tot de werkingssfeer van het hoofdbedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 3 Aan de leden van een in het vorige lid bedoelde organisatie wordt aftrek slechts toegestaan op grond van een daartoe strekkend verzoek van het bestuur van die organisatie aan het bestuur van het hoofdbedrijfschap.

  • 4 Ingeval van lidmaatschap bij meerdere organisaties wordt per onderneming slechts éénmaal contributieaftrek toegestaan.

  • 5 Als bewijs van betaling van de contributie wordt een door de betrokken organisaties te verstrekken contributielijst, gewaarmerkt door een registeraccountant, aangehouden.

§ 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot 1 januari 2005.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2005.

Rijswijk, 26 januari 2005

J.J.F. van de Kant

voorzitter

A.B. van Kruisturn

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 31 maart 2005.

Naar boven