Mogelijkheden voor scholen om in het schooljaar 2005 - 2006 ervaring op te doen met vernieuwing van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (vo)

[Regeling vervallen per 01-08-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 24-12-2004 t/m 31-07-2006

Mogelijkheden voor scholen om in het schooljaar 2005 - 2006 ervaring op te doen met vernieuwing van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (vo)

1. Achtergrond, doel en opzet van de beleidsregel

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

In oktober 2004 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de beleidsvoornemens van de minister met betrekking tot de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Deze beleidsvoornemens, die steunen op de rapportages van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming (hierna: de Taakgroep), bevatten de volgende belangrijke elementen:

  • minder en globalere kerndoelen (58 in plaats van circa 300);

  • meer ruimte voor eigen programmatische keuzes van scholen;

  • verruiming van de mogelijkheden tot het inzetten van leraren in een team;

  • ruimte voor scholen om binnen een bandbreedte van 1000 tot 1134 klokuren per schooljaar eigen keuzes tenaanzien van de onderwijstijd te maken (het uitgangspunt blijft 1067 klokuren).

Voor effectuering van de beleidsvoornemens zijn wijzigingen in de bestaande wet- en regelgeving nodig. Inwerkingtreding van die wijzigingen wordt voorzien per 1 augustus 2006.

Uit het interactieve traject van de Taakgroep en via andere kanalen is gebleken dat een aantal scholen in de aanloop naar de wijzigingen in de regelgeving in 2006 al ervaring op wil doen met vernieuwing van de onderbouw. De mogelijkheid hiertoe wordt geboden.

Scholen kunnen aanvragen indienen om in het eerste en/of tweede leerjaar te mogen afwijken van de huidige inrichtings- en benoemingsvoorschriften in verband met een of meer van de volgende wensen:

  • a. het hanteren van de door de Taakgroep voorgestelde kerndoelen als richtsnoer voor het onderwijs in de onderbouw;

  • b. vakoverstijgende ordening van (een deel van) het onderwijsprogramma voor de onderbouw;

  • c. het hanteren van een bandbreedte voor de onderwijstijd;

  • d. de inzet van leraren in een team dat verantwoordelijk is voor (de uitvoering van) het onderwijsprogramma van een vakoverstijgend programmaonderdeel.

Deze beleidsregel bevat de voorwaarden waaronder en de aanvraagprocedure waarlangs scholen op grond van artikel 25 en artikel 33, vierde en vijfde lid, van de W.V.O. toestemming kunnen krijgen om al in het schooljaar 2005/2006 ervaring op te doen met vernieuwing van de onderbouw V.O. op bovengenoemde terreinen.

Een aanvraag kan alleen worden gedaan door middel van het invullen en inzenden van het aanvraagformulier, dat gedownload kan worden via www.minocw.nl/onderbouwvo/index.html

2. Voorwaarden voor toestemming

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Ad a en b

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Hanteren van de door de Taakgroep voorgestelde kerndoelen als richtsnoer voor het onderwijs in de onderbouw en vakoverstijgende ordening van (een deel van het) onderwijsprogramma.

Op basis van artikel 18 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. is het nu al toegestaan bepaalde combinaties van vakken te vormen in de onderbouw:

  • natuur- en scheikunde, biologie;

  • twee of drie van de vakken geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde , economie;

  • twee of meer van de vakken behorende tot de beeldende vorming;

  • informatiekunde en een van de vakken Nederlandse taal, economie, wiskunde, natuur- en scheikunde, techniek.

Voor programmatische ordeningen overeenkomend met bovenstaande combinaties hoeft dus geen toestemming te worden gevraagd.

Voor andere vakoverstijgende ordeningen, zoals de door de Taakgroep omschreven leergebieden, is dat wel nodig.

Toestemming kerndoelen Taakgroep

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Toestemming voor het hanteren van de door de Taakgroep voorgestelde kerndoelen als richtsnoer voor het onderwijs in de onderbouw en voor een vakoverstijgende ordening van het onderwijsprogramma (anders dan bedoeld in artikel 18 van het Inrichtingsbesluit W.V.O.) wordt verleend indien aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:

  • De kwaliteit van het onderwijs in de eerste twee leerjaren wordt voldoende gewaarborgd.

    In het aanvraagformulier wordt deze voorwaarde in concrete aandachtspunten vertaald: op welke wijze worden de voorgestelde kerndoelen in het onderwijsprogramma verwerkt, en op welke wijze wordt de aansluiting met de bovenbouw bewaakt?

Ad c

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Hanteren van een bandbreedte voor de onderwijstijd in de onderbouw

Het voornemen is om wettelijk een bandbreedte voor de onderwijstijd in de onderbouw vast te leggen, met een minimum van 1000 klokuren en een maximum van 1134 klokuren per schooljaar. Uitgangspunt blijft 1067 klokuren per schooljaar.

Daarnaast komt er meer ruimte voor eigen schoolkeuzes bij de manier waarop die uren worden ingevuld. De omschrijving van het begrip onderwijstijd (’ in schooltijd verzorgd onderwijsprogramma’ ) zal centraal stellen dat het gaat om begeleid onderwijs dat onder schooltijd en onder verantwoordelijkheid van het personeel plaats vindt. Dit betekent dat leerlingen ook elders dan op school aan opdrachten kunnen werken, en dat de leraar of onderwijsondersteuner daarbij niet altijd fysiek aanwezig hoeft te zijn.

Toestemming bandbreedte

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Toestemming om met een bandbreedte voor de onderwijstijd te werken wordt gegeven indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. Het aantal klokuren onderwijstijd komt niet beneden het minimum van 1000 per schooljaar.

  • 2. Indien de onderwijstijd op minder dan 1067 klokuren per schooljaar wordt vastgesteld, wordt de vrijkomende tijd van het personeel ingezet voor schoolontwikkeling.

  • 3. Bij de invulling van de uren gaat het om begeleid onderwijs onder schooltijd en onder verantwoordelijkheid van het personeel.

Ad d.

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Inzet van leraren in een team dat verantwoordelijk is voor (de uitvoering van) het onderwijsprogramma voor een vakoverstijgend programma-onderdeel in de onderbouw. Hierbij zijn de bevoegdheden van de leraren van belang. Deze gelden per vak.

Voor de vakkencombinaties die al mogelijk zijn in de onderbouw o.b.v. artikel 18 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. (zie ad a en b) is bepaald dat een leraar die bevoegd is voor een van de betrokken vakken, ook bevoegd is voor de vakkencombinatie (art. 9b van de Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O.).

Bij een vakoverstijgend programma-onderdeel (zoals een leergebied) worden leraren vaak ingezet in een team dat verantwoordelijk is voor (de uitvoering van) het daarbij behorende onderwijsprogramma. Hierbij geven die leraren soms ook les in onderwerpen behorend tot vakken waarvoor zij niet in het bezit zijn van een bewijs van bekwaamheid.

Op basis van artikel 33, vierde en vijfde lid, van de WVO kan de inspectie toestemming geven voor het geven van onderwijs door een leraar in het eerste of tweede leerjaar in andere vakken dan waarvoor hij een bewijs van bekwaamheid bezit.

Toestemming inzet leraren

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Toestemming voor de inzet van leraren in een team dat verantwoordelijk is voor (de uitvoering van) het onderwijsprogramma voor een vakoverstijgend programma-onderdeel (anders dan bedoeld in artikel 18 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. ), waarbij die leraren les kunnen geven in elementen van vakken waarvoor zij niet in het bezit zijn van een bewijs van bekwaamheid, wordt verleend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. In het team zijn leraren vertegenwoordigd die gezamenlijk in het bezit zijn van alle bewijzen van bekwaamheid die vereist zijn voor de bij het vakoverstijgende programma-onderdeel betrokken vakken.

  • 2. De leraren in het team bewaken elk de kwaliteit van de uitvoering van het desbetreffende onderwijsprogramma op het terrein van het vak of de vakken waarvoor zij in het bezit zijn van een bewijs van bekwaamheid.

  • 3. Het onderwijs in het desbetreffende leergebied of project wordt feitelijk verzorgd door leden van het team.

Een school die toestemming vraagt kan dit doen voor alle leraren in een team en voor meerdere teams tegelijk. Het aanvraagformulier voorziet hierin.

Ad a tot en met d

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Voorwaarde die geldt voor alle mogelijke elementen van de aanvraag

Voor alle elementen die deel uit kunnen maken van een aanvraag op basis van deze beleidsregel (hanteren van de voorgestelde kerndoelen, vakoverstijgende programmatische ordening, variatie in onderwijstijd en inzet van leraren in een team) geldt de voorwaarde dat de bepalingen in de Wet medezeggenschap onderwijs worden nageleefd.

3. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Het bevoegd gezag moet beschikken over geordende gegevens met betrekking tot de uitvoering van onder 2 genoemde elementen waarvoor het op basis van deze beleidsregel toestemming heeft verkregen.

Dit in verband met het toezicht door de inspectie.

4. Procedure

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Het bevoegd gezag kan een aanvraag op basis van artikel 25 en/of artikel 33, vierde en vijfde lid, W.V.O. indienen voor een of meer van de onder 2 genoemde elementen, door het aanvraagformulier in te vullen en vervolgens vóór 1 maart 2005 te zenden naar:

  • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Directie Voortgezet Onderwijs, afdeling Onderwijskwaliteit

    t.a.v. de heer mr. J.F. van der Vlugt

    Postbus 16375

    2500 BJ Den Haag

Het aanvraagformulier kan gedownload worden via www.minocw.nl/onderbouwvo/index.html

Het ministerie vraagt advies over de aanvragen aan de Projectgroep Onderbouw VO ten aanzien van de elementen die betrekking hebben op kerndoelen, programmatische ordening en onderwijstijd.

De minister beslist vóór 1 mei 2005 op deze elementen van de aanvragen.

Indien de aanvraag (mede) betrekking heeft op het landbouwonderwijs beslist de minister in overeenstemming met haar ambtgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De aanvragen worden indien ze (mede) betrekking hebben op de inzet van leraren in een team ter behandeling doorgestuurd naar de Inspectie van het Onderwijs.

De Inspectie beslist vóór 1 mei 2005 op dit element van de aanvragen.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschap,
mede namens
de

minister

van landbouw, natuur en voedselkwaliteit,

M.J.A. van der Hoeven

Aanvraagformulier behorend bij de beleidsregel ‘Mogelijkheden voor scholen om in het schooljaar 2005/2006 ervaring op te doen met vernieuwing van de onderbouw VO’

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

1. Adresgegevens van het bevoegd gezag:

2. Brinnummer en vestiging(en) waar de aanvraag betrekking op heeft

Bij meerdere brinnummers: per brinnummer een aanvraagformulier invullen.

> Brinnummer:

> Vestiging(en):

3. Elementen waar de aanvraag betrekking op heeft (aankruisen wat van toepassing is, en de daarbij behorende vragen beantwoorden)

A.

Ja/nee: Werken op basis van de door de Taakgroep voorgestelde kerndoelen en het hanteren van een vakoverstijgende programmatische ordening, anders dan bedoeld in artikel 18 van het Inrichtingsbesluit W.V.O.

Indien ja aangekruist, de volgende vragen beantwoorden:

 

> Kwaliteitswaarborging:

a. Hoe wordt er voor gezorgd dat alle kerndoelen in het onderbouwprogramma op de verschillende niveaus aan bod komen?

 

b. Hoe wordt de leerstof geordend, in vakken, leergebieden of andere vakoverstijgende programmaonderdelen?

Bij vakoverstijgende ordening de onderliggende vakken vermelden.

 

c. Hoe wordt er voor gezorgd dat het programma voor de onderbouw voldoende voorbereidt op de bovenbouwprogramma’s?

B.

Ja/nee:

Hanteren van een bandbreedte voor de onderwijstijd in de eerste twee leerjaren

Indien ja aangekruist, de volgende vragen beantwoorden:

 

a. Hoeveel klokuren onderwijs zullen in het schooljaar 2005/2006 in het eerste respectievelijk het tweede leerjaar worden verzorgd?

 

b. Indien dit aantal minder is dan 1067, op welke wijze wordt de vrijkomende tijd van het personeel besteed voor schoolontwikkeling?

 

c. 1 Op welke manier wordt het onderwijsaanbod georganiseerd?

(bijvoorbeeld klassikale lessen, zelfstandig uitwerken van opdrachten, binnenschool/buiten school, etc.)

c.2. Bij andere organisatievormen dan klassikale lessen:

> Hoe krijgt de verantwoordelijkheid van de leraren vorm?

> Hoe worden de leerlingen begeleid?

C.

Ja/nee: Inzet van leraren in een team dat verantwoordelijk is voor (de uitvoering van) het onderwijsprogramma van een vakoverstijgend programmaonderdeel. Indien ja aangekruist, de volgende vragen beantwoorden:

(indien meerdere teams worden geformeerd, de onderstaande vragen voor elk van de teams beantwoorden)

 

a. Voor welk vakoverstijgend programmaonderdeel wordt het team geformeerd? (bijvoorbeeld een nader te omschrijven leergebied)

 

b. Namen van de leraren die deel uitmaken van het team, met aanduiding van de vakken waarvoor zij bevoegd zijn:

 

c. Hoe bewaken de leraren in het team de kwaliteit van de uitvoering van het onderwijsprogramma op het terrein van het vak of de vakken waarvoor zij bevoegd zijn?

 

d. Wordt het onderwijs in het desbetreffende programmaonderdeel feitelijk door leden van het team verzorgd? Graag concreet adstrueren.

4. Het bevoegd gezag verklaart ten aanzien van de onder 3 aangekruiste voornemens dat het heeft voldaan aan de ter zake geldende verplichtingen op grond van de Wet medezeggenschap onderwijs.

Datum:

Handtekening namens het bevoegd gezag:

Naar boven