Verordening ter uitvoering van de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004

[Regeling vervallen per 16-09-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 24-07-2005 t/m 15-09-2007

Verordening van het Productschap Vee en Vlees van 10 november 2004 ter uitvoering van de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004 (Verordening ter uitvoering van de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004)

Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees;

Gelet op artikel 8 van de Regeling aanvullende voorschriften besmettelijke dierziekten, de artikelen 96, 97, 98 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 4, tweede lid, van de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004;

Besluit:

1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004 en verstaat voorts onder:

1.

de verordening

:

de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004;

2.

commissie

:

de Adviescommissie fokprogramma ter verkrijging van resistentie tegen TSE's bij schapen.

2. Fokprogramma

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

  • 1 Een fokprogramma als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de verordening wordt erkend indien voldoende bekend is over de populatie en het inteeltpercentage zodat voldaan kan worden aan de volgende voorwaarden:

    • a. Bij een populatiegrootte van 4000 of meer ooien dient het fokprogramma een mild selectieregime te hanteren indien er minder dan 1% ARR/ARR rammen zijn, onderscheidenlijk een matig selectieregime indien er 1 tot en met 10% ARR/ARR rammen zijn dan wel een streng selectieregime indien er meer dan 10% ARR/ARR rammen zijn, of

    • b. Bij een populatiegrootte van 750 tot 4000 ooien dient het fokprogramma een mild selectieregime te hanteren indien er minder dan 5% ARR/ARR rammen zijn, onderscheidenlijk een matig selectieregime indien er 5 tot en met 50% ARR/ARR rammen zijn dan wel en een streng selectieregime indien er meer dan 50% ARR/ARR rammen zijn, of

    • c. Bij een populatiegrootte van minder dan 750 ooien dient het fokprogramma een mild selectieregime te hanteren indien er minder dan 10% ARR/ARR rammen zijn, onderscheidenlijk een matig selectieregime indien er 10 tot en met 80% ARR/ARR rammen zijn dan wel een streng selectieregime indien er meer dan 80% ARR/ARR rammen zijn.

  • 2

    • a. Onder een streng selectieregime als bedoeld in het eerste lid wordt bedoeld: het inzetten van uitsluitend ARR/ARR rammen.

    • b. Onder een matig selectieregime als bedoeld in het eerste lid wordt bedoeld: het inzetten van vooral ARR/ARR rammen, maar als het aantal ooien per ram te hoog wordt, mogen ook ARR/-rammen worden ingezet. Met rammen met een of meer VRQ-allelen mag niet gedekt worden

    • c. Onder een mild selectieregime als bedoeld in het eerste lid wordt bedoeld: het inzetten van zowel ARR/ARR rammen, ARR/-rammen, alsmede het inzetten van rammen zonder ARR-allelen. Met rammen met een of meer VRQ-allelen mag niet worden gedekt.

  • 3 De erkenning wordt ingetrokken indien blijkt dat niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

  • 2 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, worden niet uitgeoefend dan nadat de voorzitter daarover advies heeft ingewonnen.

  • 3 De advisering van de voorzitter wordt opgedragen aan de commissie.

  • 4 De commissie, bedoeld in het derde lid, wordt door het bestuur bij besluit ingesteld. Dit besluit regelt de samenstelling en werkwijze van de commissie. Het besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

  • 1 De aanvraag van de erkenning van het fokprogramma wordt ingediend bij de voorzitter en dient vergezeld te gaan van ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam ras of stamboek;

    • b. ras (niet zijnde een erkend stamboek) van de schapen of naam van het stamboek;

    • c. datum verlening erkenning van het stamboek (indien van toepassing);

    • d. aantal ingeschreven schapen;

    • e. aantal ingeschreven rammen;

    • f. aantal ingeschreven ooien;

    • g. de frequentie ARR-allelen in de totale populatie;

    • h. de frequentie van ARR/ARR rammen;

    • i. de frequentie van ARR/x rammen;

    • j. het gewenste selectieregime voor het komende dekseizoen;

    • k. individuele identificatienummers en de bijhorende genotypen/resultaten van de genotyperingstesten;

    • l. de afstamming van de vijf voorafgaande generaties van de totale populatie.

  • 2 De frequentie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder sub g tot en met i, kan bepaald worden aan de hand van een representatieve steekproef binnen de populatie.

  • 3 Een steekproef is representatief indien de steekproef over minimaal 10% van de rammen met een minimum van 100 rammen wordt getrokken.

  • 4 Een of meerdere gegevens kunnen door middel van een geautomatiseerd gegevensbestand worden aangeleverd.

  • 5 Het bestuur kan ten behoeve van de aanvraag een formulier vaststellen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

  • 1 Aanvragen dienen zo vroeg mogelijk, maar uiterlijk op 1 juni van het jaar voorafgaande aan de termijn waarop de aanvraag betrekking heeft, te zijn ontvangen door de voorzitter.

  • 2 De voorzitter stelt de aanvraag terstond ter hand aan de commissie.

  • 3 De commissie informeert het ras of stamboek schriftelijk omtrent de datum van binnenkomst van de aanvraag.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

  • 1 Indien aan de commissie bij de aanvraag onvoldoende gegevens ter beschikking worden gesteld, wordt door de commissie hiervan onverwijld schriftelijk mededeling gedaan aan het ras of stamboek.

  • 2 Het ras of stamboek wordt binnen een door de commissie te stellen termijn van maximaal 4 weken in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens beschikbaar te stellen.

  • 3 De commissie informeert het stamboek schriftelijk omtrent de datum van binnenkomst van de op grond van het eerste lid verlangde gegevens.

  • 4 Indien niet dan wel niet volledig binnen de door de commissie gestelde termijn, als bedoeld in het tweede lid, wordt voldaan, wordt het ras of stamboek binnen maximaal 4 weken na het verstrijken van de termijn niet-ontvankelijk in zijn aanvraag verklaard.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

De commissie brengt binnen maximaal 16 weken na ontvangst van de aanvraag, haar advies uit aan de voorzitter, waarna binnen maximaal 1 maand een besluit wordt genomen door de voorzitter inzake de aanvraag.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

De in de aanvraag opgenomen gegevens worden opgeslagen in een daartoe bestemde databank, welke databank door de voorzitter daartoe wordt aangewezen.

3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-09-2007]

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ter uitvoering van de Verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 2004.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.

Zoetermeer, 10 november 2004

J.J. Ramekers

voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 29 juni 2005 nr. TRCJZ/2005/1207.

Naar boven