Omzetbelasting; heffing ten aanzien van verschotten en doorlopende posten bij uitbestede [...] advocaten, gerechtsdeurwaarders en incassobureaus

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 22-11-2009

Omzetbelasting; heffing ten aanzien van verschotten en doorlopende posten bij uitbestede werkzaamheden door advocaten, gerechtsdeurwaarders en incassobureaus

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Hierbij deel ik u mee dat de aanschrijving van 22 juli 1987, nr. VB 87/779, met betrekking tot de heffing van omzetbelasting over aan andere gerechtsdeurwaarders uitbestede werkzaamheden (infobulletin 1987/533) en de mededeling van 6 december 1993, nr. VB93/3513, (infobulletin 1994/8) met ingang van 1 januari 2005 vervallen.

Toelichting

[Regeling vervallen per 01-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2009]

Op basis van de aanschrijving, gepubliceerd in infobulletin 1987/533 en de mededeling van 6 december 1993, nr. VB93/3513, infobulletin 1994/8, kunnen advocaten, incassobureaus en gerechtsdeurwaarders verschotten, die bestaan uit aan andere gerechtsdeurwaarders uitbestede werkzaamheden, voor de heffing van omzetbelasting behandelen alsof deze een onderdeel vormen van de belaste dienstverlening en de omzetbelasting op de verschotten derhalve zelf in aftrek brengen. Aan deze goedkeuring moet een einde worden gemaakt, omdat deze niet past binnen het Europese BTW-stelsel, waar Nederland op grond van het EG-verdrag aan gebonden is. Bij arrest van 8 november 2001 in de zaak C-338/98 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen op grond van een uitleg van artikel 17 van de Zesde BTW-richtlijn bepaald dat alleen de BTW aftrekbaar is die in rekening wordt gebracht ter zake van leveringen en diensten die worden verricht aan de ondernemer die aanspraak op aftrek doet gelden. Er moet een rechtstreekse band zijn tussen de leverancier c.q. dienstverrichter en de ondernemer die de belasting wil aftrekken. De andere voorwaarde is neergelegd in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van de Zesde BTW-richtlijn, en houdt in dat de aftrekkende ondernemer in het bezit moet zijn van een originele factuur, die aan de wettelijke eisen voldoet. De aanschrijving voldoet niet aan de voorwaarden van de richtlijn. Een en ander betekent dat de regeling niet in stand kan blijven en dient te worden ingetrokken. Dit intrekkingsbesluit strekt hiertoe, waarbij ik aan de intrekking een overgangsregeling tot 1 januari 2005 stel om advocaten, incassobureaus en gerechtsdeurwaarders in de gelegenheid te stellen hun praktijk dienovereenkomstig aan te passen.

De beleidswijziging houdt in dat de normale regels van de Wet op de omzetbelasting 1968 van toepassing zullen worden op de verschotten, die bestaan uit aan andere gerechtsdeurwaarders uitbestede werkzaamheden. Gedane verschotten zijn betalingen die een advocaat, incassobureau of gerechtsdeurwaarder in directe relatie tot de uitoefening van zijn incassodienst aan een derde doet. Verschotten die gemaakt worden waarover geen omzetbelasting wordt betaald zijn griffierecht en leges bevolkingsregister. Kosten waarover wel omzetbelasting wordt betaald zijn bijvoorbeeld leges van de Kamer van Koophandel, kosten van advocaten en procureurs, slotenmakers en vertaalkosten.

Vanaf 1 januari 2005 zal dus aan de hand van de feitelijke situatie beoordeeld moeten worden of een verschot aan te merken is als doorlopende post, of niet. Er is sprake van een doorlopende post indien de advocaat, het incassobureau of de gerechtsdeurwaarder kosten in naam, en voor rekening en risico van zijn opdrachtgever maakt. De betaling door de advocaat, incassobureau of gerechtsdeurwaarder aan een derde moet berusten op een rechtstreekse rechtsverhouding tussen de derde en de opdrachtgever van de advocaat, incassobureau of gerechtsdeurwaarder. In dit soort gevallen zal de derde (indien dat een omzetbelastingplichtige ondernemer is) een factuur aan de opdrachtgever van de advocaat, het incassobureau of de gerechtsdeurwaarder moeten uitreiken (als dat een ondernemer of een rechtspersoon, anders dan een ondernemer, is).

Indien de verschotten niet als doorlopende post zijn aan te merken, zal de advocaat, het incassobureau of de gerechtsdeurwaarder deze kosten op eigen naam, en voor zijn eigen rekening maken. Naar ik heb begrepen is hiervan in de huidige gerechtsdeurwaarderspraktijk doorgaans sprake, zodat de intrekking geen grote wijzigingen in de bestaande praktijk teweeg zal brengen. In deze situaties is de omzetbelasting die terzake van de uitbestede werkzaamheden in rekening is gebracht volgens de regels van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 aftrekbaar voor de advocaat, het incassobureau of de gerechtsdeurwaarder mits deze beschikt over een originele factuur, die aan de wettelijke eisen voldoet.

Naar boven