Instructie beveiligingsambtenaar BZ

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 16-07-2004 t/m 30-04-2005

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 8 juli 2004, nr. DJZ/BR–561/2004, houdende regels betreffende de uitoefening van de veiligheids- en beveiligingstaak door de beveiligingsambtenaar (Instructie beveiligingsambtenaar BZ)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 2 en 3 van het Beveiligingsvoorschrift 1949;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Besluit: Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst – bijzondere informatie,

  • b. beveiliging: de waarborging van de beschikbaarheid, integriteit en exclusiviteit van personen, middelen, informatie en werkprocessen binnen het ministerie,

  • c. beschermde zone: de zones van het ministerie waarin de behandeling van informatie, gemerkt tot en met BZ-vertrouwelijk, is toegestaan,

  • d. besloten zone: de zones van het ministerie waarin staatsgeheimen en andere kwetsbare informatie wordt verwerkt en waarin (beveiligings)technisch kwetsbare apparatuur staat opgesteld,

  • e. sub-beveiligingsambtenaren: de functionarissen bedoeld in artikel 2 van het Aanwijzingbesluit sub-beveiligingsambtenaren BZ,

  • f. verboden zone: de zones van het ministerie waarin zich voor de continuïteit van de bedrijfsvoering zeer kwetsbare informatie en apparatuur bevindt,

  • g. ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken, daaronder begrepen alle gebouwen en terreinen van het bestuursdepartement in Den Haag, alsmede van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland,

  • h. open zone: de zones van het ministerie waartoe bezoekers onbegeleid en, afhankelijk van de situatie, gecontroleerde of ongecontroleerde toegang hebben,

  • i. veiligheid: de toestand waarin het ministerie vrij van gevaar en onbeïnvloed kan functioneren.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Deze regeling is van toepassing op de veiligheid en de beveiliging van het ministerie door de in artikel 3 aangewezen beveiligingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Als beveiligingsambtenaar van het ministerie wordt aangewezen: de directeur van de Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken.

Hoofdstuk II. Algemene taken en bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 De beveiligingsambtenaar is verantwoordelijk voor:

    • a. het opstellen van het veiligheids- en beveiligingsbeleid van het ministerie,

    • b. de implementatie van het in onderdeel a bedoelde beleid, en

    • c. het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens het in onderdeel a bedoelde beleid.

  • 2 De beveiligingsambtenaar is voorts belast met de implementatie van het bepaalde in het Besluit, alsmede met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens het Besluit.

  • 3 De beveiligingsambtenaar kan door de Secretaris-Generaal worden belast met aanvullende taken of bijzondere opdrachten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Met het oog op de in artikel 4, eerste lid en onderdeel a, genoemde taak is de beveiligingsambtenaar belast met:

  • a. het formuleren van het veiligheids- en beveiligingsbeleid en de voorschriften die daaruit voortvloeien,

  • b. het deelnemen aan overleg op het gebied van veiligheid en beveiliging,

  • c. het evalueren van het veiligheids- en beveiligingsbeleid,

  • d. het ontwikkelen van het veiligheids- en beveiligingsbeleid naar aanleiding van de evaluatie van dat beleid en de bevindingen uit incidenten- en kwetsbaarheidsonderzoeken, en

  • e. het signaleren van algemene ontwikkelingen op het gebied van veiligheid en beveiliging.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Met het oog op de in artikel 4, eerste lid en onderdeel b, genoemde taak is de beveiligingsambtenaar belast met:

  • a. het bewaken en coördineren van de uitvoering van het veiligheids- en beveiligingsbeleid,

  • b. het adviseren aan de Secretaris-Generaal en de diensthoofden over de veiligheid en beveiliging,

  • c. het adviseren van de directeur van de Centrale Facilitaire Dienst bij de opstelling en implementatie van het beveiligingsplan voor de gebouwen en terreinen van het ministerie in Den Haag,

  • d. het adviseren van de lijnmanagers bij de opstelling en implementatie van het beveiligingsplan voor de onder hun verantwoordelijkheid vallende dienstonderdelen,

  • e. het adviseren over de juistheid van voorstellen betreffende het gerubriceerd verklaren van aanbestedingen evenals over de in het kader daarvan te treffen veiligheidsmaatregelen,

  • f. het bevorderen van het veiligheids- en beveiligingsbewustzijn van de bij het ministerie werkzame personen,

  • g. het verzorgen van de communicatie op het gebied van de veiligheid en beveiliging,

  • h. het opstellen en onderhouden van een lijst van vertrouwensfuncties,

  • i. het coördineren van veiligheidsonderzoeken en NATO-clearances,

  • j. het organiseren van de persoons- en objectbeveiliging, inclusief de beveiliging van de bewindslieden en hun woonhuizen,

  • k. het beoordelen van de toepasbaarheid van veiligheids- en beveiligingsproducten,

  • l. het ondersteunen van het crisismanagement op het gebied van veiligheid en beveiliging,

  • m. het opstellen van dreigings- en risicoanalyses, en

  • n. het uitvoeren en coördineren van onderzoek naar beveiligings- en integriteitsschendingen binnen het ministerie.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 Met het oog op de in artikel 4, eerste lid en onderdeel c, genoemde taak is de beveiligingsambtenaar belast met het toezicht op de implementatie van de binnen het ministerie geldende veiligheids- en beveiligingsmaatregelen en de periodieke rapportage hierover aan de Secretaris-Generaal.

  • 2 Met het oog op de in artikel 4, eerste lid en onderdeel c, genoemde taak beschikt de beveiligingsambtenaar voorts over de volgende bevoegdheden:

    • a. het betreden van alle plaatsen van het ministerie, met inbegrip van verboden plaatsen als bedoeld in de Wet bescherming staatsgeheimen,

    • b. het inzien van en het vorderen van inzage in alle documenten en informatiedragers, en

    • c. het openen van alle voor bewaring van documenten en informatiedragers bestemde goederen en ruimtes.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 De beveiligingsambtenaar kan de sub-beveiligingsambtenaren om bijstand vragen bij de uitvoering van de taken en bevoegdheden uit dit hoofdstuk.

  • 2 De beveiligingsambtenaar kan de taken en bevoegdheden uit dit hoofdstuk onder zijn verantwoordelijkheid doen uitvoeren door aan hem ondergeschikte ambtenaren van het ministerie, tenzij de aard van de taak of bevoegdheid zich daartegen verzet.

Hoofdstuk III. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 De beveiligingsambtenaar kan de binnen het ministerie aanwezige personen en goederen controleren op de aanwezigheid van roerende goederen die op grond van het beveiligings- en veiligheidsbeleid verboden zijn of die om andere veiligheidsredenen niet toelaatbaar zijn binnen het ministerie.

  • 2 Als verboden roerende goederen worden in ieder geval aangemerkt:

    • wapens,

    • als wapens te gebruiken goederen,

    • munitie,

    • explosieven,

    • verdovende middelen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Ter ondersteuning van de uitoefening van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde bevoegdheid kan de beveiligingsambtenaar gebruik maken van elektronische en andere apparatuur voor de detectie van onregelmatigheden.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Ter ondersteuning van de uitoefening van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde bevoegdheid kan de beveiligingsambtenaar personen aan de kleding onderzoeken, mits:

  • a. betrokkene uitdrukkelijk om toestemming voor het onderzoek wordt gevraagd,

  • b. betrokkene uitdrukkelijk toestemming verleent voor het onderzoek,

  • c. het onderzoek aan de kleding in een afgesloten ruimte wordt verricht,

  • d. het onderzoek aan de kleding wordt verricht door een persoon die is opgeleid in het verrichten van onderzoeken aan de kleding.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 De beveiligingsambtenaar kan:

    • a. opdrachten en instructies geven aan de in het ministerie aanwezige personen,

    • b. roerende goederen inzien en inzage daarvan vorderen,

    • c. roerende goederen ter bewaring opslaan,

    • d. roerende goederen in beslag nemen,

    • e. roerende goederen uit het ministerie verwijderen,

    • f. personen de toegang tot het ministerie, dan wel bepaalde zones daarvan, ontzeggen.

  • 2 De beveiligingsambtenaar kan de in het eerste lid genoemde bevoegdheden zonder opgaaf van reden uitoefenen indien:

    • a. het opgeven van de reden naar zijn oordeel tot onregelmatigheden kan leiden of anderszins nadelige gevolgen voor de veiligheid of de beveiliging van het ministerie kan hebben,

    • b. aan de opgaaf van de reden naar alle redelijkheid geen behoefte bestaat,

    • c. over de reden naar alle redelijkheid geen onduidelijkheid kan bestaan, of

    • d. de betreffende persoon geen toestemming verleent voor de controle, bedoeld in artikel 9, eerste lid, of het onderzoek, bedoeld in artikel 11.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 De beveiligingsambtenaar maakt van de in de artikelen 9, eerste lid, 11 en 12, eerste lid, bedoelde bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de juiste vervulling van zijn taak nodig is.

  • 3 In de beschermde zones kan de beveiligingsambtenaar de in de artikelen 9, eerste lid, 11 en 12, eerste lid, bedoelde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen wanneer hiertoe een gerechtvaardigde reden bestaat.

  • 4 In de besloten en verboden zones kan de beveiligingsambtenaar de in de artikelen 9, eerste lid, 11 en 12, eerste lid, bedoelde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen om de naleving van het bepaalde in wet- of regelgeving te verzekeren.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

De beveiligingsambtenaar doet van de toepassing van de in artikel 11 of 12, eerste lid, onderdelen b tot en met f, bedoelde bevoegdheden onverwijld mededeling aan de Secretaris-Generaal.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

  • 1 De beveiligingsambtenaar kan de sub-beveiligingsambtenaren om bijstand vragen bij de uitvoering van de bevoegdheden uit dit hoofdstuk.

  • 2 De beveiligingsambtenaar kan de bevoegdheden uit dit hoofdstuk onder zijn verantwoordelijkheid doen uitvoeren door de medewerkers van de bewakingsdienst, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 5 juli 2004.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-12-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Instructie beveiligingsambtenaar BZ.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift van deze regeling zal aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken worden gezonden.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven