Sanctieregeling Irak 2004 II

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 16-03-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 11 mei 2004, nr. DJZ/BR/0325-04, houdende specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak (Sanctieregeling Irak 2004 II)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op:

– Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 juli 2003 (PbEG L 169) betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96;

– Verordening (EG) nr. 1799/2003 van de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 (PbEG L 264) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak;

de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, eerste, tweede en derde lid, 7 en 8, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 juli 2003 (PbEG L 169) betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96.

  • 2 Het verbod te handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is niet van toepassing in geval artikel 3, tweede lid, van de verordening van toepassing is. Het verbod te handelen in strijd met artikel 4, eerste, tweede of derde lid van de verordening is niet van toepassing in geval artikel 4, vierde lid, artikel 5 of artikel 6 van de verordening van toepassing is.

Artikel 1a

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, en artikel 6, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave van bevroren tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave van economische middelen.

Artikel 1b

  • 1 Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen of te leveren aan, door of uit te voeren naar, over te dragen aan, daaronder begrepen over te brengen naar, entiteiten of personen in Irak of voor gebruik in of ten behoeve van Irak, ongeacht het land van oorsprong.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing met vooraf verleende ontheffing van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapentuig en aanverwant materiaal dat door de regering van Irak of de bij Resolutie 1151 (2003) van de Veiligheidsraad ingestelde multinationale troepenmacht is benodigd ter uitvoering van Resolutie 1546 (2004) van de Veiligheidsraad.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven