Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 04-12-2024.
Geldend van 01-07-2024 t/m heden

Besluit van 25 maart 2004 tot vaststelling van de justitiële gegevens en tot regeling van de verstrekking van deze gegevens alsmede tot uitvoering van enkele bepalingen van de Wet justitiële gegevens (Besluit justitiële gegevens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 20 februari 2004, nr. 5271210/04/6;

Gelet op de artikelen 2, tweede en derde lid, 4, vijfde lid, 8, vierde en vijfde lid, 9, eerste lid, 13, eerste lid, 25, 36, 39 en 49 van de Wet justitiële gegevens;

De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 2004, nr. W03.04.0085/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 24 maart 2004, nr. 5278333/04/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • b. sepot: de beslissing van het openbaar ministerie tot niet vervolging of niet verdere vervolging van de zaak;

  • c. centrale autoriteit: de centrale autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (PbEU L 93/23). In Nederland is dit de Justitiële Informatiedienst;

  • d. strafrechtelijke procedure: de fase die aan het strafproces voorafgaat, het strafproces zelf en de tenuitvoerlegging van de veroordeling.

Hoofdstuk 1a. Beveiliging en inschakeling van een verwerker

Artikel 1a

Dit hoofdstuk is van toepassing op de verwerking van justitiële en strafvorderlijke gegevens, persoonsgegevens in persoonsdossiers, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens.

Artikel 1b

  • 1 De verwerkingsverantwoordelijke toetst en actualiseert de passende technische en organisatorische maatregelen die bij en krachtens de wet zijn getroffen.

  • 2 Wanneer zulks in verhouding staat tot de verwerkingsactiviteiten omvatten de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, de uitvoering van een passend gegevensbeschermingsbeleid door de verwerkingsverantwoordelijke.

  • 3 De verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker treft, na beoordeling van de risico’s, maatregelen om:

    • a. te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot apparatuur voor de verwerking van gegevens;

    • b. te verhinderen dat onbevoegden gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;

    • c. te verhinderen dat onbevoegden gegevens invoeren of opgeslagen gegevens inzien, wijzigen of verwijderen;

    • d. te verhinderen dat onbevoegden systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur;

    • e. ervoor te zorgen dat personen die geautoriseerd zijn om een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun autorisatie betrekking heeft;

    • f. ervoor te zorgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke organen gegevens zijn of kunnen worden verstrekt of beschikbaar gesteld met behulp van datatransmissieapparatuur;

    • g. ervoor te zorgen dat later kan worden nagegaan en vastgesteld welke gegevens wanneer en door wie in een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd;

    • h. te verhinderen dat onbevoegden gegevens lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen tijdens de doorgifte van die gegevens of het vervoer van gegevensdragers;

    • i. ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde systemen in geval van storing opnieuw kunnen worden ingezet;

    • j. ervoor te zorgen dat de functies van het systeem werken, dat eventuele functionele storingen worden gesignaleerd en dat opgeslagen gegevens niet kunnen worden beschadigd door het verkeerd functioneren van het systeem.

Artikel 1c

De inhoud van een overeenkomst of andere rechtshandeling die de verwerker aan een verwerkingsverantwoordelijke bindt, bevat het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort gegevens waarop de wet van toepassing is, de categorieën van betrokkenen en de verplichtingen en de rechten van de verwerkingsverantwoordelijke, en met name wordt daarin bepaald dat de verwerker:

  • a. uitsluitend volgens de instructies van de verwerkingsverantwoordelijke handelt;

  • b. er zorg voor draagt dat de tot het verwerken van gegevens gemachtigde personen zich ertoe hebben verplicht vertrouwelijkheid in acht te nemen of door een passende wettelijke verplichting daaraan gebonden zijn;

  • c. de verwerkingsverantwoordelijke met passende middelen bijstaat om naleving van de bepalingen betreffende de rechten van de betrokkene te verzekeren;

  • d. na afloop van de gegevensverwerkingsdiensten, naargelang de keuze van de verwerkingsverantwoordelijke, alle gegevens wist of hem deze ter beschikking stelt, en bestaande kopieën verwijdert, tenzij opslag van die gegevens verplicht is;

  • e. de verwerkingsverantwoordelijke alle informatie ter beschikking stelt die nodig is om nakoming van dit artikel aan te tonen;

  • f. aan de in dit artikel gestelde voorschriften voldoet bij de inschakeling van een andere verwerker en bij die inschakeling in overeenstemming met artikel 7d, vierde lid, van de wet, handelt.

Hoofdstuk 2

Afdeling 1. De justitiële gegevens

Artikel 2

Met betrekking tot misdrijven worden als justitiële gegevens aangemerkt de in de artikelen 6 en 7 vermelde gegevens van zaken waarvan het proces-verbaal door het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad op grond van artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie in behandeling is genomen.

Artikel 3

Met betrekking tot overtredingen worden als justitiële gegevens aangemerkt:

  • a. de in de artikelen 6 en 7, eerste lid, vermelde gegevens van zaken waarin het openbaar ministerie een beslissing tot afdoening van de zaak heeft genomen met uitzondering van de beslissing tot uitvaardiging van een strafbeschikking waarin uitsluitend een geldboete wordt opgelegd die minder dan € 130,– beloopt alsmede de beslissing tot niet verdere vervolging van de zaak, tenzij voorwaarden zijn gesteld aan laatstgenoemde beslissing;

  • b. de in de artikelen 6 en 7, eerste lid, vermelde gegevens van zaken waarin de rechter een al dan niet herroepelijke beslissing heeft genomen voorzover een taakstraf of een vrijheidsstraf, anders dan vervangende, is opgelegd of een geldboete van minimaal € 130,– alsmede de zaken waarin een bijkomende straf is opgelegd.

Artikel 4

  • 1 In afwijking van artikel 3 worden met betrekking tot de in het tweede lid genoemde overtredingen als justitiële gegevens aangemerkt de in de artikelen 6 en 7 vermelde gegevens van zaken waarvan het proces-verbaal door het openbaar ministerie in behandeling is genomen.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op zaken die door de procureur-generaal bij de Hoge Raad in behandeling zijn genomen en waarvan de Hoge Raad ingevolge artikel 76 in eerste instantie en tevens in hoogste ressort kennis neemt.

Artikel 5

  • 1 Als justitiële gegevens worden aangemerkt de strafbeschikkingen uitgevaardigd op grond van de artikelen 257b en 257ba van het Wetboek van Strafvordering, met uitzondering van de met betrekking tot overtredingen uitgevaardigde strafbeschikkingen waarin een geldboete wordt opgelegd die minder dan € 130,– beloopt.

Artikel 6

  • 1 Met betrekking tot natuurlijke personen worden als justitiële gegevens aangemerkt:

    • a. de geslachtsnaam en voorvoegsels;

    • b. de voornaam of voornamen;

    • c. het adres;

    • d. de geboortegemeente of geboorteplaats alsmede het land van geboorte;

    • e. de geboortedatum of, indien onbekend, het geboortejaar;

    • f. persoonsidentificerende nummers, en

    • g. de nationaliteit of nationaliteiten.

  • 2 Met betrekking tot rechtspersonen worden als justitiële gegevens aangemerkt:

    • a. de naam;

    • b. de rechtsvorm;

    • c. de statutaire vestigingsplaats;

    • d. de feitelijke plaats van vestiging, waaronder begrepen het adres en het land, en

    • e. het nummer waaronder de onderneming overeenkomstig de Handelsregisterwet 1996 in het handelsregister is ingeschreven.

Artikel 7

  • 1 Voorzover van toepassing worden als justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 9 aangemerkt:

    • a. alle beslissingen die door het openbaar ministerie of de rechter zijn genomen, met uitzondering van:

    • b. het parketnummer;

    • c. de strafbepalingen van het strafbare feit;

    • d. de kwalificatie van het strafbare feit;

    • e. de maatschappelijke classificatie van het strafbare feit;

    • f. de datum waarop of periode waarin het strafbare feit zich heeft voorgedaan;

    • g. indien het feit is geseponeerd:

      • 1º. de datum van de beslissing;

      • 2º. de sepotcode en de bijkomende sepotgrond of sepotgronden;

      • 3º. de bij de beslissing tot voorwaardelijk seponeren gestelde voorwaarden;

      • 4º. de datum waarop aan alle gestelde voorwaarden is voldaan;

    • h. indien over het feit bij strafbeschikking is beslist:

      • 1°. de datum waarop de strafbeschikking is uitgevaardigd;

      • 2°. de opgelegde straffen, maatregelen en aanwijzingen;

      • 3°. de datum waarop de strafbeschikking onherroepelijk is geworden;

      • 4°. de datum waarop de strafbeschikking volledig ten uitvoer is gelegd;

      • 5°. de aanduiding dat de strafbeschikking kan worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet alsmede de datum waarop dat gegeven niet langer als zodanig kan worden aangemerkt;

    • i. indien een voorlopige maatregel op grond van de Wet op de economische delicten is opgelegd:

      • 1º. de aanduiding van de voorlopige maatregel;

      • 2º. de beëindiging, verlenging, wijziging, intrekking of opheffing;

    • j. indien over het feit bij rechterlijke uitspraak is beslist:

      • 1º. het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan;

      • 2º. de datum van de uitspraak;

      • 3º. de inhoud van de uitspraak, waaronder de kwalificatie van het feit en de daarbij betrokken strafbepalingen;

      • 4º. alle voorwaarden die bij een beslissing zijn opgelegd;

      • 5º. de datum waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden;

      • 6º. de datum van het vermoedelijke einde van een proeftijd;

      • 7º. de aanduiding of de uitspraak kan worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet alsmede de datum waarop dat gegeven niet langer als zodanig kan worden aangemerkt;

    • k. met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing:

      • 1°. de datum en de wijze waarop de tenuitvoerlegging aanvangt of is aangevangen;

      • 2°. de datum en de wijze waarop de tenuitvoerlegging eindigt of is beëindigd;

      • 3°. indien de volledige tenuitvoerlegging niet is gerealiseerd, de datum van tenuitvoerlegging van de vervangende straf;

    • l. de datum van invrijheidstelling.

  • 2 Als justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 2 en 4, worden voorts aangemerkt:

    • a. het arrondissementsparket of ressortsparket dat de zaak in behandeling heeft genomen;

    • b. de datum van ontvangst van het proces-verbaal bij het arrondissementsparket of ressortsparket;

    • c. de datum waarop de procureur-generaal bij de Hoge Raad op grond van artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie de zaak in behandeling heeft genomen.

Artikel 8

  • 1 Indien gehele of gedeeltelijke gratie wordt verleend van de opgelegde straf of maatregel, worden de volgende gegevens als justitiële gegevens aangemerkt:

    • a. de datum en het nummer van het daartoe strekkende koninklijk besluit;

    • b. de aan het besluit verbonden bepalingen;

    • c. de wijziging of de herroeping van een besluit tot het verlenen van gratie.

  • 2 Bij de toepassing van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen worden als justitiële gegevens tevens aangemerkt de in een andere Staat dan Nederland genomen beslissing als gevolg waarvan het recht tot tenuitvoerlegging in Nederland van een door de rechter van die Staat gewezen veroordeling geheel of gedeeltelijk is komen te vervallen. Artikel 7, eerste lid, onder j, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

  • 1 Op grond van internationale verplichtingen worden beslissingen die door andere dan Nederlandse rechters zijn gewezen als justitiële gegevens aangemerkt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op strafrechtelijke afdoeningen van andere bevoegde autoriteiten die ter kennis zijn gekomen van Onze Minister en voorzover het feit waarvoor de straf is opgelegd in Nederland kan worden aangemerkt als een strafbaar feit.

Afdeling 2. Afkomst justitiële gegevens

Artikel 10

De justitiële gegevens kunnen uitsluitend afkomstig zijn van:

  • a. het openbaar ministerie;

  • b. de gerechten;

  • c. buitenlandse gerechten;

  • d. Onze Minister;

  • e. opsporingsambtenaren.

Hoofdstuk 3. De verstrekking van justitiële en strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens

Afdeling 1. Verstrekking van bepaalde gegevens

Paragraaf 1. Verstrekking ten behoeve van het uitoefenen van de taak

Artikel 11

Justitiële gegevens, bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet, worden desgevraagd verstrekt aan de voorzitter van de commissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ten behoeve van de werkzaamheden die de commissie bij deze wet zijn opgedragen.

Artikel 11a

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2011. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 3 De justitiële gegevens worden niet eerder verstrekt dan drie maanden voor het moment van de verwachte, al dan niet tijdelijke, terugkeer van de betrokkene in de maatschappij.

  • 4 De burgemeester vernietigt de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking, indien niet tot het treffen van maatregelen is besloten. Indien tot het treffen van maatregelen is besloten, verwijdert de burgemeester de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking. De verwijderde gegevens worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard ten behoeve van het afleggen van verantwoording, waarna de gegevens worden vernietigd.

Artikel 11b

  • 2 De verwerkingsverantwoordelijke vernietigt de ontvangen justitiële gegevens terstond na het bereiken van het doel van de verstrekking.

Artikel 11c

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders treft maatregelen opdat de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk twaalf maanden na de beëindiging van de tenuitvoerlegging van de in het eerste lid bedoelde strafrechtelijke beslissing worden vernietigd.

Artikel 11d

  • 2 Het bestuur vernietigt de ontvangen justitiële gegevens na het bereiken van het doel van de verstrekking.

Paragraaf 2. Verstrekking ten behoeve van advies

Artikel 12

  • 1 Justitiële gegevens als bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12 van de wet worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. Onze Minister ten behoeve van het geven van een positieve of negatieve verklaring aan buitenlandse autoriteiten over te verlenen visa;

    • b. Onze Minister ten behoeve van het verstrekken van bepaalde inlichtingen aan buitenlandse autoriteiten over aspirant-emigranten;

    • c. de burgemeesters voorzover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van een wettelijke verplichting tot het geven van advies over een bepaald persoon aan een ander bestuursorgaan,

    • d. de burgemeesters, indien deze gegevens op grond van een zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk zijn ten behoeve van het geven van advies aan een ander bestuursorgaan en het College bescherming persoonsgegevens ontheffing heeft verleend.

  • 2 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan Onze Minister ten behoeve van het geven van een positieve of negatieve verklaring aan buitenlandse autoriteiten voor deelname aan programma’s voor geautomatiseerde grenspassage van andere landen.

Paragraaf 3. Verstrekking ten behoeve van het nemen van bestuursbesluiten

Artikel 13

  • 1 Indien in een bij dit artikel aangewezen wet en de daarop berustende bepalingen met het oog op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht justitiële gegevens noodzakelijk zijn, worden aan de personen of colleges, die op grond van die wetten zijn belast met het nemen van die besluiten, desgevraagd justitiële gegevens verstrekt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het bestuursorgaan dat beslist in administratief beroep.

  • 4 Indien in een algemene plaatselijke verordening in het kader van de beoordeling van de aanvraag om een vergunning voor het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling gevolg wordt verbonden aan bepaalde onherroepelijke afdoeningen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13a

  • 1 Ten behoeve van het nemen van een besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete, worden desgevraagd aan het bestuursorgaan dat op grond van de in het tweede lid genoemde wetten belast is met het nemen van een dergelijk besluit, justitiële gegevens verstrekt die noodzakelijk zijn voor de beoordeling of sprake is van herhaalde overtreding van de voorschriften uit die wetten.

  • 3 Het bestuursorgaan, dat op grond van het eerste lid justitiële gegevens ontvangt, kan deze gegevens verder verstrekken aan andere bestuursorganen die belast zijn met het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

Afdeling 2. Verstrekking van de gegevens in algemene zin

Paragraaf 1. Verstrekking ten behoeve van het uitoefenen van de taak

Artikel 14

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst ten behoeve van de taakvervulling van deze diensten.

Artikel 15

  • 2 De krachtens het eerste lid, onder b, verstrekte justitiële gegevens betreffen:

    • a. de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • b. degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;

    • c. degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

    • d. degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

    • e. degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • f. degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

Artikel 15a

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan bestuursorganen, ten behoeve van het nemen van een beslissing omtrent de toepassing van artikel 6 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, uitsluitend voor zover het betreft gegevens omtrent de aanvrager, subsidieontvanger of houder van een vergunning, ontheffing of erkenning als bedoeld in artikel 6, onderdeel a, van die wet.

  • 2 Indien deze aanvrager, subsidieontvanger of houder een rechtspersoon is, betreffen de gegevens zowel de rechtspersoon als de bestuurders, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien een bestuurder een rechtspersoon is betreffen de gegevens eveneens deze rechtspersoon, alsmede de bestuurders daarvan. Indien de aanvrager, subsidieontvanger of houder een maatschap of vennootschap onder firma is betreffen de gegevens de maten, dan wel de vennoten, uitgezonderd de gegevens betreffende de vennoot en commandite, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien de vennoten of maten rechtspersoonlijkheid bezitten betreffen de gegevens deze rechtspersonen, alsmede de bestuurders daarvan.

Artikel 15b

  • 2 De te verstrekken gegevens betreffen uitsluitend de in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand genoemde personen. Indien het daarbij gaat om een rechtspersoon, betreffen de gegevens zowel de rechtspersoon zelf als de bestuurders, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien een bestuurder een rechtspersoon is betreffen de gegevens eveneens deze rechtspersoon, alsmede de bestuurders daarvan. Indien de betrokkene een maatschap of vennootschap onder firma is betreffen de gegevens de maten, dan wel de vennoten, uitgezonderd de gegevens betreffende de vennoot en commandite, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien de vennoten of maten rechtspersoonlijkheid bezitten betreffen de gegevens deze rechtspersonen, alsmede de bestuurders daarvan.

Artikel 16

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 17

  • 2 De in het eerste lid bedoelde personen kunnen tevens kennis nemen van de justitiële gegevens betreffende seksuele misdrijven, bedoeld in artikel 4 van de wet.

  • 3 Justitiële gegevens worden voor zover dit nodig is voor de uitvoering van de Wet forensische zorg verstrekt aan zorgaanbieders die forensische zorg verlenen.

Artikel 18

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan de directeuren van de inrichtingen, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet, artikel 1, onder b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en artikel 1, onder b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, voorzover zij deze behoeven:

  • a. voor de selectie en bejegening van personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt;

  • b. voor het nemen van beslissingen over het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof.

Artikel 18a

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, voor zover hij deze behoeft voor het nemen van beslissingen op beroep of schorsingsverzoeken.

Artikel 19

Justitiële gegevens worden ten behoeve van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 20

Justitiële gegevens worden ten behoeve van de uitvoering van de Paspoortwet desgevraagd verstrekt aan:

  • a. de autoriteiten, bedoeld in artikel 24 van die wet, in verband met het doen van een verzoek tot weigering of vervallenverklaring van een reisdocument;

  • b. de autoriteiten, bedoeld in artikel 25, derde lid, van die wet, in verband met het vermelden van een persoon in het op grond van dat artikel bijgehouden register;

  • c. de autoriteiten, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van die wet, in verband met het nemen van een beslissing tot weigering of vervallenverklaring van een reisdocument.

Artikel 21

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 22

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 22a

Justitiële gegevens van degene die in het bezit is van een chauffeurskaart als bedoeld in artikel 1 van het Besluit personenvervoer 2000, worden ambtshalve verstrekt aan Onze Minister. Onze Minister verstrekt de justitiële gegevens, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder f, terzake van de strafbare feiten die van belang zijn voor de beoordeling van een met het oog op het uitoefenen van het beroep van taxichauffeur aangevraagde verklaring omtrent het gedrag, verder aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, met het oog op toepassing van artikel 82, zesde lid, van het Besluit personenvervoer 2000.

Artikel 22b

Justitiële gegevens van degenen, bedoeld in de artikelen 1.50, 1.56 en 1.56b van de Wet kinderopvang, worden ambtshalve verstrekt aan Onze Minister. Onze Minister verstrekt de justitiële gegevens, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder f, ter zake van de strafbare feiten die van belang zijn voor de beoordeling van een met het oog op het werkzaam zijn in de kinderopvang aangevraagde verklaring omtrent het gedrag, verder aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het college van burgemeester en wethouders met het oog op het toezicht op de naleving van de kwaliteitseisen die de artikelen 1.50, 1.56 en 1.56b van de Wet kinderopvang stellen aan de exploitatie van kinderopvangvoorzieningen.

Paragraaf 2. Verstrekking ten behoeve van het aannemen en ontslag van personeel

Artikel 23

  • 1 Justitiële gegevens worden met het oog op het bij wettelijk voorschrift geregelde onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van een persoon die in aanmerking wil komen voor een functie bij een ambtelijke dienst voorzover de functie bijzondere eisen stelt aan de integriteit of verantwoordelijkheid van de betrokkene, desgevraagd verstrekt aan:

    • a. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking;

    • b. de korpschef voor zover het personen betreft die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij de politie dan wel personen die krachtens overeenkomst werkzaamheden voor de politie willen verrichten;

    • c. Onze Minister voor zover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor de functie van korpschef, directeur van de Politieacademie of zijn plaatsvervanger;

    • d. het College van procureurs-generaal voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking als ambtenaar van de rijksrecherche;

    • e. Onze Minister van Buitenlandse Zaken voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij de Dienst Buitenlandse Zaken;

    • f. de directeur-generaal Belastingdienst, voorzover het betreft de boete- en fraudecoördinator, de contactambtenaar Algemene wet inzake rijksbelastingen, de medewerkers fraudeteam en de autorisatiebeheerder en toepassingsbeheerder;

    • g. de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst Economische controledienst voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor de functie van opsporingsambtenaar;

    • h. het hoofd van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor de functie van opsporingsambtenaar;

    • i. de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat voorzover het betreft de personen die in aanmerking willen komen voor de functie van opsporingsambtenaar;

    • j. de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet, de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de directeur van een voorziening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers, de directeur van een grenslogies als bedoeld in artikel 2, aanhef, onder 1, van het Reglement regime grenslogies alsmede de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen voorzover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien op grond van een wettelijk voorschrift gedurende het dienstverband bij een ambtelijke dienst of gedurende het krachtens overeenkomst verrichten van werkzaamheden voor de politie een onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van een persoon wordt gedaan.

Artikel 24

Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan Onze Minister ten behoeve van:

  • a. het nemen van de beslissingen over de betrouwbaarheid van buitengewone opsporingsambtenaren;

  • b. het nemen van de beslissingen over de betrouwbaarheid van de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, genoemd in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

  • c. het onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechtsprekende macht of als rechterlijk ambtenaar bij het openbaar ministerie;

  • d. het onderzoek of bezwaren bestaan tegen de vervulling van de functie als lid van een commissie van toezicht op de arrestantenzorg als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Besluit beheer politie.

Artikel 25

Justitiële gegevens worden ten behoeve van de toelating tot de inrichting van personen, die niet worden ingesloten in de inrichting respectievelijk voorziening, voorzover dat noodzakelijk is voor de orde of de veiligheid van de inrichting of de voorziening desgevraagd verstrekt aan:

Artikel 26

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. de directeur van het Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer BV ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij het Nederlands Interprofessioneel Effectencentrum NIEC BV of die al een dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die bij de hiervoor genoemde rechtspersonen werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zo lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

    • b. de President van De Nederlandsche Bank N.V., ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die werkzaamheden gaan verrichten of verrichten bij deze rechtspersoon of bij de Europese Centrale Bank;

    • c. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die naar aanleiding van een overeenkomst met De Nederlandsche Bank N.V. worden belast met het vervoer van bankbiljetten, munten of halffabrikaten die worden gebruikt bij de vervaardiging van bankbiljetten of munten;

    • d. de directeur van Joh. Enschedé Facilities BV ten behoeve van onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van personen die belast zijn met het produceren van bankbiljetten en waardepapieren;

    • e. de voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij dit bestuursorgaan of die reeds een dienstbetrekking vervullen bij dit bestuursorgaan, maar die in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij dit bestuursorgaan, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die bij dit bestuursorgaan werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zo lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met het oog op het nemen van beslissingen over het ontslag van personeel.

Artikel 27

  • 1 Justitiële gegevens worden ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij de genoemde organisaties desgevraagd verstrekt aan:

    • a. het hoofd van de Dienst Bedrijfsbeveiliging van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij NV;

    • b. de directeur van SAGEM Identification bv.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met het oog op het nemen van beslissingen ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die bij de rechtspersonen, genoemd in het eerste lid, werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband alsmede met het oog op het nemen van beslissingen over het ontslag van personeel.

Artikel 28

  • 1 Er worden geen verstrekkingen als bedoeld in de artikelen 23 tot en met 27 gedaan dan nadat de persoon, instantie, dienst of organisatie die om de gegevens verzoekt een ondertekende verklaring van betrokkene heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij toestemming voor de verstrekking geeft en op de hoogte is van de wijze waarop met de justitiële gegevens wordt omgegaan.

  • 2 De persoon, instantie, dienst, college of organisatie die overeenkomstig deze paragraaf justitiële gegevens heeft ontvangen doet van deze gegevens en de gevolgen die de persoon, instantie, dienst of organisatie voornemens is daaraan te verbinden schriftelijk mededeling aan de betrokkene en stelt hem in het geval bedenkingen van hem zijn te verwachten, in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Paragraaf 3. Verstrekking ten behoeve van advies, aanbeveling of voordracht van personen

Artikel 29

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. de voorzitter van de commissies die zijn belast met de selectie van personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechtsprekende macht of als rechterlijk ambtenaar bij het Openbaar Ministerie, ten behoeve van onderzoek naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van die personen;

    • b. de personen belast met het opmaken van een aanbeveling voor de vervulling van het ambt van Nationale ombudsman of substituut-ombudsman, ten behoeve van het opmaken van zodanige aanbeveling;

    • c. de voorzitters van de kamers van toezicht ten behoeve van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de geschiktheid van personen die in aanmerking willen komen voor een benoeming tot notaris;

    • d. de korpschef ten behoeve van zijn adviserende taak in het kader van de benoeming en de herbenoeming van de leden van de commissies van toezicht op de arrestantenzorg, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Besluit beheer politie.

Artikel 30

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan:

    • a. de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de voordracht die wordt gedaan met het oog op de benoeming van een minister of staatssecretaris;

    • b. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de voordracht voor benoeming van de commissaris van de Koningin en de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • c. de commissaris van de Koningin ten behoeve van het dienen van advies:

      • 1º. inzake de benoeming van burgemeesters;

      • 2º. inzake de verlening van een koninklijke onderscheiding aan een burgemeester op grond van het Reglement op de orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;

      • 3°. inzake de verlening van het predikaat Koninklijk, de verlening van het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging «Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier» alsmede de verlening van de Koninklijke Erepenning;

    • d. de burgemeester ten behoeve van het dienen van advies:

      • 1°. inzake de verlening van een koninklijke onderscheiding op grond van het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;

      • 2°. inzake de verlening van het predikaat Koninklijk, de verlening van het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging «Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier» alsmede de verlening van de Koninklijke Erepenning;

    • e. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ten behoeve van het dienen van advies inzake de benoeming van gezaghebbers;

    • f. Onze Minister van Defensie met het oog op de toekenning van bij koninklijk besluit te verlenen onderscheidingen.

  • 2 Met het oog op de adviserende bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onder c, onder 2° en onder d, kunnen justitiële gegevens betreffende seksuele misdrijven, bedoeld in artikel 4 van de wet worden verstrekt.

  • 3 In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder b, onder c, onder 1°, en onder e, is artikel 28 van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 4. Verstrekking ten behoeve van beleidsinformatie, wetenschappelijk onderzoek en statistiek

Artikel 31

  • 1 Justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens of tenuitvoerleggingsgegevens kunnen slechts worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie, wetenschappelijk onderzoek en statistiek nadat aan de betrokken onderzoeker daartoe schriftelijk toestemming is verleend door Onze Minister van Justitie en Veiligheid onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal.

  • 2 Gerechtelijke strafgegevens kunnen slechts worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie, wetenschappelijk onderzoek en statistiek nadat aan de betrokken onderzoeker daartoe schriftelijk toestemming is verleend door tussenkomst van het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is.

  • 3 De toestemming, bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt slechts gegeven indien:

    • a. de beleidsinformatie of het onderzoek het algemeen belang dient;

    • b. de organisatie die de gegevens verstrekt niet onnodig wordt belast;

    • c. de beleidsinformatie zonder de betrokken gegevens onvolledig is of het onderzoek zonder de betrokken gegevens niet kan worden uitgevoerd, en

    • d. de persoonlijke levenssfeer van de betreffende personen niet onevenredig wordt geschaad.

  • 4 Aan de toestemming, bedoeld in het eerste of tweede lid, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 5 De toestemming, bedoeld in het eerste lid, wordt ter kennis gebracht van de betreffende verwerkingsverantwoordelijke en geldt als machtiging tot het verstrekken van de omschreven gegevens.

  • 6 Benadering van personen over wie justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens of gerechtelijke strafgegevens worden verwerkt door de onderzoeker vindt niet plaats, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan bij de toestemming ingevolge het eerste of tweede lid. Deze toestemming kan slechts worden verleend indien rechtstreekse benadering voor het doel van het onderzoek onvermijdelijk is.

Paragraaf 5. Doorgifte aan en ontvangst uit derde landen

Artikel 32

  • 1 Justitiële en strafvorderlijke gegevens kunnen door tussenkomst van de officier van justitie, en tenuitvoerleggingsgegevens kunnen door tussenkomst van door Onze Minister van Justitie en Veiligheid daartoe aangewezen personen die onder hem ressorteren, desgevraagd worden doorgegeven aan de bevoegde autoriteit in een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven.

  • 2 Gerechtelijke strafgegevens kunnen desgevraagd door het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is, worden doorgegeven aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven.

  • 3 De gegevens worden verstrekt onder de voorwaarde dat deze door de ontvangende autoriteit worden vernietigd zodra de doeleinden zijn verwezenlijkt. Indien dit uit de wet voortvloeit kunnen bij de verstrekking termijnen worden gesteld, na afloop waarvan de verstrekte gegevens door de ontvangende autoriteit moeten worden vernietigd, behoudens wanneer verdere verwerking noodzakelijk is voor een lopend onderzoek, de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen.

Artikel 33

  • 1 Indien justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens of tenuitvoerleggingsgegevens zonder voorafgaand verzoek tot doorgifte worden ontvangen van een derde land of van een internationale organisatie, dan beoordeelt de ontvangende autoriteit in Nederland onmiddellijk of deze gegevens noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

  • 2 Indien krachtens het recht van het derde land specifieke beperkingen op de verwerking van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, gelden, ziet de ontvangende autoriteit in Nederland erop toe dat die beperkingen in acht worden genomen, indien die beperkingen door de verstrekkende autoriteit zijn gemeld.

  • 3 Indien gegevens als bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen van een derde land of van een internationale organisatie, wordt de verstrekkende instantie desgevraagd geïnformeerd over de verwerking van de verstrekte gegevens en het daardoor behaalde resultaat.

Paragraaf 6. Doorzending aan en ontvangst uit een lidstaat

Artikel 34

  • 1 Justitiële gegevens van natuurlijke personen, die betrekking hebben op een onherroepelijke veroordeling wegens een misdrijf waarbij een straf, al dan niet tezamen met een maatregel, is opgelegd en wegens overtredingen indien daarbij een vrijheidsstraf – anders dan een vervangende – of een taakstraf is opgelegd, worden onverwijld doorgezonden aan de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit van de veroordeelde.

  • 2 De centrale autoriteit stelt de centrale autoriteit die op grond van het eerste lid gegevens heeft ontvangen onverwijld in kennis van wijziging of schrapping in de justitiële documentatie van de doorgezonden gegevens.

  • 3 De centrale autoriteit zendt desgevraagd de centrale autoriteit die op grond van het eerste lid gegevens heeft ontvangen een afschrift van de veroordelingen, de daaropvolgende maatregelen en eventuele overige informatie ter zake.

Artikel 35

  • 1 Justitiële gegevens worden desgevraagd doorgezonden aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat ten behoeve van een strafrechtelijke procedure.

  • 2 Justitiële gegevens worden desgevraagd doorgezonden aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat ten behoeve van een verzoek van de betrokkene om hem betreffende gegevens uit de justitiële documentatie.

  • 3 Justitiële gegevens die betrekking hebben op een misdrijf bedoeld in de artikelen 241, 243, 245 tot en met 250 en 251 tot en met 253 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, worden desgevraagd doorgezonden aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat ten behoeve van een procedure die verband houdt met het aannemen van personeel voor activiteiten waarbij de betrokkene rechtstreeks en geregeld in aanraking komt met kinderen.

  • 4 Justitiële gegevens kunnen desgevraagd worden doorgezonden aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat ten behoeve van andere doeleinden.

  • 5 De centrale autoriteit onderzoekt de volledigheid van de bij een verzoek, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, doorgezonden informatie. Indien de bij het verzoek verstrekte informatie volledig is, worden de justitiële gegevens onverwijld maar in ieder geval binnen tien werkdagen na de dag waarop het verzoek is ontvangen, doorgezonden. Indien nadere informatie nodig is met het oog op vaststelling van de identiteit van de persoon op wie het verzoek betrekking heeft, wordt onverwijld overlegd met de centrale autoriteit die het verzoek heeft gedaan teneinde binnen tien werkdagen na de dag waarop de aanvullende informatie is verkregen, een antwoord te kunnen verzenden.

  • 6 In afwijking van het vijfde lid wordt een verzoek, bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid, in ieder geval beantwoord binnen twintig werkdagen na de dag waarop het verzoek is ontvangen respectievelijk de dag waarop de aanvullende informatie is verkregen.

  • 7 De beantwoording van het verzoek bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, geschiedt langs geautomatiseerde weg.

  • 8 Tot uiterlijk een jaar na de doorzending op grond van het eerste tot en met het vierde lid stelt de centrale autoriteit onverwijld de centrale autoriteit die de gegevens heeft ontvangen in kennis van wijziging of schrapping van de doorgezonden gegevens.

Artikel 36

  • 1 Justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens kunnen door de verwerkingsverantwoordelijke desgevraagd worden doorgezonden aan een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgezonden en, indien aanleiding bestaat tot het stellen van grenzen aan de verdere verwerking, binnen die grenzen.

  • 2 Doorzending van strafvorderlijke gegevens kan uitsluitend met de tussenkomst van de officier van justitie, van tenuitvoerleggingsgegevens met tussenkomst van de door Onze Minister van Justitie en Veiligheid dan wel het College van procureurs-generaal daartoe aangewezen personen die onder hem ressorteren, en van gerechtelijke strafgegevens door het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is.

  • 3 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden doorgezonden onder de voorwaarde dat deze door de ontvangende autoriteit worden vernietigd zodra het doel, met het oog waarop de gegevens zijn doorgezonden, is vervuld.

  • 4 Indien dit uit de wet voortvloeit kunnen bij de doorzending termijnen worden gesteld, na afloop waarvan de verstrekte gegevens door de ontvangende autoriteit moeten worden vernietigd, behoudens wanneer verdere verwerking noodzakelijk is voor een lopend onderzoek, de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen.

Artikel 37

De van een centrale autoriteit van een andere lidstaat ontvangen gegevens die betrekking hebben op de onherroepelijke veroordeling wegens een strafbaar feit van een Nederlandse onderdaan en van de nadien met betrekking tot die veroordeling genomen maatregelen ten aanzien van die onderdaan, worden opgeslagen in de justitiële documentatie.

Artikel 38

  • 1 Indien justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens of gerechtelijke strafgegevens worden ontvangen van een andere lidstaat en de ontvangende autoriteit in Nederland in kennis is gesteld van specifieke voorwaarden die door de bevoegde autoriteit van die lidstaat op grond van het nationale recht zijn gesteld aan de verwerking van de gegevens, ziet de ontvangende autoriteit in Nederland toe op de naleving van die voorwaarden.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, die zijn ontvangen van een andere lidstaat, kunnen slechts worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgezonden en binnen de door die lidstaat bepaalde grenzen.

  • 3 De op grond van het eerste lid ontvangen gegevens worden vernietigd zodra het doel, bedoeld in het tweede lid, is vervuld of, indien door de doorzendende lidstaat op grond van het nationale recht termijnen zijn gesteld na afloop waarvan de verstrekte gegevens moeten worden vernietigd, na afloop van de gestelde termijn. Alsdan ziet de ontvangende autoriteit in Nederland erop toe dat de gegevens daadwerkelijk worden vernietigd.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op de gegevens die zijn ontvangen in het kader van een verzoek tot verkrijging van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap, voor zover het Nederlanderschap wordt verleend aan de betrokkene. Artikel 37 is van overeenkomstige toepassing op deze gegevens.

Artikel 41

  • 1 De doorzending van justitiële en strafvorderlijke gegevens aan Eurojust vindt plaats door tussenkomst van het nationale lid van Eurojust.

  • 2 De doorzending van justitiële en strafvorderlijke gegevens aan Eurojust kan worden geweigerd indien wezenlijke nationale veiligheidsbelangen worden geschaad of de veiligheid van een persoon in gevaar wordt gebracht.

  • 3 Justitiële en strafvorderlijke gegevens worden doorgezonden aan het nationale lid van Eurojust, voor zover hij deze behoeft in verband met de uit een rechtsinstrument op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortkomende doelstelling en taken van deze organisatie. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 42

  • 2 De doorzending van gegevens aan Europol kan worden geweigerd indien:

    • a. wezenlijke nationale veiligheidsbelangen worden geschaad,

    • b. het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht, of

    • c. informatie wordt bekend gemaakt die betrekking heeft op specifieke inlichtingendiensten of -activiteiten op het gebied van de staatsveiligheid.

  • 3 Justitiële en strafvorderlijke gegevens worden doorgezonden aan de nationale verbindingsofficieren bij Europol, voor zover zij deze behoeven in verband met de uit een rechtsinstrument op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortkomende doelstelling en taken van deze organisatie. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 3. Machtiging

Artikel 43

  • 1 De personen, instanties of colleges, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van de wet en in hoofdstuk 3, aan wie justitiële gegevens worden verstrekt kunnen onder hen ressorterend personeel machtigen tot het doen van een verzoek om justitiële gegevens. In dat geval wordt de machtiging in het verzoek om inlichtingen vermeld.

  • 2 In de gevallen waarin op grond van dit besluit de burgemeester bevoegd is om justitiële gegevens te vragen, kan hij de politiechef wiens regionale eenheid de politietaak uitvoert in het gebied waarin de gemeente is gelegen, machtigen tot het doen van een verzoek om de betreffende gegevens.

Hoofdstuk 4. De verklaring omtrent het gedrag

Artikel 44

Onze Minister kan bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag kennis nemen van de justitiële gegevens betreffende seksuele misdrijven, bedoeld in artikel 4 van de wet.

Artikel 44a

  • 1 Beslissingen omtrent de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 35a, eerste lid, van de wet en de justitiële gegevens en politiegegevens die zijn verstrekt ten behoeve van de onderzoeken die aan deze beslissingen zijn voorafgegaan, worden desgevraagd door Onze Minister verstrekt aan de Adviescommissie VOG-politiegegevens ten behoeve van de taak, bedoeld in artikel 35a, vierde lid, van de wet.

  • 2 De Adviescommissie VOG-politiegegevens vernietigt de op grond van het eerste lid verstrekte gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking.

Artikel 45

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de beoordeling van de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag in het kader van de beoordeling van de eis van betrouwbaarheid van de vervoerder of bestuurder van één of meer taxi's.

Hoofdstuk 5. Afkomst van de rapporten die persoonsdossiers vormen

Artikel 46

De rapporten die het persoonsdossier vormen zijn afkomstig van:

Artikel 47. De verstrekking van afschriften van rapporten uit persoonsdossiers

Afschriften van rapporten uit een persoonsdossier worden verstrekt aan:

  • a. de directeur van een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet ten behoeve van het verlenen van hulp en steun aan jeugdigen die worden verdacht van of zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit of ten aanzien van wie op grond van bepalingen in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering voorwaarden zijn gesteld;

  • b. Onze Minister ten behoeve van het voorbereiden van enig rapport met het oog op een juiste toepassing van het strafrecht;

  • c. een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Wet forensische zorg ten behoeve van de te verlenen forensische zorg;

  • d. de commissie als bedoeld in artikel 37a, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht ten behoeve van het uitbrengen van advies over de aanwezigheid en bruikbaarheid van persoonsgegevens betreffende een mogelijke gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een weigerende observandus als bedoeld in artikel 37a, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 6. Kosten

Artikel 48

  • 1 Onze Minister neemt een aanvraag tot afgifte van een verklaring omtrent het gedrag eerst in behandeling nadat de bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding voor de kosten van deze behandeling is ontvangen.

  • 2 Voor het verstrekken van justitiële gegevens, als bedoeld in artikel 31, is een bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding verschuldigd.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 50

De gegevens die voor de inwerkingtreding van de wet overeenkomstig een wettelijk voorschrift door de justitiële documentatiedienst waren geregistreerd worden op het moment van inwerkingtreding aangemerkt als justitiële gegevens.

Artikel 51

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet justitiële gegevens in werking treedt met uitzondering van artikel 7, eerste lid, onder k, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 52

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 maart 2004

Beatrix

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de eenendertigste maart 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner