Heffingsverordening voetverzorgingsbedrijf 2004

[Regeling vervallen per 16-10-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 12-02-2005.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2004 t/m 15-10-2019

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 1 oktober 2003, houdende regels terzake van de door het hoofdbedrijfschap aan de ondernemers die het voetverzorgingsbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voetverzorgingsbedrijf voor het jaar 2004 (Heffingsverordening voetverzorgingsbedrijf 2004)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie voetverzorging;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

  • b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

  • c. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 10, derde lid, van de Instellingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De Heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het voetverzorgingsbedrijf uitoefenen, wordt voor het jaar 2004 een heffing opgelegd ten behoeve van projecten die versteviging van de branchestructuur ten doel hebben zoals opleiding, branche-promotie en bedrijfscertificatie.

  • 2 De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt € 29,- voor iedere vestiging waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 3 In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent, € 29,- per onderneming.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van ProVoet, Landelijke Organisatie voor de Voetverzorger/Pedicure, en over het jaar 2003 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van € 12,- ongeacht het aantal vestigingen, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan de helft van de heffing of de helft van de betaalde contributie over 2003 (exclusief BTW ). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgave is gebleken dat de contributie is betaald.

  • 2 Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2004 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2004.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 5 Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.

§ 3. Vermindering van heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het voetverzorgingsbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.

§ 4. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, vijfde lid.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening treedt inwerking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening voetverzorgingsbedrijf 2004.

Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Den Haag, 1 oktober 2003

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 4 december 2003 en door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 20 februari 2004, nr. ME/MW 4001838.

Naar boven