[Vervallen per 01-10-2020]
Geluidmeetprocedure.
De geluidmeetprocedure vindt plaats conform de volgende procedure:
De geluidmeting vindt plaats tijdens de start van een MLA, een MLH of een gemotoriseerd schermvliegtuig. Het MLA, de MLH of het gemotoriseerd schermvliegtuig is tijdens de meetvlucht beladen tot aan de maximale startmassa.
De meetopstelling, waar overheen moet worden overvlogen, ligt op 2500 meter van het startpunt van het MLA, de MLH of het gemotoriseerd schermvliegtuig in het verlengde van de startrichting.
De vliegsnelheid die wordt gehanteerd komt overeen met de beste stijgsnelheid van het MLA, de MLH of het gemotoriseerd schermvliegtuig, terwijl motorvermogen en toerental maximaal zijn.
Voor een goede meting moet bij het overvliegen van de meetopstelling de vlieghoogte tussen de 75 en 150 meter liggen. Een en ander conform figuur 1.
Achteraf wordt aan de hand van gegevens uit het handboek van het MLA, de MLH of het gemotoriseerd schermvliegtuig de geluidproductie berekend bij een normale start en een normale stijgprocedure. De rekenhoogte mag niet meer bedragen dan 450 meter.
De in figuur 2 aangegeven afwijkingen van de vliegbaan zijn toelaatbaar.
Foto's als bedoeld in bijlage 2 moeten bij de geluidmeting aanwezig zijn.
[Vervallen per 01-10-2020]
Toelichting op de voorgeschreven foto’s
[Vervallen per 01-10-2020]
De eerste foto is van het gehele (opgebouwde) toestel; het op het MLA, MLH en het gemotoriseerd schermvliegtuig aangebrachte kenmerk moet duidelijk te zien zijn.
De tweede foto is van de propeller; de foto is gemaakt van recht voor of recht achter (al naar gelang een trek- of duwschroef) het MLA, de MLH of het gemotoriseerd schermvliegtuig, in het verlengde van de lengteas.
De derde foto is van het inlaatsysteem, waarbij de aanwezige cowlings geheel zijn verwijderd; hierop moet de carburateur dan wel één van de carburateurs en het eventueel aanwezige inlaatfilter te zien zijn.
De vierde foto is van het uitlaatsysteem, waarbij de aanwezige cowlings geheel zijn verwijderd; de uitlaatdemper met eventuele nademper en uitlaatpijp dienen op de foto duidelijk zichtbaar te zijn.
Op alle foto’s worden de datum waarop de foto is gemaakt en het kenmerk mee gefotografeerd.
De foto’s worden gemaakt van zo dicht bij het desbetreffende MLA, de desbetreffende MLH en gemotoriseerd schermvliegtuig als mogelijk is.
[Vervallen per 01-10-2020]
Geluidscriteria
Alle wijzigingen die aan één van onderstaande criteria voldoen hebben invloed op de geluidsproductie of de toegestane geluidsproductie van het luchtvaartuig. Voor de uitvoering van een dergelijke wijziging moet de minister met het ontwerp hebben ingestemd.
1. Elke wijziging die een verandering van het maximum startmassa van het luchtvaartuig met zich mee brengt.
2. Elke wijziging die een verandering in de klimprestaties van het luchtvaartuig met zich mee brengt. De relevante klimprestaties zijn onder andere:
a) de best rate of climb,
b) de best rate of climb speed,
c) de stallspeed,
d) de never exceed speed,
e) de startrollengte en
f) de afstand tot 15 m hoogte.
3. Elke wijziging aan de voortstuwingsinrichting. Deze bestaat uit onder andere:
a) de motor,
b) de propeller,
c) de inlaat,
d) de uitlaat,
e) de geluidsabsorberende bekleding,
f) de overbrenging,
g) de motorregeling en
h) de motorlimitaties.
4. Elke wijziging waardoor de luchtstroming in motor of propeller wijzigt. Dit is bijvoorbeeld:
a) het plaatsen van probes in de motorinlaat,
b) het veranderen van de motorcowling,
c) het verlengen of verkorten van de propelleras en
d) verandering in flap-settings.
5. Elke wijziging waardoor de eventuele geluidafschermende of -reflecterende werking van delen van het luchtvaartuig zou kunnen veranderen.
6. Elke wijziging waardoor holtes zouden kunnen ontstaan, die door de luchtstroom in resonantie worden gebracht. Dit zijn onder andere:
a) veranderingen in/aan de landingslichten;
b) veranderingen in/aan de torque-links,
c) veranderingen in/aan de wielassen,
d) veranderingen in/aan de landingssteldeuren,
e) veranderingen in/aan de luchtinlaten,
f) veranderingen in/aan de overloopvalves en
g) veranderingen in/aan de brandstofvulpunten.
7. Elke wijziging die een verandering van de normale operating procedures met zich mee brengt.
8. Elke andere wijziging waarvan uit de documentatie blijkt dat die een verandering van het geluid teweeg brengt.