a. deelneming aan een criminele organisatie (140 Sr), voor zover het betreft organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan de in dit artikel genoemde strafbare feiten;
b. omkoping van of dwanguitoefening op een ambtenaar, bestuurder of beëdigde beambte (177, 179, 183, eerste lid Sr);
c. omkoping van een rechter (178 (Sr);
d. het illegaal te werk doen stellen van zich onrechtmatig in Nederland bevindende personen (197b Sr);
e. valsheid in geschrifte (225-227, 230 Sr);
f. mensenhandel, specifiek het vervoeren van personen die worden bewogen tot seksuele handelingen met derden tegen betaling (250a, eerste lid, onder 2 Sr);
g. mensenroof (278 Sr);
h. slavenhandel (276 Sr);
i. schaking (281 Sr);
j. wederrechtelijke vrijheidsberoving (282, 283) en gijzeling (282a Sr),
k. diefstal en diefstal met geweld (310, 312 Sr);
l. afpersing (317 Sr) en afdreiging (318 Sr);
m. verduistering (321 Sr) en beroepshalve verduistering (322 Sr);
n. oplichting (326 Sr) en betalingsbedrog (326a Sr);
o. verzekeringsoplichting (328 Sr);
p. oneerlijke mededinging door misleiding (328bis Sr);
q. de aflevering van vervalste voedselwaren en geneesmiddelen (330 Sr) en het plegen van bedrieglijke handelingen bij de levering van materialen (331, tweede lid Sr);
r. het in-, door- of uitvoeren, afleveren en in voorraad hebben van valse waren of merken (337, eerste lid Sr), in het bijzonder het plegen beroepshalve (337, tweede Sr);
s. bankbreuk (340 Sr) en bedrieglijke bankbreuk (341 Sr);
t. opzetheling (416) en schuldheling (417bis Sr); of
u. de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder b tot en met t genoemde strafbare feiten.