Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 december 2001, nr. MJZ2001144238, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst;
Gelet op de artikelen 21, eerste lid, en 32, eerste lid, van de Kernenergiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 18 april 2002, nr. W08.02.0014/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 september 2002, nr. MJZ2002078061, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
detectieapparatuur: apparatuur, die ioniserende straling meet;
inrichting: inrichting als aangewezen in het Besluit omgevingsrecht;
omzet: hoeveelheid schroot die binnen de inrichting wordt gebracht;
Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
radioactief besmet schroot: schroot voor het voorhanden hebben waarvan een vergunning vereist is ingevolge de artikelen 15 of 29 van de Kernenergiewet, dan wel het krachtens artikel 34 van die wet bepaalde, of waarvan het voorhanden hebben gemeld moet worden ingevolge het bepaalde krachtens de artikelen 21, 32 of 34 van die wet.
1 Dit besluit is van toepassing op inrichtingen waar roestvrij-staalschroot, aluminiumschroot of ijzerschroot wordt opgeslagen, bewerkt, verwerkt gerecycled of overgeslagen.
3 In afwijking van het tweede lid, aanhef en onder a, blijven de artikelen 7 tot en met 9 van toepassing op inrichtingen waarop dit besluit ingevolge voornoemd artikelonderdeel eerder van toepassing is geweest, totdat is voldaan aan de bewijsplicht, bedoeld in artikel 8, derde lid.
Degene die de inrichting drijft, meet onverwijld de ioniserende straling van het schroot dat binnen de inrichting wordt gebracht.
1 Degene die de inrichting drijft, zorgt dat de metingen, bedoeld in artikel 3, en de registratie van de gegevens, bedoeld in artikel 5, worden uitgevoerd door of onder toezicht van een daartoe schriftelijk door hem aangewezen persoon, die voldoet aan de krachtens het tweede lid gestelde eisen.
4 Indien de kosten, die voortvloeien uit het verwijderen van radioactief besmet schroot als bedoeld in het eerste lid, naar redelijkerwijs kan worden verwacht, in belangrijke mate zullen afwijken van het in het derde lid bepaalde bedrag, kan de Autoriteit een hoger of lager bedrag voor de financiële zekerheid verlangen.
1 De financiële zekerheid wordt in stand gehouden tot het moment waarop degene die de inrichting drijft, het opslaan, bewerken, verwerken of overslaan van schroot in de inrichting heeft beëindigd, dan wel niet langer voldoet aan artikel 2, tweede lid, onder a, en aantoonbaar geen radioactief besmet schroot aanwezig is binnen de inrichting.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit detectie radioactief besmet schroot.