Sanctieregeling terrorisme 2002 II

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 28-01-2022 t/m heden

Regeling houdende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van 28 september 2001;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 17 juni 2002 nr. 2002/462/GBVB inzake de actualisering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en houdende intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/340/GBVB (Pb EG L 160);

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 nr. 2001/930/GBVB inzake terrorismebestrijding (Pb EG L 344);

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 nr. 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (Pb EG L 344);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

Artikel 1

  • 1 De artikelen 1, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4, eerste lid, onder het eerste en tweede gedachtestreepje, en tweede lid, en 5, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (Pb EG L 344) zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van personen, groepen en entiteiten die met een ster zijn aangemerkt in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 nr. 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (Pb EG L 344).

  • 2 Artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de informatie, bedoeld in dat artikel, uitsluitend ter kennis van het Ministerie van Financiën wordt gebracht.

Artikel 2

Overtreding van de in artikel 1 van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 2, eerste en tweede lid, 3 en 4, eerste lid, onder het eerste en tweede gedachtestreepje, ten aanzien van de in artikel 1, eerste lid, bedoelde personen, groepen en entiteiten is verboden.

Artikel 3

De Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, kan, elk voor het gebied waartoe hun competentie zich uitstrekt, in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken op verzoek ontheffing verlenen van de toepassing van de artikelen, bedoeld in artikel 1, eerste lid.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

J.J. van Aartsen

Bijlage

Tekst van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2580/2001 (Pb EG L 344)

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1.

`Tegoeden, andere financiële activa en economische middelen': activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, ongeacht de wijze waarop zij verkregen zijn, en juridische documenten of instrumenten in welke vorm ook, ook elektronisch of digitaal, waaruit eigendom van of een belang in dergelijke activa blijkt, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, bankkredieten, reischeques, bankcheques, postwissels, aandelen, effecten, obligaties, wissels, kredietbrieven.

2.

`Bevriezing van tegoeden, andere financiële of economische middelen': het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming, of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde middelen, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt.

3.

`Financiële diensten': alle diensten van financiële aard, waaronder alle verzekeringsdiensten en met verzekeringen verband houdende diensten, en alle bankdiensten en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen) als volgt:

Verzekeringen en met verzekeringen verband houdende diensten

  • i) Directe verzekeringen (waaronder medeverzekering)

    • A) levensverzekering

    • B) schadeverzekering;

  • ii) herverzekering en retrocessie;

  • iii) verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten;

  • iv) nevendiensten van het verzekeringsbedrijf, zoals adviesverstrekking, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schadevorderingen.

    Bankdiensten en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen)

  • v) acceptatie van deposito's en andere terugbetaalbare tegoeden;

  • vi) alle soorten leningen, waaronder consumentenkrediet en hypotheken, factoring en financiering van commerciële transacties;

  • vii) financiële leasing;

  • viii) alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bankwissels;

  • ix) garanties en betalingsverplichtingen;

  • x) transacties voor eigen rekening of voor rekening van klanten, op de beurs of op de markt van niet-genoteerde fondsen of anderszins ten aanzien van:

    • A) geldmarktinstrumenten (met inbegrip van cheques, effecten, depositocertificaten);

    • B) valuta's;

    • C) derivaten, met inbegrip van termijninstrumenten en opties;

    • D) valuta- en rente-instrumenten, waaronder producten als swaps, forward rate agreements;

    • E) verhandelbare effecten;

    • F) andere verhandelbare instrumenten en financiële activa, edelmetaal inbegrepen;

  • xi) deelneming in emissies van diverse soorten effecten, met inbegrip van het garanderen en plaatsen van effecten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmede verband houdende diensten;

  • xii) financiële bemiddeling;

  • xiii) beheer van activa, bijvoorbeeld kasmiddelen of beleggingsportefeuilles, alle vormen van beheer van

    collectieve beleggingen, beheer van pensioenfondsen alsmede bewaargevings-, deposito- en trustdiensten;

  • xiv) verrekening- en clearingdiensten voor financiële activa, met inbegrip van eVecten, afgeleide producten en andere verhandelbare instrumenten;

  • xv) verstrekking en doorgifte van financiële informatie en bewerking van financiële gegevens en daarop betrekking hebbende software door aanbieders van andere financiële diensten;

  • xvi) advies-, bemiddelings- en andere financiële nevendiensten, behorende bij alle onder v) tot en met xv) vermelde activiteiten, daarbij inbegrepen kredietonderzoek en -analyse, onderzoek en advies aangaande investeringen en beleggingen, advies over overnames, bedrijfsreorganisatie en strategie.

4.

Voor de toepassing van deze verordening wordt uitgegaan van de definitie van `terroristische daad' in artikel 1, lid 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB.

5.

`Eigenaar zijn van een rechtspersoon, groep of entiteit': in het bezit zijn van 50% of meer van de eigendomsrechten van een rechtspersoon, groep of entiteit, of daarin een meerderheidsbelang hebben.

6.

Zeggenschap uitoefenen over een rechtspersoon, groep of entiteit:

  • a) het recht hebben om de meerderheid van de leden van het toezichthoudend, leidinggevend of bestuursorgaan van een dergelijke rechtspersoon, groep of entiteit aan te stellen of te ontslaan; of

  • b) het aangesteld hebben, enkel als gevolg van de uitoefening van zijn stemrechten, van de meerderheid van de leden van het toezichthoudend, leidinggevend of bestuursorgaan van een rechtspersoon, groep of entiteit die gedurende het lopende en voorgaande begrotingsjaar in functie waren; of

  • c) het, ingevolge een overeenkomst met andere aandeelhouders in of leden van een rechtspersoon, groep of entiteit alléén zeggenschap hebben over de meerderheid van de aandeelhouders- of ledenstemrechten in die rechtspersoon, groep of entiteit; of

  • d) het bezit van het recht tot het uitoefenen van een overheersende invloed op een rechtspersoon, groep of entiteit ingevolge een met die rechtspersoon, groep of entiteit aangegane overeenkomst of een bepaling in het memorandum of de akte van oprichting, wanneer het recht dat die rechtspersoon, groep of entiteit beheerst een dergelijke overeenkomst of bepaling toestaat; of

  • e) het hebben van de bevoegdheid tot het uitoefenen van het recht om de overheersende invloed als bedoeld in punt d) uit te oefenen zonder de houder van dat recht te zijn; of

  • f) het hebben van het recht om alle of een deel van de activa van een rechtspersoon, groep of entiteit te gebruiken; of

  • g) het op geconsolideerde basis beheren van een rechtspersoon, groep of entiteit gepaard gaande met het publiceren van geconsolideerde jaarrekeningen; of

  • h) het gezamenlijk en hoofdelijk delen van de financiële verplichtingen van een rechtspersoon, groep of entiteit of het garanderen van deze verplichtingen.

Naar boven