Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat uit evaluatie van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen is gebleken dat er behoefte bestaat aan een wettelijke mogelijkheid patiënten buiten de inrichting te behandelen ter afwending van gevaar dat zonder behandeling slechts in een inrichting kan worden afgewend;
Overwegende voorts, dat het wenselijk is een mogelijkheid te scheppen voor een observatiemachtiging;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]
[Red: Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]
[Red: Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]
Tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald, vervallen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen een jaar na het uitbrengen van het in artikel VI bedoelde verslag:
a.
§ 1b van hoofdstuk II,
b. «of § 1b» in artikel 20, tweede lid, onder c,
c.
artikel 40, derde lid, onder c, onder invoeging van «dan wel» aan het eind van onderdeel a en onder vervanging aan het eind van onderdeel b van «, dan wel» door een punt,
d.
artikel 35a,
e. «, 1b» in artikel 53, tweede lid, onder a, en
f. «, 1b» in artikel 66, eerste lid.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.