U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 12-06-2018 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2018.]Geraadpleegd op 06-11-2024. Geldend van 06-01-2007 t/m 28-02-2017
Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en Wet veiligheidsonderzoeken
De Minister van Defensie,
Gelet op het bepaalde in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Stb. 2002, 148) en de Wet Veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, 525);
Besluit:
[Regeling vervallen per 12-06-2018 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2018]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Stb. 2002, 148);
Wet veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, 525);
Minister van Defensie;
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
Hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
bevoegdheid om namens de Minister, onder diens verantwoordelijkheid en met inachtneming van diens aanwijzingen en richtlijnen besluiten te nemen en stukken vast te stellen en uitgaande stukken te ondertekenen.
1 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Secretaris-Generaal ten aanzien van:
a. stukken en besluiten met betrekking tot de kennisneming van door of ten behoeve van de MIVD verwerkte gegevens, bedoeld in de artikelen 45 tot en met 57 van de WIV;
b. stukken en besluiten met betrekking tot het weigeren dan wel intrekken van de verklaring van geen bezwaar, bedoeld in de artikelen 8 en 10 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO.
2 Bij afwezigheid of verhindering van de Secretaris-Generaal treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.
1 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Directeur van de MIVD ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in de WIV.
2 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Directeur van de MIVD ten aanzien van:
a. het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 4 juncto artikel 2 van de WVO;
b. het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 9 en 16 juncto artikel 2 WVO;
c. het doen van mededelingen als bedoeld in artikel 13, zesde lid, juncto artikel 2 WVO;
d. het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voorzover het betreft functies die als vertrouwensfunctie moeten worden aangemerkt in verband met de daarmee samenhangende noodzaak om toegang te hebben tot militaire installaties;
e. het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedold in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voor zover het betreft vertrouwensfuncties die worden uitgeoefent bij de MIVD.
3 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Directeur van de MIVD voor wat betreft defensieorderbedrijven en TNO-defensieonderzoek ten aanzien van:
a. het in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO;
b. het instemmen met de weigering van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8 van de WVO;
c. het instemmen met de intrekking door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 10 van de WVO.
4 In afwijking van het eerste lid zijn van mandaatverlening aan de Directeur van de MIVD uitgesloten:
a. stukken en besluiten met betrekking tot:
1º. het verlenen van toestemming voor de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, eerste lid, onder a en b, en 24 van de WIV indien de toestemming in het concrete geval voor de eerste keer wordt verleend;
2º. het verlenen van toestemming voor de verlenging van de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, eerste lid, onder a en b, en artikel 24 van de WIV voorzover sprake is van een principieel beleidsmatig of politiek gevoelig karakter of voorzover het betreft de uitoefening binnen een woning van de bijzondere bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 20, eerste lid, onder a, en 22, eerste lid, onder a;
3º. het verlenen van toestemming voor de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 25, 26, vierde lid, 27, vierde, vijfde en achtste lid, en 30 van de WIV;
b. het uitbrengen van verslag, als bedoeld in artikel 34, eerste juncto derde lid van de WIV alsmede de mededeling aan de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 34, tweede lid van de WIV;
c. stukken en besluiten als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, 37, derde lid, 38, 39, 40 en 41 van de WIV, voor zover deze stukken en besluiten betrekking hebben op onderwerpen met een politiek gevoelig karakter;
d. stukken en besluiten met betrekking tot de verwijdering, vernietiging en overbrenging van gegevens als bedoeld in artikel 43, tweede lid, tweede volzin, van de WIV indien verstrekking heeft plaatsgevonden door de Minister zelf, en besluiten als bedoeld in artikel 44 van de WIV;
e. stukken en besluiten met betrekking tot de kennisneming van door of ten behoeve van de MIVD verwerkte gegevens, bedoeld in de artikelen 45 tot en met 57 van de WIV;
f. stukken en besluiten als bedoeld in de samenwerkingsartikelen 58, derde lid, en 63, tweede lid, van de WIV, voor zover deze stukken en besluiten betrekking hebben op de toestemming voor de uitoefening van de bijzondere bevoegdheden, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder a, van deze regeling;
g. de toestemming, bedoeld in artikel 59, vijfde lid, van de WIV, naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in artikel 59, vierde lid, van de WIV, voorzover het verzoek een politiek gevoelig karakter draagt dan wel niet-spoedeisend is;
h. overige stukken en besluiten waarbij sprake is van een principieel beleidsmatig of een politiek gevoelig karakter.
5 In afwijking van het derde lid zijn van mandaatverlening aan de Directeur van de MIVD uitgesloten de in het derde lid bedoelde bevoegdheden voor zover respectievelijk de instemming, weigering of intrekking van de verklaring van geen bezwaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zelf is voorbehouden.
6 Bij afwezigheid of verhindering van de Directeur van de MIVD treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.
1 Mandaat en machtiging worden verleend aan de beveiligingscoördinatoren van het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra, de Defensie Materieel Organisatie en de bestuursstaf ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voor zover het betreft vertrouwensfuncties die worden uitgeoefend bij respectievelijk het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra, de Defensie Materieel Organisatie met uitzondering van de directie Beleid, en de bestuursstaf met uitzondering van de MIVD.
2 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voor zover het betreft vertrouwensfuncties die worden uitgeoefend bij de Koninklijke marechaussee.
3 De uitoefening van de in het eerste en het tweede lid bedoelde bevoegdheid geschiedt slechts na instemming van de Directeur van de MIVD.
4 Bij afwezigheid van een persoon, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.
1 De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de voor de burgerlijke rijksdienst en de voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels alsmede met inachtneming van de aan de uitoefening van het mandaat gestelde regelen en de daaraan verbonden instructies.
2 De mandataris is gehouden de gestelde regels en instructies op te volgen.
De mandans is te allen tijde bevoegd de op basis van mandaat verleende bevoegdheden zelf uit te oefenen.
De mandataris maakt geen gebruik van een aan hem verleend mandaat in de gevallen waarin hij van mening is dat de mandans een beslissing dient te nemen of een stuk dient vast te stellen en te ondertekenen.
De Directeur van de MIVD kan de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 3 van deze regeling geheel of gedeeltelijk schriftelijk doormandateren aan de onder hem ressorterende functionarissen.
1 Bij de uitoefening van de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, is de Secretaris-Generaal gehouden in de ondertekening van stukken die op basis hiervan worden ondertekend, de machtiging respectievelijk het mandaat tot uitdrukking te brengen door het opnemen van de volgende formule:
DE MINISTER VAN DEFENSIE
voor deze,
De Secretaris-Generaal
Handtekening
Naam
2 Bij de uitoefening van de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 3 van deze regeling, is de Directeur van de MIVD gehouden in de ondertekening van stukken die op basis hiervan worden ondertekend, de machtiging respectievelijk het mandaat tot uitdrukking te brengen door het opnemen van de volgende formule:
De Directeur Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Naam en militaire rang
3 Bij de uitoefening van de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 3a van deze regeling zijn de functionarissen, bedoeld in artikel 3a van deze regeling gehouden in de ondertekening van stukken die op basis hiervan worden ondertekend, de machtiging respectievelijk het mandaat tot uitdrukking te brengen door het opnemen van de volgende formule:
Voor deze:
Aanduiding van de functie
Naam en voorzover van toepassing de militaire rang
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 29 mei 2002.
Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken.
Deze regeling zal in de Staatscourant en in de ministeriële publicatie Mandateringsbesluiten Defensie 10-003 worden geplaatst.
`s-Gravenhage, 3 juli 2002
Minister van Defensie
F.H.G. de Grave
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en Wet veiligheidsonderzoeken", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.