Tijdelijke subsidieregeling Stichting voor Gedeeld Autogebruik

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 19-06-2002 t/m 31-12-2005

Tijdelijke subsidieregeling Stichting voor Gedeeld Autogebruik

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2 tot en met 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. stichting:

Stichting voor Gedeeld Autogebruik;

c. boekjaar:

periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan de stichting voor de boekjaren 2002 tot en met 2005, ten behoeve van het uitvoeren van de activiteiten gericht op het stimuleren van gedeeld autogebruik.

§ 2. Het subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste:

  • -

    voor het boekjaar 2002 € 242.998- inclusief omzetbelasting;

  • -

    voor het boekjaar 2003 € 161.959- inclusief omzetbelasting;

  • -

    voor het boekjaar 2004 € 81.039,- inclusief omzetbelasting;

  • -

    voor het boekjaar 2005 € 81.039,- inclusief omzetbelasting.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De subsidieaanvraag wordt uiterlijk zes weken na de bekendmaking van deze regeling ingediend bij de minister, per adres de Directie Marktontwikkeling en Decentraal Vervoer van het Directoraat-generaal Personenvervoer.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan en een begroting. Tevens gaat de aanvraag vergezeld van overige bescheiden die de minister voor de behandeling van de aanvraag noodzakelijk acht.

  • 3 Uiterlijk acht weken voor de aanvang van de boekjaren 2003 tot en met 2005 zendt de stichting de minister de op het betrokken boekjaar betrekking hebbende activiteitenplan en begroting.

  • 4 Het activiteitenplan behelst een overzicht van activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en een vermelding per activiteit van de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. Tevens wordt aangegeven op welke wijze de egalisatiereserve zal worden benut.

  • 5 De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Op aanvraag van de stichting verleent de minister voorschotten tot ten hoogste 95 procent van het voor het desbetreffende boekjaar verleende subsidiebedrag.

  • 2 Een verzoek tot verlening van een voorschot gaat voorzien van een liquiditeitsprognose waarbij de liquiditeitsbehoefte per kwartaal wordt aangegeven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De minister geeft op de in artikel 4 en 5 bedoelde aanvraag een beschikking binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt de minister de stichting daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De subsidieverlening kan worden geweigerd indien:

  • a. de minister gegronde reden heeft om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b. de minister gegronde reden heeft om aan te nemen dat de stichting niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c. de minister gegronde reden heeft om aan te nemen dat de stichting niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • d. de stichting in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • e. de stichting ontbonden wordt, failliet is verklaard of aan de stichting surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§ 3. De verplichtingen van de subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De stichting is verplicht wijzigingen van 10% per begrotingspost ten opzichte van de op grond van artikel 4 ingediende gegevens en bescheiden te onderwerpen aan de instemming van de minister.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De stichting voert een zodanige administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

  • 2 De stichting doet onverwijld nadat een verzoek tot verlening van surseance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank is ingediend, daarvan mededeling aan de minister.

  • 3 De stichting doet onverwijld nadat een besluit tot ontbinding is genomen, daarvan mededeling aan de minister.

  • 4 De stichting doet onverwijld nadat de statuten zijn gewijzigd, daarvan mededeling aan de minister.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a. het geven van bekendheid aan de activiteiten van de stichting, alsmede de resultaten ervan;

  • b. het zonder vergoeding aan de minister of een door de minister aangewezen derde verstrekken van door de minister benodigde, op activiteiten van de stichting gerichte informatie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De stichting brengt uiterlijk 1 augustus van elk boekjaar aan de minister verslag uit omtrent de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, met inbegrip van een vergelijking van de uitvoering van het ingevolge artikel 4, tweede en derde lid, ingediende activiteitenplan en de begroting.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De stichting verschaft de minister op diens verzoek te allen tijde inlichtingen omtrent de voortgang en de resultaten van de activiteiten.

§ 4. De subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De stichting dient zijn aanvraag tot subsidievaststelling in bij de minister, per adres de Directie Marktontwikkeling en Decentraal Vervoer van het Directoraat-generaal Personenvervoer, binnen zeven maanden na afloop van elk boekjaar waarvoor subsidie is verleend.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een financieel verslag, omvattende de balans en de exploitatierekening met de toelichting, en een activiteitenverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten.

  • 3 De aanvraag gaat tevens vergezeld van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag ingevolge artikel 13.

  • 2 Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt de minister de stichting daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

§ 5. Egalisatiereserve

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De stichting vormt een egalisatiereserve.

  • 2 Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 3 De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend mogelijk en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

  • 4 De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

  • 5 De omvang van de egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 25% van de verleende subsidie per boekjaar.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De stichting zet een archief op en houdt dit bij waarin alle bescheiden van de subsidieverlening ingevolge deze regeling worden bewaard.

  • 2 De archiefdocumenten worden zeven jaren bewaard.

  • 3 De minister heeft desgevraagd toegang tot het archief.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De minister stelt binnen 4 jaar na de inwerkingtreding van deze regeling een verslag vast over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

  • 2 Ten behoeve van de inhoud van het in het eerste lid genoemde verslag levert de stichting een bijdrage betreffende de wijze waarop de besteding van de subsidiegelden heeft plaatsgevonden.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2006, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidie die voor die datum is verleend.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling Stichting voor Gedeeld Autogebruik.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven