Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 17 december 2001, Directie Wetgeving, nr. 5139778/01/6;
Gelet op de artikelen 21 en 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap;
Gelet op artikel 1 van de Consulaire Wet;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 7 maart 2002, nr. W03.01.0682/I/K);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 9 april 2002, Directie Wetgeving, nr. 5156838/02/6;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: