De Staatssecretaris van Financiën, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij en de Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, zesde lid, en artikel 10.10, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
Een verklaring kan slechts worden afgegeven voor projecten die naar het oordeel van
de ministers:
Een verklaring wordt niet afgegeven op aanvragen voor:
-
a. een bestaand project;
-
b. een project waarvan het projectvermogen minder bedraagt dan € 22.689;
-
c. een project waarvan niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement heeft;
-
d. een project waarvan het te verwachten economisch rendement in verhouding tot het
risico en het milieubelang zodanig is dat het zonder toepassing van deze regeling
tot stand kan komen;
-
e. projecten terzake waarvan de projectbeheerder niet schriftelijk instemt met de controlebepalingen,
bedoeld in artikel 9;
-
f. projecten terzake waarvan de projectbeheerder niet schriftelijk instemt met door
de ministers te stellen controlevoorwaarden;
-
g. projecten die het lokale belang dan wel het lokale milieu in onvoldoende mate dienen.
-
1 De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer beslist, in
overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en na overleg met de Minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Minister van Verkeer en Waterstaat en gehoord
hebbende de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van de Nederlandse Antillen
dan wel gehoord hebbende de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling
en Milieu (Aruba), op een aanvraag binnen acht weken na de indiening ervan.
-
4 De verklaring voor een project vervalt indien de projectbeheerder een ander is dan
degene die de schriftelijke instemming, bedoeld in artikel 3, onderdeel e en onderdeel f, heeft afgegeven, tenzij de nieuwe projectbeheerder schriftelijk verklaart, in te
stemmen met de controlebepalingen, bedoeld in artikel 9, alsmede met de door de minister te stellen voorwaarden.
-
2 Indien de uitvoering van een project wordt gewijzigd doet de kredietinstelling of
de beleggingsinstelling, die kapitaal verschaft ten behoeve van een project waarvoor
een verklaring is afgegeven, daarvan onverwijld melding aan de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling is met betrekking tot de kredietinstelling
en de beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 5.14, tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting
2001 en de projectbeheerder, Hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, waarbij de aldaar jegens de inspecteur opgelegde
verplichtingen mede gelden jegens de door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, of de Staatssecretaris van Financiën aangewezen ambtenaren.
Met de in deze regeling bedoelde normen, meetvoorschriften, tests, verklaringen en
certificaten, worden gelijkgesteld normen, meetvoorschriften, tests, verklaringen
en certificaten die tenminste een gelijkwaardig niveau waarborgen dan wel indien het
verklaringen en certificaten betreft, deze zijn afgegeven op basis van onderzoekingen
die aan tenminste gelijkwaardige eisen voldoen.
De Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba (Stcrt. 82, 1998) vervalt.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2002.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen
en Aruba 2002.