Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001

Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 05-02-2022 t/m 30-06-2024

Regeling van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid van 7 september 2001, houdende regels in verband met de verstrekking van reisdocumenten door de Minister van Buitenlandse Zaken en de hoofden van de door hem aangewezen consulaire posten in het buitenland

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onder g, tweede en derde lid, 3, eerste, derde, vierde en zevende lid, 16, tweede lid, 26, eerste lid, onder d en derde lid, 27, eerste lid, 30, eerste lid, 31, derde lid, 40, eerste lid, onder d en zesde lid, 43, 57 en 59 van de Paspoortwet;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

§ 1. Definities en reikwijdte

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. de wet: de Paspoortwet;

    • b. aanvraag, weigering, verstrekking, uitreiking, houder, wijziging, inhouding, vervallen of vervallenverklaring en vermissing: hetgeen ingevolge artikel 1, eerste lid, van de wet daaronder wordt verstaan;

    • c. aanvrager: degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 1, onder a, van de wet indient of op wie een dergelijke aanvraag betrekking heeft;

    • d. register paspoortsignaleringen: het register, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet;

    • e. signalerende autoriteit: de autoriteit, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24 van de wet, die op grond van artikel 25 van de wet een verzoek tot weigering of vervallenverklaring heeft ingediend;

    • f. basisadministratie: de basisregistratie personen, dan wel een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, dan wel een bij Landsverordening van Aruba, Curaçao of Sint Maarten ingestelde bevolkingsadministratie;

    • g. basisregister reisdocumenten: het register, bedoeld in artikel 4c van de wet;

    • h. aanvraagsysteem reisdocumenten: het geheel van apparatuur, programmatuur, opslagmedia en overige materialen, waarvan door de bevoegde autoriteit gebruik wordt gemaakt bij de aanvraag, verstrekking, uitreiking en registratie van reisdocumenten;

    • i. reisdocumentenstation: de door de leverancier beschikbaar gestelde apparatuur en programmatuur, waarin gegevens met betrekking tot aangevraagde en uitgereikte reisdocumenten worden verwerkt en gearchiveerd en waarmee de gegevensuitwisseling tussen de bevoegde autoriteit en de leverancier plaatsvindt (reisdocumentenaanvraag- en archiefstation);

    • j. reisdocumentenadministratie: de in het reisdocumentenstation en op andere wijze bij de bevoegde autoriteit opgeslagen gegevens met betrekking tot aangevraagde en uitgereikte reisdocumenten;

    • k. reisdocumentenmodule: de apparatuur en programmatuur, waarmee de bevoegde autoriteit bij de aanvraag en uitreiking gegevens uitwisselt met het reisdocumentenstation en de basisadministratie;

    • l. standaardclausule: een clausule, waarvan de tekst in bijlage A van deze regeling is opgenomen en die door de leverancier dan wel de bevoegde autoriteit in het reisdocument wordt aangebracht;

    • m. aanvraag-informatieformulier: een door de Minister van Buitenlandse Zaken voorgeschreven formulier, dat bestemd is voor het opmaken van een aanvraag voor een reisdocument;

    • n. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    • o. aanvraagnummer: het nummer dat voorgedrukt is op het foto- en handtekeningformulier;

    • p. administratienummer: het administratienummer, bedoeld in artikel 4.9 van de Wet basisregistratie personen, dan wel in de artikelen 10 en 11 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES;

    • q. [Red: vervallen;]

    • r. [Red: vervallen;]

    • s. identificatiekaart: een document als bedoeld in artikel 88, waarmee op elektronische wijze toegang kan worden verkregen tot het reisdocumentenstation en de daarin opgeslagen programmatuur en gegevens;

    • t. leverancier: een bedrijf dat in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast is met het verrichten van een of meerdere diensten die verband houden met de verstrekking van reisdocumenten;

    • u. distributeur: het bedrijf dat zorg draagt voor de distributie van reisdocumenten, identificatiekaarten en overige materialen die door de leverancier worden geleverd;

    • v. uitgiftelocatie: de locatie bij een bevoegde autoriteit waar de aanvragen aan de leverancier worden verzonden en de documenten en overige materialen door de distributeur worden afgeleverd;

    • w. [Red: vervallen;]

    • x. verblijfsdocument: een document waaruit het verblijfsrecht van de vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000, de Wet toelating en uitzetting BES of de Landsverordening Toelating en Uitzetting van Aruba, Curaçao of Sint Maarten blijkt;

    • y. aanvraagstation: de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen apparatuur en programmatuur voor het ondersteunen van het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten;

    • z. foto- en handtekeningenformulier: het daartoe door de leverancier beschikbaar gestelde formulier dat bestemd is voor het opnemen van de foto en de handtekening, bedoeld in artikel 51, eerste en tweede lid;

    • aa. Aanvraagstationlocatie: de locatie waar de bevoegde autoriteit met inachtneming van artikel 91 één of meerdere aanvraagstations heeft geplaatst;

    • bb. mobiel vingerafdrukopname-apparaat: de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen mobiele apparatuur en bijbehorende programmatuur voor het opnemen van vingerafdrukken;

    • cc. ingezetene: een ingezetene als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Wet basisregistratie personen, dan wel artikel 1, onderdeel h, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, dan wel de Landsverordening van Aruba, Curaçao of Sint Maarten waarbij de bevolkingsadministratie is ingesteld;

    • dd. besluit: Paspoortbesluit;

    • ee. register vermiste of vervallen reisdocumenten: het register, bedoeld in artikel 4a van de wet.

  • 2 Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van reisdocumenten door de Minister van Buitenlandse Zaken.

§ 3. Modellen van de reisdocumenten

Artikel 3

  • 1 Met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, onder b en c, van de wet bedoelde reisdocumenten worden van de volgende documenten in deze regeling de navolgende modellen vastgesteld:

    • a. diplomatiek paspoort: model diplomatiek paspoort, dat is opgenomen in bijlage M bij deze regeling;

    • b. dienstpaspoort: model dienstpaspoort en model nationaal paspoort voorzien van standaardclausule IX, dat is opgenomen in bijlage N bij deze regeling.

  • 3 In de modellen, genoemd in het eerste lid, is een machineleesbare strook en een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondertekende chip opgenomen.

§ 3a. Het basisregister reisdocumenten

Artikel 3aa. Statusgegevens reisdocumenten

Gegevens die betrekking hebben op de status van een reisdocument zijn:

  • a. in aanvraag;

  • b. geldig;

  • c. ongeldig, met inbegrip van de reden van ongeldigheid;

  • d. definitief aan het verkeer onttrokken.

Artikel 3ab. Statusgegevens reisdocument als publiek identificatiemiddel

Gegevens die betrekking hebben op de status van het reisdocument als publiek identificatiemiddel zijn:

  • a. uitgereikt;

  • b. geactiveerd;

  • c. geblokkeerd;

  • d. ingetrokken.

Artikel 3ac. Aanleveren gegevens

Degene die op grond van deze regeling gegevens verstrekt ten behoeve van de reisdocumentenadministratie, het register vermiste of vervallen reisdocumenten of de basisadministratie, verstrekt deze gegevens, met uitzondering van vingerafdrukken, gezichtsopname en handtekening, eveneens aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van het basisregister reisdocumenten.

Artikel 3ad. Beheer, beveiliging en betrouwbaarheid

  • 1 Teneinde de veiligheid en betrouwbaarheid van het basisregister reisdocumenten te waarborgen, neemt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties passende maatregelen om inbreuken op en aantastingen van de beveiliging en de processen van het register te voorkomen. Hierbij wordt in ieder geval voldaan aan:

    • a. de open normen en standaarden op de ‘pas-toe-of-leg-uit-lijst’ van het Forum Standaardisatie;

    • b. de Baseline Informatiebeveiliging Overheid; en

    • c. de Voorschriften Informatiebeveiliging Rijksdienst.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde maatregelen worden getroffen en onderhouden op basis van daartoe na een risicoanalyse vastgestelde informatiebeveiligingsplannen.

  • 3 Teneinde maatregelen te kunnen aanpassen en doorontwikkeling mogelijk te maken, wordt voor het register of onderdelen daarvan onderhoud gepleegd. Hiertoe kunnen, na voorafgaande bekendmaking, het register of onderdelen daarvan tijdelijk buiten gebruik worden gesteld.

§ 4. Register paspoortsignaleringen

Artikel 5. Administratie van kennisgevingen uit het register

  • 1 De tot verstrekking dan wel inhouding bevoegde autoriteiten dragen er zorg voor dat de administratie, bedoeld in artikel 25, vierde en vijfde lid, van de wet, te allen tijde de naam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats bevat van de personen ten aanzien van wie zij op grond van de wet bevoegd zijn tot verstrekking dan wel inhouding.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde administratie is op naam toegankelijk en kan desgewenst worden gevoerd door het bewaren en raadplegen van de regelmatig toegezonden signaleringslijst en de tussentijdse aanvullingen daarop.

§ 5. Heffing en kwijtschelding van rechten

Artikel 8. Heffing en kwijtschelding van rechten

De Minister van Buitenlandse Zaken is ten aanzien van de aanvragen die hij in ontvangst neemt, bevoegd tot heffing van rechten, dan wel tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van rechten als bedoeld in het Besluit paspoortgelden.

§ 5a. Aangewezen landen buiten de Europese Unie

Artikel 8a

Alle landen buiten de Europese Unie worden aangewezen als landen buiten de Europese Unie waar een daar woonachtige Nederlander binnen de grenzen van de wet recht heeft op de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart, bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk II. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten en geldigheid

§ 2. Reisdocumenten voor niet-Nederlanders

§ 2.1. Reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen ten behoeve van personen die in het Europese dan wel Caribische deel van Nederland rechtmatig verblijf hebben

Artikel 11. Gebruik van het modelformulier

  • 1 Bij de aanvraag van een reisdocument voor vluchtelingen, dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt gebruik gemaakt van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

  • 2 Een in het eerste lid bedoeld formulier kan worden verstrekt nadat daartoe een verzoek is gedaan door de Minister van Buitenlandse Zaken, onder vermelding van de personalia van de aanvrager en de reden van de aanvraag.

  • 3 In het formulier worden naast de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats van de aanvrager de navolgende gegevens vermeld:

    • I. met betrekking tot de nationaliteit:

      • a. welke nationaliteit de aanvrager bezit, dan wel

      • b. door welke oorzaak de aanvrager zonder of van onbekende nationaliteit is, dan wel

      • c. op grond van welke wettelijke regeling of administratieve beslissing de aanvrager zijn nationaliteit heeft verloren;

    • II. met betrekking tot de (gewezen) echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner:

      de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit en burgerlijke staat van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, alsmede het bezit van een verblijfsdocument met vermelding van het verblijfsrecht, het documentnummer en de geldigheidsduur van het document indien de betrokkene niet het Nederlanderschap bezit;

    • III. met betrekking tot de binnenkomst in het Europese dan wel Caribische deel van Nederland:

      • a. de datum van binnenkomst van de aanvrager;

      • b. het land van waar de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken of het deel van Nederland, indien de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken uit het Europese dan wel Caribische deel van Nederland;

      • c. de gemeente dan wel het openbaar lichaam waarvan de aanvrager bij binnenkomst voor het eerst ingezetene werd;

      • d. het documentnummer, de geldigheidsduur, alsmede de datum en autoriteit van vertrekking van het reisdocument waarover de aanvrager bij binnenkomst beschikte;

    • IV. met betrekking tot het rechtmatig verblijf van de aanvrager in het Europese dan wel Caribische deel van Nederland:

      • a. de in de basisadministratie opgenomen gegevens over het verblijfsrecht van de aanvrager;

      • b. het door de aanvrager ter inzage overgelegde verblijfsdocument met vermelding van het verblijfsrecht, het documentnummer en de geldigheidsduur van het document, dan wel de reden waarom geen geldig verblijfsdocument ter inzage kan worden overgelegd;

      • c. de datum van vertrek en de gemeente dan wel het openbaar lichaam waarvan betrokkene ingezetene is of laatstelijk ingezetene was;

      • d. de reden van het buitenlands verblijf of van het verblijf in het andere deel van Nederland, indien de aanvrager in het Europese dan wel het Caribische deel van Nederland verblijft.

  • 4 De daartoe aangewezen ambtenaar voorziet het formulier op de bestemde plaats van zijn handtekening en zendt het, vergezeld van (foto)kopieën van de in het bezit van de aanvrager zijnde reisdocumenten, dan wel van de reisdocumenten waarin hij staat bijgeschreven (met alle bestempelde visumbladzijden), alsmede van het verblijfsdocument aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 12. Opmerkingen van de Nederlandse Minister van Justitie

  • 1 Het formulier en de eventuele overgelegde bewijsstukken worden door de Minister van Buitenlandse Zaken doorgezonden aan de Nederlandse Minister van Justitie in wiens vreemdelingenadministratie de aanvrager ten tijde van de aanvraag is opgenomen.

  • 2 In het formulier worden de navolgende gegevens die over de aanvrager in de vreemdelingenadministratie zijn opgenomen, vermeld:

    • a. geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en nationaliteit;

    • b. de datum sedert welke de aanvrager in de vreemdelingenadministratie is ingeschreven;

    • c. het verblijfsrecht van de aanvrager met de datum waarop dit eindigt;

    • d. het aan de aanvrager verstrekte verblijfsdocument met vermelding van het documentnummer en de geldigheidsduur, dan wel de reden waarom de aanvrager niet in aanmerking komt voor een verblijfsdocument.

  • 3 In het formulier wordt tevens vermeld of en zo ja, op welke punten de ingevolge artikel 11 vermelde gegevens afwijken van de gegevens die omtrent de aanvrager in de vreemdelingenadministratie zijn opgenomen.

  • 4 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 14 van de wet en tegen het verlenen daarvan op verblijfsrechtelijke gronden bedenkingen bestaan, vermeldt de Nederlandse Minister van Justitie als bedenkingen:

    • a. de aanvrager dient in het bezit te zijn van een geldig reisdocument voor grensoverschrijding, verstrekt door de autoriteiten van een ander land, dan wel

    • b. de verblijfstitel van de aanvrager zal niet meer worden verlengd, dan wel

    • c. de verblijfstitel van de aanvrager is of zal vervallen, dan wel

    • d. andere bedenkingen.

  • 5 De daartoe aangewezen ambtenaar voorziet het formulier op de bestemde plaats van zijn handtekening.

  • 6 De Nederlandse Minister van Justitie zendt het formulier terug aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 13. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten als bedoeld in artikel 11 en 13 van de wet

[Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 14. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten als bedoeld in artikel 14 van de wet

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 14 van de wet worden in het formulier naast de gegevens, bedoeld in artikel 11, nog de navolgende gegevens vermeld:

    • a. de reden waarom de aanvrager geen reisdocument van een ander land kan verkrijgen, dan wel

    • b. de reden waarom van de aanvrager niet kan worden gevergd, dat hij een reisdocument van een ander land aanvraagt, dan wel

    • c. indien de aanvrager een verzoek om naturalisatie tot Nederlander heeft ingediend, op welke datum dit is geschied, in welk stadium de procedure zich bevindt en wat het daarop betrekking hebbende behandelingsnummer van het ministerie van Justitie is.

Artikel 15. Beslissing inzake de aanspraak op een reisdocument als bedoeld in de artikelen 11, 13 of 14 van de wet

  • 1 Indien de in de basisadministratie opgenomen gegevens afwijken van de gegevens die omtrent de aanvrager in zijn verblijfsdocument of in de vreemdelingenadministratie zijn opgenomen dan wel anderszins onzekerheid bestaat over deze gegevens, wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld.

  • 2 De Minister van Buitenlandse Zaken vermeldt in het formulier zijn beslissing met betrekking tot de aanspraak van de aanvrager op het aangevraagde reisdocument.

Artikel 16. Reisdocumenten als bedoeld in artikel 12 en 15, tweede lid, van de wet

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 12 of 15, tweede lid, van de wet worden in het formulier naast de gegevens, bedoeld in artikel 11, derde lid en 14, eerste lid, de navolgende gegevens vermeld:

    • a. het door de aanvrager overgelegde document, waaruit diens verblijfsrecht ingevolge de Vreemdelingenwet 2000, dan wel de Wet toelating en uitzetting BES, en diens nationaliteit blijkt;

    • b. het doel waarvoor de aanvrager het gevraagde reisdocument nodig heeft;

    • c. het land van bestemming of het andere deel van Nederland indien de aanvrager zich naar het Europese dan wel het Caribische deel van Nederland wenst te begeven.

§ 2.2. Reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen ten behoeve van personen die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten rechtmatig verblijf hebben

Artikel 17. Gebruik van een informatieformulier

  • 1 Bij de aanvraag van een reisdocument voor vluchtelingen, dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt gebruik gemaakt van een daartoe bestemd informatieformulier. Dit kan een aanvraag-informatieformulier zijn als bedoeld in artikel 35.

Artikel 18. Vaststelling aanspraken op een reisdocument

  • 1 Het informatieformulier en de eventuele overgelegde bewijsstukken worden door tussenkomst van de Minister van Buitenlandse Zaken doorgezonden aan de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 De Gouverneur vermeldt in het formulier of, en zo ja welke bedenkingen bestaan tegen verstrekking van het aangevraagde reisdocument.

  • 3 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 12 of 14 van de wet gaat de Gouverneur niet over tot de in het tweede lid bedoelde vermelding in het formulier alvorens hij het advies van de Minister van Buitenlandse Zaken over de desbetreffende aanvraag heeft ingewonnen.

  • 4 Behoudens het bepaalde in het vijfde lid zendt de Gouverneur het formulier aan het hoofd van de post waar de aanvraag is ingediend.

  • 5 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet zendt de Gouverneur het formulier aan de Minister van Buitenlandse Zaken die daarin vermeldt of en zo ja, welke bedenkingen hij heeft tegen de verstrekking van het aangevraagde reisdocument en het formulier doorstuurt aan het hoofd van de post waar de aanvraag is ingediend.

§ 2.3. Nooddocumenten voor niet-Nederlanders als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet

Artikel 19. Laissez-passer voor vreemdelingen

  • 1 De vaststelling van een aanspraak op verstrekking van een laissez-passer ingevolge artikel 15, tweede lid, van de wet geschiedt met gebruikmaking van het door de aanvrager overgelegde verblijfsdocument waaruit diens rechtmatig verblijf in het Europese dan wel Caribische deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten en diens nationaliteit blijkt, alsmede aan de hand van de door de aanvrager bij de aanvraag verstrekte gegevens.

  • 2 In geval van twijfel aan de gegevens die in het verblijfsdocument zijn vermeld dan wel door de aanvrager zijn verstrekt, vindt verificatie daarvan plaats in de vreemdelingenadministratie waarin de aanvrager is opgenomen.

§ 5. Nooddocumenten

Artikel 25. Nooddocumenten voor Nederlanders als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet

  • 1 Op het vaststellen van de aanspraak van een Nederlander dan wel een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld, op een nooddocument zijn de artikelen 2.1 en 2.12 van het besluit zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Aan een in het eerste lid bedoelde persoon, die aanspraak heeft op verstrekking van een nooddocument, wordt een noodpaspoort verstrekt.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt aan een in het eerste lid bedoelde persoon een laissez-passer verstrekt, indien bij de verstrekking geen gebruik kan worden gemaakt van het reisdocumentenstation en de reis van de betrokken aanvrager geen uitstel gedoogt.

Artikel 26. Nooddocumenten voor niet-Nederlanders als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet

  • 1 Op het vaststellen van de aanspraak van een vreemdeling op een nooddocument zijn artikel 2.6 van het besluit en artikel 14, tweede lid, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. De Minister van Buitenlandse Zaken verifieert de in de aanvraag vermelde gegevens bij:

    • a. de Minister van Justitie, indien de aanvrager tot het Europese of Caribische deel van Nederland is toegelaten;

    • b. de Gouverneur, indien de aanvrager in Aruba, Curaçao of Sint Maarten is toegelaten.

  • 2 Aan een in het eerste lid bedoelde persoon, die aanspraak heeft op verstrekking van een nooddocument, wordt een laissez-passer verstrekt.

Artikel 28. In nooddocumenten te vermelden tijdstip en autoriteit van inlevering

  • 1 In een nooddocument wordt de datum waarop het reisdocument uiterlijk moet worden ingeleverd en de autoriteit bij wie de inlevering dient plaats te vinden, vermeld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde datum is de datum waarop de geldigheidsduur van het nooddocument eindigt.

  • 3 De ingevolge het eerste lid te vermelden autoriteit is:

    • a. de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam waar de houder woont of verblijft, dan wel

    • b. de door de Gouverneur aangewezen autoriteit, indien de houder in Aruba, Curaçao of Sint Maarten woonachtig is, dan wel

    • c. de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, indien de houder het nieuwe reisdocument bij de Gouverneur zal aanvragen, dan wel

    • d. het hoofd van de Nederlandse consulaire post in het buitenland, waar de houder het nieuwe reisdocument zal aanvragen.

§ 6. Diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten

Artikel 32. Verplicht bezit geldig identiteitsbewijs

  • 2 Indien bij de aanvraag van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort blijkt dat de geldigheidsduur van het identiteitsbewijs als bedoeld in het vorige lid is verstreken, wordt de beslissing op de aanvraag pas genomen nadat het identiteitsbewijs is vervangen door een nieuw identiteitsbewijs.

  • 3 De Minister van Buitenlandse Zaken kan een verstrekt diplomatiek paspoort of dienstpaspoort intrekken, indien de houder het diplomatiek paspoort of het dienstpaspoort in strijd met de voorwaarden waaronder het werd verstrekt heeft gebruikt.

Artikel 33. Dienstpaspoortclausule

  • 1 De plaatsing van de dienstpaspoortclausule geschiedt met behulp van standaardclausule IX. In de clausule worden de datum waarop deze is aangebracht, de datum waarop de geldigheidsduur ervan eindigt en het bijbehorende administratienummer ingevuld.

  • 2 De clausule wordt ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen persoon en gewaarmerkt met het in artikel 102, eerste lid, bedoeld dienststempel.

  • 3 De clausule wordt aangebracht op de bladzijde bestemd voor ambtelijke aantekeningen of op een visumbladzijde.

Artikel 34. Noodverlenging diplomatiek paspoort of dienstpaspoort

[Vervallen per 26-08-2006]

Hoofdstuk III. Aanvraagprocedure

§ 1. Algemeen

Artikel 35. Het opmaken van de aanvraag voor een reisdocument

  • 1 De foto, vingerafdrukken en handtekening van de aanvrager worden opgenomen met behulp van het aanvraagstation.

  • 2 In de aanvraag wordt de in artikel 91 bedoelde locatiecode, behorende bij de uitgiftelocatie, vermeld.

  • 3 In de aanvraag wordt aangegeven op welk model reisdocument deze betrekking heeft.

  • 4 In de aanvraag wordt het aanvraagnummer vermeld.

Artikel 36. Vaststelling van de identiteit van de aanvrager

  • 1 Ter uitvoering van artikel 2.1, eerste lid, van het besluit wordt voor de vaststelling van de identiteit geen gebruik gemaakt van de in de reisdocumentenadministratie opgenomen gegevens behorende bij een eerder aan betrokkene uitgereikte nooddocument.

  • 2 Indien de in artikel 2.1, eerste lid, van het besluit bedoelde gegevens berusten bij een andere autoriteit, dan wordt deze verzocht om kosteloze verstrekking van een afschrift van de gevraagde gegevens uit de reisdocumentenadministratie. In de aanvraag wordt vermeld bij welke autoriteit de gegevens zijn opgevraagd.

  • 4 De aanvrager aan wie niet eerder een Nederlands reisdocument is verstrekt, overlegt bij zijn aanvraag andere identiteitsdocumenten die voorzien zijn van zijn foto en handtekening. Indien hij dergelijke documenten niet kan overleggen, is artikel 2.1, tweede lid, van het besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 5 In de aanvraag wordt vermeld dat de identiteit van de aanvrager is vastgesteld en met welke documenten of andere bewijsstukken de identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden.

Artikel 37. Persoonsgegevens van de aanvrager

  • 1 In de aanvraag voor een reisdocument worden de volgende persoonsgegevens van de aanvrager vermeld:

    • a. geslachtsnaam en voornamen;

    • b. geboortedatum en geboorteplaats;

    • c. adres en woonplaats;

    • d. geslacht;

    • e. nationaliteit;

    • f. lengte.

  • 2 De geslachtsnaam omvat tevens de voorvoegsels en adellijke titels, de voornaam omvat tevens de adellijke predikaten. Op verzoek van de aanvrager kan de vermelding van adellijke titels en predikaten achterwege blijven.

  • 3 Indien alleen een naam, voornaam of een roepnaam bekend is, wordt deze als geslachtsnaam beschouwd.

  • 4 Indien de naam van de geboorteplaats niet kan worden ontleend aan de basisadministratie waarin de aanvrager als ingezetene is ingeschreven, dient de naam te worden vermeld zoals deze is opgenomen in zijn geboorteakte. In alle andere gevallen wordt de naam gevolgd zoals deze luidde ten tijde van de geboorte van de aanvrager, waarbij zoveel mogelijk de Nederlandse schrijfwijze wordt gebruikt. Indien de geboorteplaats niet kan worden vastgesteld, blijft de vermelding daarvan in de aanvraag achterwege. Het vermelden van het land achter de geboorteplaats is slechts toegestaan op verzoek van de aanvrager die aantoont daarbij een zwaarwegend belang te hebben en voorzover het reisdocument daartoe voldoende ruimte bevat.

  • 5 De geboortedatum omvat de dag, de maand en het jaar. Van vermelding van de dag, de maand en het jaar kan worden afgezien, voor zover deze niet bekend zijn.

  • 6 In de aanvraag voor een nationaal paspoort, een zakenpaspoort, een tweede paspoort, een faciliteitenpaspoort een Nederlandse identiteitskaart of een vervangende Nederlandse identiteitskaart wordt tevens het burgerservicenummer van de aanvrager vermeld, tenzij aan de aanvrager geen burgerservicenummer is toegekend en indien de aanvrager een administratienummer heeft, het administratienummer vermeld, waaronder de aanvrager is ingeschreven in de basisadministratie.

Artikel 38. Vermelding pseudoniem aanvrager

In de aanvraag voor een reisdocument, niet zijnde een Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart of een nooddocument, kan op verzoek van de aanvrager die door middel van schriftelijke bewijsstukken aantoont in het maatschappelijk verkeer zakelijk of beroepshalve bekend te staan onder een andere naam, tevens deze andere naam worden vermeld ter opneming van dit gegeven in het reisdocument.

Artikel 39. Gegevens van de (gewezen) echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner

  • 1 In de aanvraag voor een reisdocument, niet zijnde een nooddocument, worden tevens de geslachtsnaam van de huidige echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel van de laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, alsmede de burgerlijke staat op het moment van de aanvraag vermeld, indien de aanvrager om opneming van deze gegevens in het aangevraagde reisdocument verzoekt.

  • 2 Indien de aanvraag betrekking heeft op de Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart wordt aan het in het eerste lid bedoelde verzoek slechts gevolg gegeven voor zover het reisdocument voldoende ruimte bevat voor vermelding van deze gegevens.

Artikel 40. Bezit van of vermelding in andere reisdocumenten

  • 1 Van de door de aanvrager overgelegde Nederlandse of buitenlandse reisdocumenten die op zijn naam zijn gesteld, dan wel van de buitenlandse reisdocumenten waarin hij staat vermeld, worden het soort reisdocument, het documentnummer, de datum waarop de geldigheid van het document eindigt en de autoriteit die het document heeft verstrekt, in de aanvraag vermeld.

  • 2 Indien het overgelegde Nederlandse reisdocument bladzijden met een nog geldig visum of een geldige verblijfstitel bevat, wordt op verzoek van de aanvrager in de aanvraag vermeld, dat in het aangevraagde reisdocument standaardclausule XII met het documentnummer van het in te leveren reisdocument wordt opgenomen.

Artikel 41. Aanvraag in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument

  • 1 Indien zijn eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, kan de aanvrager een aanvraag voor een reisdocument indienen, indien hij mogelijke fraude, vermissing, onderscheidenlijke inname, overeenkomstig artikel 72 meldt of heeft gemeld.

  • 2 In de aanvraag worden vermeld:

    • a. mogelijke fraude, de vermissing of inname op andere gronden dan ingevolge de wet,

    • b. het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt, en

    • c. de datum waarop de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 72, tweede lid, is afgelegd, dan wel de schriftelijke of elektronische verklaring, bedoeld in artikel 72, derde lid, is overgelegd.

  • 3 Indien een gegeven als bedoeld in het tweede lid, onder b of c, niet voorhanden is, wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.

Artikel 42

  • 1 Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.

  • 2 De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.

  • 4 In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien op grond van objectief vast te stellen fysieke of medische redenen, door de aanvrager niet kan worden voldaan aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria. Bij gerede twijfel aan de medische redenen kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

  • 5 In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto van een aanvrager die de leeftijd van zes jaar nog niet heeft bereikt worden geaccepteerd, indien de foto voldoet aan de in de fotomatrix voor die leeftijdscategorie opgenomen minimum vereisten.

  • 6 Bij het indienen van een aanvraag voor een laissez-passer op een post waar geen reisdocumentenstation aanwezig is, dan wel waar de opneming van de in de aanvraag vermelde gegevens in het reisdocumentstation plaatsvindt na de uitreiking van het laissez-passer, worden in afwijking van het eerste lid twee gelijke pasfoto’s overgelegd.

  • 7 In afwijking van het eerste tot en met het zesde lid kan in noodgevallen, indien de aanvrager niet over een pasfoto beschikt en er redelijkerwijs voor hem geen mogelijkheid bestaat om pasfoto’s te laten maken, bij de verstrekking van een laissez-passer worden afgezien van de overlegging van een pasfoto. Indien de houder beschikt over een ander reis- of identiteitsdocument, voorzien van een foto, wordt uitsluitend een laissez-passer verstrekt dat uitsluitend tezamen met het andere reis- of identiteitsdocument kan worden gebruikt. In het laissez-passer wordt aangetekend tezamen met welk ander reis- of identiteitsdocument het laissez-passer aldus bruikbaar is. Indien de houder niet beschikt over een ander reisdocument of identiteitsdocument, kan van deze verplichting worden afgezien.

Artikel 42a. Vingerafdrukken

  • 1 Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument worden de afdrukken van twee vingers van de aanvrager opgenomen. Voor de aanvraag van een vervangende Nederlandse identiteitskaart en een nooddocument worden geen vingerafdrukken opgenomen.

  • 2 Bij een aanvrager als bedoeld in de eerste zin van het eerste lid worden platte afdrukken van de linker- en rechter wijsvinger opgenomen voor opslag in het reisdocument. Indien de kwaliteit van de vingerafdrukken van de wijsvingers onvoldoende is, worden platte afdrukken van de middelvingers, ringvingers of duimen opgenomen.

  • 3 Indien van slechts één vinger de afdruk van voldoende kwaliteit kan worden opgenomen, wordt uitsluitend de afdruk van die vinger opgenomen.

  • 4 In afwijking van het eerste lid wordt van het opnemen van vingerafdrukken afgezien indien de aanvrager op het moment van het indienen van de aanvraag de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt.

  • 5 Indien de daartoe aangewezen persoon van oordeel is dat het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om van de aanvrager te verlangen dat bij hem op het moment van het indienen van de aanvraag twee vingerafdrukken worden opgenomen, wordt in ieder geval de afdruk opgenomen van de vinger waarbij dit volgens de daartoe aangewezen persoon wel mogelijk is. Bij gerede twijfel of het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om twee vingerafdrukken op te nemen, kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

  • 6 Indien van de aanvrager geen vingerafdrukken worden opgenomen, wordt in de aanvraag de reden voor het niet opnemen vermeld.

Artikel 43. Onbekwaamheid tot het plaatsen van een handtekening

Indien de persoon aan wie het aangevraagde reisdocument moet worden verstrekt door leeftijd of een handicap niet in staat is zijn handtekening te plaatsen, wordt daarvan in de aanvraag melding gemaakt.

Artikel 44. Verschijning van de aanvrager in persoon

Indien de aanvrager ingevolge artikel 28, derde lid, van de wet niet persoonlijk bij het indienen van de aanvraag is verschenen, wordt dit gegeven met de reden daarvan in de aanvraag vermeld.

§ 2. Aanvraag ten behoeve van een handelingsonbekwame

Artikel 45. Overleggen verklaring van toestemming

  • 2 In de verklaring van toestemming worden tevens de naam en de handtekening vermeld van degene die de aanvraag ten behoeve van een handelingsonbekwame indient.

  • 3 Indien gebruik wordt gemaakt van het aanvraag-informatieformulier, bedoeld in artikel 35, kan voor het overleggen van de verklaring van toestemming worden volstaan met het (mede) ondertekenen van dat formulier door degenen die het gezag over de minderjarige uitoefenen.

  • 4 In de aanvraag wordt melding gemaakt van de overlegging van de betreffende verklaring van toestemming.

Artikel 46. Vaststelling identiteit en bevoegdheid van degene die het gezag uitoefent of curator

  • 1 Op de procedure voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent of van de curator zijn artikel 36 en artikel 2.1 van het besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien degene die een verklaring van toestemming moet afgeven niet in persoon verschijnt, kan de aanvraag slechts in behandeling worden genomen indien uit de overgelegde schriftelijke verklaring van toestemming en eventuele andere overgelegde stukken met de nodige zekerheid kan worden afgeleid dat de verklaring van toestemming van de betreffende persoon afkomstig is.

  • 3 Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de bevoegdheid tot het afgeven van de verklaring van toestemming van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent of van de curator wordt gebruik gemaakt van de door de betreffende persoon overgelegde stukken.

  • 4 Indien onzekerheid bestaat over de bevoegdheid van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent of van de curator wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld.

Artikel 48. Vaststelling van de identiteit en de nationaliteit van het bij to schrijven kind

[Vervallen per 26-06-2012]

Artikel 49. Aanvraaggegevens van het bij te schrijven kind

[Vervallen per 26-06-2012]

§ 3. Het opnemen van de foto, de vingerafdrukken en de handtekening

Artikel 51

  • 1 De daartoe aangewezen persoon vergelijkt, behoudens in het artikel 44 bedoelde geval, nauwkeurig de overgelegde foto van de aanvrager dan wel van degene ten behoeve van wie de aanvraag wordt ingediend met de persoon die voor hem staat en brengt deze foto op de bestemde plaats in het foto- en handtekeningformulier aan.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde persoon ziet, behoudens in het in artikel 43 bedoelde geval, er op toe dat in het foto- en handtekeningformulier op de bestemde plaats de duidelijk leesbare handtekening wordt geplaatst van de aanvrager dan wel van de persoon ten behoeve van wie de aanvraag van het reisdocument wordt gedaan. In de gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van een aanvraag-informatieformulier, wordt dit formulier door de aanvrager ondertekend.

  • 3 Het foto- en handtekeningformulier wordt door de in het eerste lid bedoelde persoon met gebruikmaking van het aanvraagstation gedigitaliseerd.

  • 4 Het opnemen van de vingerafdrukken als bedoeld in artikel 42a, geschiedt met gebruikmaking van het aanvraagstation.

  • 5 Indien sprake is van bijzondere omstandigheden als genoemd in artikel 28, derde lid, van de wet worden de vingerafdrukken van de aanvrager opgenomen met behulp van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat.

  • 6 Indien de aanvrager niet op de Nederlandse vertegenwoordiging zijn aanvraag indient, of bij de Nederlandse vertegenwoordiging waar het document wordt aangevraagd geen werkend aanvraagstation aanwezig is, kunnen zijn vingerafdrukken opgenomen worden met behulp van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat.

§ 4. Beslissing op de aanvraag en vastlegging van de gegevens in het reisdocumentenstation

Artikel 52

  • 2 Indien de daartoe aangewezen ambtenaar, met inachtneming van het bij of krachtens de wet bepaalde, heeft beslist dat het aangevraagde reisdocument kan worden uitgereikt, worden in de aanvraag vermeld het feit van deze verstrekking, de datum van deze verstrekking en de datum waarop de geldigheidsduur van het uit te reiken reisdocument eindigt.

  • 3 In de aanvraag voor een reisdocument waarbij sprake is van een weigering of vervallenverklaring wordt, afhankelijk van de genomen beslissing, vermeld voor welke landen het reisdocument geldig is.

  • 4 In de aanvraag voor een reisdocument voor vluchtelingen dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt, afhankelijk van de nationaliteit van de persoon aan wie het reisdocument wordt uitgereikt, aangegeven welk land van de territoriale geldigheid is uitgesloten.

  • 5 In de aanvraag voor een reisdocument voor vreemdelingen, uit te reiken aan een staatloze, wordt aangegeven dat diens status van staatloze in het reisdocument moet worden vermeld.

  • 6 De daartoe aangewezen persoon vermeldt in de aanvraag de verstrekkende autoriteit.

Artikel 53

  • 1 De daartoe aangewezen persoon draagt zorg dat de aanvraaggegevens, genoemd in de artikelen 35 tot en met 41, 44 tot en met 50 en 52 in het reisdocumentenstation en de foto, vingerafdrukken en handtekening in het aanvraagstation worden vastgelegd.

  • 2 Indien bij de aanvraag voor het opnemen van de vingerafdrukken gebruik is gemaakt van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat worden de gegevens uitsluitend verwerkt in een aanvraagstation dat zich op de uitgiftelocatie bevindt. Het mobiel vingerafdrukopname-apparaat wordt in het locale netwerk van de uitgiftelocatie aangesloten, waarna de daarin vastgelegde vingerafdrukken door het aanvraagstation uit het mobiel vingerafdrukopname-apparaat worden opgehaald en samengevoegd met de ingevolge artikel 51, derde lid, gedigitaliseerde foto en handtekening.

  • 3 De in het aanvraagstation vastgelegde gegevens worden verwerkt en doorgezonden naar het reisdocumentenstation.

§ 5. Personaliseren van nooddocumenten

Artikel 54

  • 1 Op een post waar een reisdocumentenstation aanwezig is wordt het foto- en handtekeningformulier met betrekking tot een nooddocument op de in artikel 51, derde lid, bedoelde wijze gedigitaliseerd en met de aanvraaggegevens, bedoeld in artikel 53, samengevoegd tot een aanvraagbestand in het reisdocumentenstation.

  • 2 Bij de aanvraag van een nooddocument wordt tevens, overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 101, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 28, de datum waarop het desbetreffende reisdocument uiterlijk moet worden ingeleverd en de autoriteit bij wie de inlevering dient plaats te vinden, in het aanvraagbestand opgenomen.

  • 3 De daartoe aangewezen persoon controleert het aanvraagbestand in het reisdocumentenstation op volledigheid en autoriseert het gebruik van dit bestand voor het personaliseren van het nooddocument.

  • 4 Het personaliseren van een nooddocument geschiedt met behulp van het in het reisdocumentenstation opgenomen aanvraagbestand en met gebruikmaking van de daartoe bestemde reisdocumentenprinter, overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 101.

  • 5 Na het personaliseren van het nooddocument wordt het bijbehorende laminaat over de houderpagina aangebracht.

  • 6 Het personaliseren van een laissez-passer geschiedt door de gegevens met de pen op onuitwisbare wijze in de daartoe bestemde rubrieken van het reisdocument in te vullen, overeenkomstig de in bijlage J opgenomen invulinstructie laissez-passer. Vervolgens wordt op de in de invulinstructie aangegeven wijze de autoriteit vermeld, die het document heeft verstrekt en het laissez-passer gewaarmerkt met het in artikel 102, eerste lid, bedoelde dienststempel. Het scannen van het aanvraagformulier en de opneming van de gegevens in het reisdocumentenstation, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan in afwijking van het derde lid ook na uitreiking van het laissez-passer plaatsvinden.

Hoofdstuk IV. Verzending van het aanvraagbestand en levering van gepersonaliseerde documenten

Artikel 55. Het toevoegen van de foto, de vingerafdrukken en de handtekening aan de aanvraag

De in het aanvraagstation vastgelegde foto, handtekening en vingerafdrukken worden met de aanvraaggegevens, bedoeld in artikel 53, samengevoegd tot een aanvraagbestand in het reisdocumentenstation.

Artikel 56. Het verzenden van het aanvraagbestand

De daartoe aangewezen persoon zendt nadat is vastgesteld dat het aangevraagde reisdocument kan worden uitgereikt, het aanvraagbestand met gebruikmaking van het reisdocumentenstation naar de leverancier van de reisdocumenten. Het te verzenden aanvraagbestand wordt met gebruikmaking van de aan hem toegekende identificatiekaart voorzien van een digitale handtekening.

Artikel 57. In ontvangstneming van de geleverde documenten bij het ministerie

  • 1 De gepersonaliseerde reisdocumenten en identificatiekaarten worden bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in ontvangst genomen door een daartoe aangewezen persoon als bedoeld in artikel 89, eerste lid.

  • 3 De aflevering van de zending bij het ministerie van Buitenlandse Zaken vindt plaats op de afgesproken tijdstippen.

  • 4 Indien de persoon die de zending in ontvangst neemt zich desgevraagd niet of niet voldoende kan legitimeren dan wel onvoldoende zekerheid bestaat met betrekking tot zijn bevoegdheid om de zending in ontvangst te nemen, dan wel om enige andere reden door een handelen of nalaten van de bevoegde autoriteit een veilige aflevering op de uitgiftelocatie niet mogelijk is, draagt de distributeur de zending niet over.

Artikel 58. Controle zending bij het ministerie en verdere distributie van de documenten

  • 1 De tot ontvangst bevoegde persoon bij het ministerie van Buitenlandse Zaken controleert, aan de hand van de voormelding van de leverancier, in het bijzijn van de distributeur of de zending voor het ministerie onderscheidenlijk de uitgiftelocaties in het buitenland bestemd is. Indien dit het geval is en het pakket is onbeschadigd, vindt de overdracht plaats.

  • 2 Indien de zending niet voor het ministerie van Buitenlandse Zaken bestemd is, afwijkingen vertoont, beschadigd is dan wel documenten ontbreken, wordt gehandeld overeenkomstig bijlage D. Het in kennis stellen van de leverancier geschiedt met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

  • 3 De documenten die voor een andere autoriteit blijken te zijn bestemd, worden op de in artikel 93 aangegeven wijze opgeslagen tot ze worden opgehaald door de leverancier. Het overdragen van de verkeerd geleverde documenten aan de leverancier geschiedt met gebruikmaking van het daartoe door de distributeur beschikbaar gestelde formulier.

  • 4 Bij de constatering dat het pakket beschadigd is, wordt het pakket in het bijzijn van de distributeur in een voor het publiek afgesloten ruimte gecontroleerd. Ook in geval van beschadiging wordt het pakket in ontvangst genomen.

  • 5 Indien de tot ontvangst bevoegde persoon vaststelt dat er documenten zijn beschadigd of ontbreken, wordt hiervan door de distributeur een proces-verbaal opgemaakt.

  • 6 Het afschrift van het proces-verbaal wordt door de autoriteit bewaard.

  • 7 De Minister van Buitenlandse Zaken draagt er zorg voor dat de gepersonaliseerde reisdocumenten en identificatiekaarten op een beveiligde wijze op de daartoe bestemde locatie worden afgeleverd.

Artikel 59. Nabezorgen niet ontvangen documenten

  • 1 Indien documenten niet op het verwachte tijdstip bij het ministerie van Buitenlandse Zaken worden ontvangen, wordt op een speciaal daarvoor bestemd telefoonnummer bij de leverancier informatie ingewonnen over de te verwachten levertijd.

  • 2 In het geval de zending zich nog onder de distributeur bevindt, draagt deze er zorg voor dat de zending alsnog de volgende dag wordt afgeleverd.

  • 3 In het geval documenten op een verkeerde uitgiftelocatie in Nederland zijn afgeleverd, draagt de leverancier er zorg voor dat de desbetreffende documenten, zo mogelijk nog dezelfde dag, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken worden aangeboden.

  • 4 Het in ontvangst nemen van documenten als bedoeld in het derde lid geschiedt overeenkomstig bijlage D, met gebruikmaking van het daartoe door de distributeur beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 60. Controle zending in het reisdocumentenstation

  • 1 De daartoe aangewezen persoon gaat na of de in de zending aanwezige documenten overeenkomen met de aanvraagnummers in het op de zending betrekking hebbende elektronische bericht in het reisdocumentenstation, dat door de leverancier is verzonden.

  • 2 In het reisdocumentenstation wordt geregistreerd of een document overeenkomstig de opgave in het elektronisch bericht, bedoeld in het eerste lid, is ontvangen, al dan niet is beschadigd en op de juiste wijze is gepersonaliseerd en geproduceerd.

  • 3 Indien de zending niet voor de uitgiftelocatie bestemd is, afwijkingen vertoont, beschadigd is dan wel documenten ontbreken wordt gehandeld overeenkomstig bijlage D. Het in kennis stellen van de leverancier geschiedt met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 61. Terugzenden en vernietigen van verkeerd geleverde documenten

  • 1 De documenten die na controle van de zending, bedoeld in artikel 60, voor een andere locatie blijken te zijn bestemd, worden teruggezonden naar het ministerie en alsnog overeenkomstig artikel 58, zesde lid, beschikbaar gesteld aan de tot uitreiking daarvan bevoegde personen.

  • 2 De documenten die na de in het eerste lid bedoelde controle niet voor uitgifte door de minister van Buitenlandse Zaken blijken te zijn bestemd, worden bij de post vernietigd op de in 78, eerste lid, aangegeven wijze.

Artikel 62. Herzending van de aanvraag

Indien een reisdocument is beschadigd, onjuist is geproduceerd of gepersonaliseerd, dan wel niet is ontvangen en niet alsnog ingevolge artikel 61, eerste lid, zal worden bezorgd, wordt het op het reisdocument betrekking hebbende aanvraagbestand opnieuw verzonden aan de leverancier.

Artikel 63. Terugzending onjuist geproduceerde, gepersonaliseerde of beschadigde documenten

Reisdocumenten die bij de controle van de zending in het reisdocumentenstation dan wel bij de uitreiking onjuist blijken te zijn geproduceerd of gepersonaliseerd, dan wel blijken te zijn beschadigd, worden overeenkomstig bijlage D, met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier, teruggestuurd aan de leverancier.

Hoofdstuk V. Uitreiking van het reisdocument

Artikel 64a. Verificatie vingerafdrukken bij uitreiking

[Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 65. Mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument

Indien het bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument in te leveren reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, is artikel 72 alsnog van toepassing en worden de gegevens, bedoeld in artikel 41, tweede lid, alsnog in de aanvraag met betrekking tot het uit te reiken document opgenomen.

Artikel 67

  • 1 Indien de aanvrager bij de aanvraag aannemelijk heeft gemaakt dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij in persoon verschijnt bij de uitreiking, wordt het reisdocument per aangetekende post dan wel op een andere veilige wijze aan hem toegezonden.

  • 2 De inlevering van de Nederlandse reisdocumenten als bedoeld in artikel 32 van de wet geschiedt in dat geval door deze reisdocumenten toe te sturen op een door de Minister van Buitenlandse Zaken daartoe voorgeschreven wijze.

  • 3 Tot toezending van het uit te reiken reisdocument wordt niet overgegaan dan na ontvangst van de ingevolge het tweede lid toegestuurde reisdocumenten.

Artikel 68. Registratie in het reisdocumentenstation

  • 1 De daartoe aangewezen persoon registreert de uitreiking van een reisdocument, alsmede de inlevering van het vorige reisdocument, in het reisdocumentenstation.

  • 2 Indien bij de uitreiking blijkt dat het reisdocument is beschadigd, onjuist is geproduceerd of gepersonaliseerd dan wel uit de opslag is verdwenen, wordt dit in het reisdocumentenstation geregistreerd.

  • 3 Indien binnen drie maanden na ontvangst bij de uitgiftelocatie geen uitreiking van een geleverd reisdocument heeft plaatsgevonden, wordt dit geregistreerd in het reisdocumentenstation.

Artikel 68a. Verzending PIN-brief

  • 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzendt direct na uitreiking de persoonlijke PIN-code en de intrekkingscode aan de houder van de Nederlandse identiteitskaart.

  • 2 Indien de houder de toegezonden PIN-code met intrekkingscode heeft verloren, verstrekt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op zijn verzoek:

    • a. dat binnen zes weken na uitreiking is gedaan, deze codes opnieuw, tenzij de houder tijdens het activeringsproces van het publiek identificatiemiddel de PIN-code heeft gewijzigd of de intrekkingscode heeft gebruikt;

    • b. dat later dan zes weken na uitreiking is gedaan, nieuwe codes, tenzij de houder tijdens het activeringsproces van het publiek identificatiemiddel de PIN-code heeft gewijzigd of de intrekkingscode heeft gebruikt;

    • c. dat een verzoek betreft in verband met een PIN-code die al tijdens het activeringsproces van het publieke middels is gewijzigd, na identificatie nieuwe codes, tenzij de houder de intrekkingscode heeft gebruikt.

Hoofdstuk VI. Procedures inzake weigering en vervallenverklaring

Artikel 70. Informatie over de gesignaleerde persoon

  • 1 Indien de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag in behandeling neemt dan wel een ingehouden reisdocument ontvangt betreffende een persoon, die blijkens de in artikel 5 bedoelde administratie, in het register paspoortsignaleringen is opgenomen, verzoekt hij terstond bij brief of per faxbericht aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hem mede te delen of de desbetreffende persoon nog steeds in het register paspoortsignaleringen is opgenomen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan in spoedgevallen het verzoek ook met gebruikmaking van andere communicatiemiddelen worden gedaan, mits het daarna bij brief of per faxbericht wordt bevestigd.

  • 3 Indien de Minister van Buitenlandse Zaken ingevolge artikel 44, derde lid, van de wet de in het register paspoortsignaleringen opgenomen gegevens van een persoon wenst te ontvangen, doet hij daartoe op de in het eerste en tweede lid voorgeschreven wijze een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit verzoek kan ook tegelijkertijd met het in het eerste lid bedoelde verzoek worden gedaan.

Artikel 71. Kennisgeving van de beslissing op grond van artikel 45, tweede lid, van de wet

De Minister van Buitenlandse Zaken geeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier kennis van zijn beslissing, bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de wet.

Hoofdstuk VII. Procedures inzake reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude of vermiste, ingenomen, ingehouden, ingeleverde, van rechtswege vervallen of gevonden reisdocumenten

§ 1. Reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude, zijn vermist of zijn ingenomen

Artikel 72. Melding van mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument

  • 1 Indien een eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, meldt de houder dit gegeven overeenkomstig het tweede, derde onderscheidenlijk vierde lid, aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 2 De melding van mogelijke fraude vindt plaats door middel van een door de houder ten overstaan van de daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen persoon af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Bij de melding van mogelijke fraude levert de houder zijn reisdocument in. Indien het reisdocument is vermist wordt een melding van vermissing gedaan, bedoeld in het derde lid.

  • 3 De melding van een vermissing vindt plaats door middel van een door de houder ten overstaan van de daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen persoon af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Indien een proces-verbaal van de politie wordt overgelegd, wordt daarvan een kopie gemaakt die aan de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing wordt toegevoegd. De melding van een vermissing kan tevens elektronisch geschieden, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier, indien de Minister van Buitenlandse Zaken deze weg beschikbaar heeft gesteld. In het geval van een elektronische melding geschiedt de vaststelling van de juistheid van de identiteit van de houder door middel van Digid op basis van ten minste een twee-factoren-authenticatie, dan wel een ander en minstens even betrouwbare authenticatiemethode.

  • 4 De melding van de inname van een uitgereikt reisdocument op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit vindt plaats door middel van het overleggen van een door de desbetreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring omtrent de inname, aan de daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen persoon. De daartoe aangewezen persoon maakt een kopie van deze verklaring.

  • 5 De schriftelijke verklaring omtrent de mogelijke fraude, bedoeld in het tweede lid, de schriftelijke of elektronische verklaring omtrent de vermissing, bedoeld in het derde lid, dan wel de kopie van de overgelegde schriftelijke verklaring die omtrent de inname is overgelegd, bedoeld in het vierde lid, wordt bewaard in de reisdocumentenadministratie.

Artikel 73. Melding mogelijke fraude of vermissing ten behoeve van register vermiste of vervallen reisdocumenten

Met het oog op vermelding daarvan in het register vermiste of vervallen reisdocumenten, wordt van mogelijke fraude of vermissing terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

§ 2. Doorzending ingehouden reisdocumenten

Artikel 74. Reisdocumenten van gesignaleerde personen

  • 1 Indien de Minister van Buitenlandse Zaken een reisdocument heeft ingehouden, dan wel indien bij hem een reisdocument is ingeleverd van een houder, die in verband met het bepaalde in de artikelen 18 tot en met 24 van de wet, in het register paspoortsignaleringen is opgenomen, houdt deze dit reisdocument onder zich totdat hij heeft beslist over de vervallenverklaring daarvan.

  • 2 Zodra is beslist dat het reisdocument niet vervallen moet worden verklaard, wordt dit aan de houder teruggegeven, dan wel op de meest beveiligde wijze naar het door de houder opgegeven adres gezonden.

  • 3 Indien het reisdocument vervallen wordt verklaard, wordt dit hetzij ingevolge artikel 75 doorgezonden, hetzij op de in artikel 78 bepaalde wijze definitief aan het verkeer onttrokken.

Artikel 75. Definitief aan het verkeer te onttrekken reisdocumenten

De Minister van Buitenlandse Zaken zendt indien hij niet bevoegd is een door hem ingehouden, bij hem ingeleverd, door hem ontvangen of aan hem toegezonden reisdocument definitief aan het verkeer te onttrekken, het desbetreffende reisdocument terstond door aan de autoriteit die daartoe wel bevoegd is.

§ 3. Melding van rechtswege vervallen reisdocumenten aan het register paspoortsignaleringen en het register vermiste of vervallen reisdocumenten

Artikel 76. Mededelingen inzake vermelding en verwijdering van de vermelding

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken deelt met het oog op een vermelding in het register paspoortsignaleringen op grond van artikel 47, derde lid, van de wet de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de gegevens mede van de houder van een reisdocument dat van rechtswege is vervallen, indien de houder weigert het reisdocument in te leveren dan wel de woon- of verblijfplaats van de houder niet kan worden achterhaald.

  • 2 De Minister van Buitenlandse Zaken deelt, met het oog op de verwijdering van de in het eerste lid bedoelde vermelding uit het register paspoortsignaleringen, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties terstond mede dat hij het in het eerste lid bedoelde reisdocument heeft ingehouden, dan wel het desbetreffende reisdocument bij hem is ingeleverd.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde mededeling geschiedt met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

  • 4 Van het van rechtswege vervallen van een reisdocument ingevolge artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h van de wet wordt, met het oog op de vermelding daarvan in het register vermiste of vervallen reisdocumenten, terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

Hoofdstuk VIII. Definitieve onttrekking van reisdocumenten

§ 1. Definitieve onttrekking van een reisdocument aan het verkeer

Artikel 78. Redenen en wijze van onttrekking

  • 1 Het deugdelijk vernietigen van een reisdocument dat definitief aan het verkeer wordt onttrokken, geschiedt door het reisdocument op gecontroleerde wijze te verbranden of te versnipperen, zodat reconstructie van het reisdocument niet meer mogelijk is.

  • 2 Op verzoek van de houder wordt diens nationaal paspoort, Nederlandse identiteitskaart, faciliteitenpaspoort, tweede paspoort, reisdocument voor vluchtelingen, reisdocument voor vreemdelingen, diplomatiek paspoort of dienstpaspoort na inlevering, definitief aan het verkeer onttrokken door het document onbruikbaar gemaakt aan hem terug te geven.

  • 3 Het onbruikbaar maken geschiedt door het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm) door het gehele reisdocument op zodanige wijze dat elk in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk en de aangebrachte chip geheel onbruikbaar worden gemaakt.

  • 4 Indien het ingeleverde reisdocument bladzijden met een nog geldig visum of een geldige verblijfstitel bevat en in verband daarmee het verzoek is gedaan, bedoeld in artikel 40, tweede lid, worden de desbetreffende bladzijden en het documentnummer intact gelaten.

  • 5 Een reisdocument, dat ingevolge artikel 7.1, eerste lid, onder c, van het besluit, ten gevolge van misdruk of verkeerde personalisatie is ingehouden of ingeleverd, wordt deugdelijk vernietigd overeenkomstig het eerste lid nadat het per aangetekende post, met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gesteld formulier, is teruggestuurd aan de leverancier.

§ 2. Kennisgevingen

Artikel 80

  • 1 Van de definitieve onttrekking aan het verkeer van een reisdocument, niet zijnde een nooddocument of een gevonden reisdocument, en de uitreiking van een reisdocument, niet zijnde een nooddocument, wordt kennis gegeven aan:

    • a. de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam waarvan de houder ingezetene is;

    • b. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties indien de houder als niet-ingezetene is geregistreerd in de basisadministratie, of

    • c. de autoriteit in Aruba, Curaçao, of Sint Maarten, of de gezaghebber van het openbaar lichaam waarvan de houder ingezetene is, of laatstelijk ingezetene was.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt van de definitieve onttrekking aan het verkeer van een Nederlandse identiteitskaart en van de uitreiking van een Nederlandse identiteitskaart kennis gegeven aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien de houder in de basisadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten is ingeschreven.

§ 3. Registratie definitief aan het verkeer onttrokken reisdocumenten

Artikel 81

De Minister van Buitenlandse Zaken die:

  • a. een door hem verstrekt reisdocument definitief aan het verkeer onttrekt, dan wel

  • b. door toezending van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier in kennis wordt gesteld van de definitieve onttrekking aan het verkeer van een door hem verstrekt reisdocument en de uitreiking van een vervangend reisdocument, registreert deze feiten in de reisdocumentenadministratie, bedoeld in artikel 82.

Hoofdstuk IX. Reisdocumentenadministratie

Artikel 82. Opgenomen gegevens, raadpleegbaarheid, bewaartermijn

  • 1 Van elk verstrekt reisdocument wordt een administratie bijgehouden.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde reisdocumentenadministratie wordt bijgehouden in het reisdocumentenstation, voor zover het de daarin overeenkomstig de artikelen 53, 54 en 68 opgenomen gegevens betreft.

  • 3 De overige gegevens met betrekking tot de aanvraag, verstrekking en uitreiking worden als afzonderlijke documenten in de reisdocumentenadministratie opgenomen op een wijze die raadpleging in samenhang met de in het tweede lid bedoelde gegevens mogelijk maakt.

  • 4 De in de reisdocumentenadministratie opgenomen gegevens, met uitzondering van de gegevens, bedoeld in artikel 3, negende lid, van de wet worden na de datum van verstrekking bewaard gedurende een periode van:

    • a. 11 jaar indien de geldigheidsduur van het verstrekte document 5 jaar of korter is, of indien het verstrekte document niet wordt uitgereikt;

    • b. 16 jaar indien de geldigheidsduur van het verstrekte document langer dan 5 jaar is.

Artikel 83. Administratie laissez-passer buiten het reisdocumentenstation

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 82 wordt op een post waar geen reisdocumentenstation aanwezig is van elk verstrekt laissez-passer het originele aanvraag-informatieformulier, voorzien van de foto van de houder, met de bij de aanvraag overgelegde bewijsstukken en verklaringen als bijlagen in een administratie opgeborgen, die jaarlijks wordt afgesloten. De formulieren worden daarbij alfabetisch op de naam van de houder gerangschikt.

  • 2 Van elk verstrekt laissez-passer wordt een kopie van het aanvraag-informatieformulier in de in artikel 98 bedoelde nummeradministratie opgeborgen. De kopie-formulieren worden daarbij op het documentnummer van het verstrekte laissez-passer gerangschikt.

  • 3 De administratie, bedoeld in het eerste lid, blijft gedurende twee jaren na afloop van het kalenderjaar waarin het laissez-passer is verstrekt, raadpleegbaar.

Artikel 84. Administratie noodverlenging buiten het reisdocumentenstation

[Vervallen per 26-08-2006]

Artikel 85. Verstrekking van gegevens

Onverminderd het bepaalde in artikel 3, negende lid, van de wet, wordt de verstrekking van gegevens uit de in de artikelen 82 en 83 bedoelde reisdocumentenadministratie uitsluitend toegestaan aan:

  • a. degenen die bij of krachtens de wet belast zijn met de uitvoering daarvan, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot reisdocumenten;

  • b. de ambtenaren, werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, een Nederlandse consulaire vertegenwoordiging in het buitenland onderscheidenlijk het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor consulaire handelingen waarbij de identiteit van de betrokken persoon moet worden vastgesteld;

  • c. de opsporingsambtenaren bedoeld in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering BES, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de opsporing van strafbare feiten in het kader van het onderzoek waarbij zij zijn betrokken of voor zover die noodzakelijk zijn voor de identificatie van slachtoffers;

  • d. de ambtenaren van het openbaar ministerie, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hun opgedragen werkzaamheden;

  • e. de ambtenaren werkzaam bij de autoriteiten, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24 van de wet, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het verzoek tot weigering of vervallenverklaring en de daarmee verband houdende vermelding van deze gegevens in het register paspoortsignaleringen als bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet;

  • f. de ambtenaren werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de hun opgedragen werkzaamheden in verband met de verwerking van gegevens in het register vermiste of vervallen reisdocumenten, in verband met de uitoefening van hun taak als bedoeld in artikel 58 van de wet, alsmede in verband met onderzoek naar onregelmatigheden met reisdocumenten;

  • g. degene die in opdracht van de Minister van Buitenlandse Zaken belast is met de controle op de uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde regels, de toepassing van de beveiligingsmaatregelen of de werking van het aanvraagsysteem reisdocumenten, voor zover die gegevens, de rechtstreekse toegang daaronder begrepen, noodzakelijk zijn voor de hun opgedragen werkzaamheden;

  • h. de houder, beheerder, bewerker en degene die belast is met de invoer, wijziging, of verwijdering van gegevens, voor zover die gegevens, de rechtstreekse toegang daaronder begrepen, noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hun in verband daarmee opgedragen werkzaamheden;

  • i. de ambtenaren werkzaam bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en veiligheidsdienst, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken als bedoeld in artikel 8, tweede lid, en artikel 10, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.

Hoofdstuk X. Organisatie en beheer van het aanvraagsysteem reisdocumenten

§ 1. Aanwijzing en registratie bevoegde personen

Artikel 86. Aanwijzing en registratie algemeen

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst de personen aan die bevoegd zijn tot het verrichten van de handelingen die bij of krachtens de wet zijn voorgeschreven.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanwijzing van personen, alsmede de registratie van hun bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de functionele beschrijvingen met betrekking tot het aanvraagsysteem reisdocumenten en overeenkomstig de beveiligingsprocedure, bedoeld in artikel 107.

Artikel 87. De autorisatiebevoegden reisdocumenten

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken onderscheidenlijk een door deze aangewezen ambtenaar wijst per uitgiftelocatie tenminste twee personen aan die binnen het aanvraagsysteem reisdocumenten zullen functioneren als autorisatiebevoegde reisdocumentenstation overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 101. Tevens wijst de minister onderscheidenlijk een door deze aangewezen ambtenaar per aanvraagstationlocatie tenminste twee personen aan die zullen functioneren als autorisatiebevoegde aanvraagstation overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het aanvraagstation, bedoeld in artikel 101.

  • 2 De Minister van Buitenlandse Zaken draagt er zorg voor, dat een autorisatiebevoegde in staat wordt gesteld alle handelingen te verrichten die uit zijn taak voortvloeien.

  • 3 De autorisatiebevoegden zijn rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 88. De identificatiekaart

  • 1 Per reisdocumentenstation worden ten minste 2 en ten hoogste 20 identificatiekaarten beschikbaar gesteld aan de autorisatiebevoegde reisdocumentenstation.

  • 2 De autorisatiebevoegde reisdocumentenstation is, met inachtneming van de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 101, verantwoordelijk voor het autorisatiebeheer, de bewaring van de identificatiekaarten en de registratie van de personen aan wie hij in een bepaald tijdvak een kaart verstrekt.

  • 3 De autorisatiebevoegde reisdocumentenstation registreert in het reisdocumentenstation met inachtneming van de gebruikershandleiding de intrekking van identificatiekaarten indien deze na verlies, diefstal of defect verloren zijn gegaan of onbruikbaar zijn geworden of anderszins niet langer gebruikt mogen worden. De autorisatiebevoegde draagt zorg voor de vernietiging van ingetrokken identificatiekaarten voor zover deze in zijn bezit zijn en geen nader onderzoek daaraan hoeft plaats te vinden.

  • 4 De leverancier houdt een registratie bij van de uitgegeven en ingetrokken identificatiekaarten.

Artikel 88a. De opstartkaart

  • 1 Per aanvraagstationlocatie worden door de leverancier twee opstartkaarten verstrekt, waarmee het aanvraagstation in werking kan worden gesteld.

  • 2 De autorisatiebevoegde aanvraagstation is, met inachtneming van de gebruikershandleiding bij het aanvraagstation, bedoeld in artikel 101, verantwoordelijk voor de bewaring en het gebruik van de opstartkaart.

  • 3 Bij defect of verlies van een opstartkaart wordt terstond contact opgenomen met de leverancier.

  • 4 Een defecte opstartkaart wordt terstond aan de leverancier toegestuurd.

  • 5 De leverancier houdt een registratie bij van de uitgegeven opstartkaarten. Tevens registreert hij welke opstartkaarten vermist zijn.

Artikel 88b. Het mobiel vingerafdrukopname-apparaat

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst per uitgiftelocatie ten hoogste drie personen aan die aanvragen in behandeling mogen nemen met behulp van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het mobiel vingerafdrukopname-apparaat, bedoeld in artikel 101.

  • 2 De leverancier verstrekt aan de autorisatiebevoegde aanvraagstation een wachtwoord waarmee toegang tot het mobiel vingerafdrukopname-apparaat kan worden verkregen en een authenticatiekaart waarmee het mobiel vingerafdrukopname-apparaat in het locale netwerk van de uitgiftelocatie kan worden aangesloten.

  • 3 De autorisatiebevoegde aanvraagstation brengt het wachtwoord uitsluitend ter kennis aan de aangewezen personen bedoeld in het eerste lid en ziet er op toe dat het wachtwoord te allen tijde gescheiden van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat wordt bewaard. Alle betrokkenen nemen alle daartoe noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat het wachtwoord bekend wordt. Indien het wachtwoord is zoekgeraakt of ter kennis is gekomen van een onbevoegde wordt terstond contact opgenomen met de leverancier.

Artikel 89. De tot ontvangst van gepersonaliseerde documenten bevoegde personen

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst op zijn ministerie ten minste drie personen aan om zendingen van gepersonaliseerde documenten in ontvangst te nemen. Identificatiekaarten en daarop betrekking hebbende codes worden uitsluitend in ontvangst genomen door een autorisatiebevoegde reisdocumentenstation.

  • 2 De aanmelding, registratie en vervanging van de tot ontvangst bevoegde personen, bedoeld in de eerste zin van het eerste lid, vindt plaats bij de distributeur met gebruikmaking van de door de Minister van Buitenlandse Zaken daartoe beschikbaar gestelde machtiging tot ontvangstneming.

  • 3 De machtiging wordt gewaarmerkt met een afdruk van een dienststempel als bedoeld in artikel 102, eerste lid, en de handtekening van de Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen persoon.

  • 4 Een kopie van het in het derde lid genoemde formulier wordt op het ministerie bewaard.

Artikel 90. Registratie parafen

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken houdt een administratie bij van de parafen van de personen die tot parafering van aanvraagformulieren bevoegd zijn.

  • 2 Een paraaf als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval net zo lang bewaard als de aanvragen waarin een paraaf van de desbetreffende persoon is opgenomen.

§ 2. Aflevering van zendingen

Artikel 91. Aanmelding en registratie van aanvraagstationlocaties en uitgiftelocaties

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar meldt met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de aanvraagstationlocaties waar één of meerdere aanvraagstations zijn geplaatst alsmede de uitgiftelocatie waar de verzending van de aanvragen naar de leverancier geschiedt, alsmede de locatie in Nederland waar de aflevering van de zendingen door de distributeur plaatsvindt.

  • 2 Wijzigingen met betrekking tot aanvraagstationlocaties en uitgiftelocaties worden, met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier, tijdig gemeld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 3 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt een registratie bij van de ingevolge het eerste en tweede lid aangemelde aanvraagstationlocaties en uitgiftelocaties en geeft deze gegevens door aan de leverancier.

  • 4 De leverancier wijst aan elke uitgiftelocatie een unieke locatiecode toe en meldt deze terug aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 92. Vastlegging tijdstip van aflevering

De vastlegging van de tijdstippen waarop een zending wordt afgeleverd, geschiedt in overleg met de distributeur.

§ 3. Beheer van ontvangen gepersonaliseerde reisdocumenten

Artikel 93. Bewaring gepersonaliseerde reisdocumenten

  • 1 De geleverde gepersonaliseerde reisdocumenten worden bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, in een daartoe bestemde ruimte, bewaard op de in artikel 105 voorgeschreven wijze tot het tijdstip, dat zij door de bevoegde afdeling beschikbaar worden gesteld aan de bij het ministerie tot uitreiking bevoegde personen of doorgezonden aan de daartoe bestemde locatie, dan wel worden opgehaald door de leverancier ingevolge artikel 60.

  • 2 De ingevolge het eerste lid beschikbaar gestelde of doorgezonden reisdocumenten worden, bij de desbetreffende afdeling op het ministerie of op de desbetreffende locatie in het buitenland, bewaard op de in artikel 105 voorgeschreven wijze tot het tijdstip, dat zij door de daartoe bevoegde persoon worden uitgereikt, dan wel worden geretourneerd aan de in het eerste lid bedoelde afdeling om te worden teruggestuurd aan de leverancier ingevolge artikel 63.

  • 3 Aan de hand van de gegevens in het reisdocumentenstation wordt bij de desbetreffende afdeling op het ministerie of op de desbetreffende locatie in het buitenland nagegaan welke gepersonaliseerde reisdocumenten binnen drie maanden na de datum van ontvangst nog niet zijn uitgereikt, teneinde deze ingevolge artikel 42, vierde lid, van de wet definitief aan het verkeer te onttrekken.

Artikel 94. Ontbrekende gepersonaliseerde reisdocumenten

  • 1 Indien op enig moment een gepersonaliseerd reisdocument na aflevering en registratie daarvan in het reisdocumentenstation blijkt te ontbreken, wordt terstond een inventarisatie opgemaakt van de nog aanwezige reisdocumenten aan de hand van de gegevens in het reisdocumentenstation.

  • 2 De ontbrekende reisdocumenten worden geregistreerd in het reisdocumentenstation.

  • 3 Artikel 62 is van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Bestelling, aflevering en beheer van nooddocumenten

Artikel 95. De tot bestelling en ontvangst van blanco documenten bevoegde personen

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst op zijn ministerie ten minste drie personen aan om namens hem bestellingen te doen van blanco noodpaspoorten en laissez-passer's bij de leverancier en tevens drie personen om leveringen daarvan in ontvangst te nemen.

  • 2 De aanmelding van de tot bestelling en van de tot ontvangst bevoegde personen, bedoeld in het eerste lid, alsmede wijzigingen in deze gegevens, vindt plaats bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met gebruikmaking van de daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulieren.

  • 3 Het ingevulde registratieformulier wordt gewaarmerkt met een afdruk van een dienststempel als bedoeld in artikel 102, eerste lid.

  • 4 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt een registratie bij van de ingevolge het eerste lid aangemelde personen en geeft deze gegevens door aan de leverancier.

Artikel 96. Bestelling en aflevering nooddocumenten

  • 1 De nooddocumenten worden met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier door de daartoe aangewezen persoon maximaal vier maal binnen een jaar bij de leverancier besteld. De bestelopdracht wordt gesteld op briefpapier van het ministerie van Buitenlandse Zaken en, na ondertekening van de daartoe aangewezen persoon, gewaarmerkt met een afdruk van het in artikel 102, eerste lid, bedoelde dienststempel.

  • 2 Het aantal blanco noodpaspoorten en laissez-passer's dat binnen een jaar kan worden besteld, wordt bepaald door de leverancier en is gebaseerd op het jaarlijkse aantal verstrekte documenten, in de periode tussen 1 oktober en 30 september, vermeerderd met vijf procent. De leverancier maakt jaarlijks voor 1 november het aantal te bestellen nooddocumenten voor het daaropvolgende jaar bekend aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 3 Indien tussen twee bestellingen blijkt dat de voorraad noodpaspoorten dan wel laissez-passer's ontoereikend zal zijn, kan een opdracht voor een spoedbestelling worden geplaatst. De opdracht voor een spoedbestelling kan slechts worden gedaan, nadat in overleg met de leverancier is vastgesteld dat het aflevertijdstip van de eerstvolgende bestelopdracht niet kan worden vervroegd. De omvang van de spoedbestelling is niet groter dan noodzakelijk om de periode tot de levering van de eerstvolgende bestelling te overbruggen.

  • 4 Alvorens een bestelopdracht te plaatsen, wordt nagegaan of de in artikel 95 bedoelde gegevens nog juist zijn.

  • 5 Indien gegevens zijn gewijzigd, dient het nieuwe registratieformulier minstens vijf werkdagen voor het plaatsen van een nieuwe bestelopdracht in het bezit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te zijn.

  • 6 De bestelling wordt door de leverancier bevestigd door toezending van een leveringsbevestiging aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 7 De daadwerkelijke aflevering vindt gemiddeld maximaal vijf werkdagen na de op de leveringsbevestigingen vermelde dagtekening plaats door een waardetransporteur.

  • 8 Bij aflevering door de leverancier ondertekent de tot ontvangst bevoegde persoon, bedoeld in artikel 95, eerste lid, de strook die aan de leveringsbevestiging is gehecht.

  • 10 De aflevering van de zending vindt plaats in de kluisruimte. Indien aflevering in de kluisruimte niet mogelijk of niet doelmatig is, vindt aflevering plaats in een voor het publiek afgesloten ruimte zo dicht mogelijk bij de kluis.

  • 11 De tot ontvangst bevoegde persoon controleert in het bijzijn van de waardetransporteur aan de hand van de leveringsbevestiging het aantal pakketten alsmede de verzegeling. Indien de zending niet voor het ministerie van Buitenlandse Zaken bestemd is, afwijkingen vertoont, beschadigd is dan wel documenten ontbreken, wordt hiervan aantekening gemaakt op de aan de leveringsbevestiging gehechte strook en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hiervan terstond in kennis gesteld.

  • 12 De ingevulde en ondertekende strook wordt aan de waardetransporteur overhandigd.

  • 13 Indien de persoon die de zending in ontvangst neemt zich desgevraagd niet of niet voldoende kan legitimeren dan wel onvoldoende zekerheid bestaat met betrekking tot zijn bevoegdheid om de zending in ontvangst te nemen, dan wel om enige andere reden door een handelen of nalaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken een veilige aflevering niet mogelijk is, draagt de waardetransporteur de zending niet over.

Artikel 97. Ontvangst en verdere verspreiding van de nooddocumenten door het ministerie

  • 1 Na ontvangst van de zending wordt deze terstond veilig gesteld. Indien de aflevering niet aan de kluis geschiedt, ziet de persoon die de zending in ontvangst heeft genomen erop toe, dat de zending terstond in de kluis wordt opgeslagen.

  • 2 De bij de zending gevoegde ontvangstbevestiging wordt na vergelijking van de verpakkingseenheden van de zending met de opgave in de leveringsbevestiging binnen vijf werkdagen na aflevering van de zending, aan de leverancier geretourneerd.

  • 3 De controle van de inhoud van de verpakkingseenheden als bedoeld in het tweede lid geschiedt door de tot ontvangst bevoegde persoon, en tenminste één andere persoon. Van de controle wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat bij de in het vijfde lid bedoelde nummeradministratie wordt gearchiveerd.

  • 4 Bij constatering van afwijkingen tussen de inhoud van de zending en de opgave in de leveringsbevestiging wordt terstond contact opgenomen met de leverancier. De geconstateerde afwijkingen worden schriftelijk medegedeeld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 5 De Minister van Buitenlandse Zaken houdt van de door hem ontvangen blanco nooddocumenten, uitgesplitst naar soort, een serienummeradministratie bij, waaruit aan de hand van de documentnummers te allen tijde dient te blijken welke documenten:

    • a. in de voorraad aanwezig zijn;

    • b. aan de voorraad zijn toegevoegd;

    • c. aan welke post beschikbaar zijn gesteld;

    • d. zijn gestolen, vermist of anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd.

  • 6 De Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt per kwartaal een opgave aan de leverancier van het voorraadverloop van de noodpaspoorten en laissez-passer's. Uit deze opgave blijkt tevens op welk tijdstip welke blanco nooddocumenten, uitgesplitst naar soort en onder vermelding van de documentnummers, naar welke uitgiftelocatie zijn verzonden.

  • 7 De Minister van Buitenlandse Zaken draagt zorg voor het op beveiligde wijze beschikbaar stellen van de blanco nooddocumenten aan de tot uitreiking daarvan bevoegde personen op het ministerie en de daartoe bestemde locatie in het buitenland.

Artikel 98. Voorraadadministratie nooddocumenten

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken houdt per locatie een voorraadadministratie bij van de beschikbaar gestelde nooddocumenten, uitgesplitst naar soort nooddocument.

  • 2 Eén maal per jaar wordt het aantal in voorraad zijnde blanco nooddocumenten met vermelding van soort en documentnummer vastgesteld.

  • 3 Uit de voorraadadministratie dient te allen tijde te blijken hoeveel nooddocumenten:

    • a. in de voorraad aanwezig zijn;

    • b. aan de voorraad zijn toegevoegd;

    • c. aan de voorraad zijn onttrokken in verband met uitreiking;

    • d. zijn verschreven, gestolen, vermist of anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd.

  • 4 Met betrekking tot de uitgereikte nooddocumenten wordt per opeenvolgend documentnummer apart geregistreerd aan wie uitreiking van het desbetreffende nooddocument heeft plaatsgevonden.

  • 5 Op de locaties waar een reisdocumentenstation aanwezig is, wordt de in het derde en vierde lid bedoelde voorraadadministratie bijgehouden in het desbetreffende reisdocumentenstation.

  • 6 Indien vanaf een locatie, als bedoeld in het vijfde lid, laissez-passer’s beschikbaar worden gesteld ten behoeve van de uitgifte daarvan op een andere uitgiftelocatie, wordt de laissez-passer’s en de desbetreffende uitgiftelocatie in het reisdocumentenstation vermeld.

Artikel 99. Inventarisatie van de voorraad

  • 1 Indien op enig moment een omissie in de voorraad of in de administratie wordt geconstateerd, maken minimaal twee daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen personen terstond een inventarisatie op van de aanwezige nooddocumenten.

  • 2 Van de inventarisatie wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gezonden.

Artikel 100. Verbruik van nooddocumenten

  • 1 De blanco nooddocumenten worden in volgorde van de nummers verbruikt.

  • 2 Nooddocumenten worden uitsluitend uitgegeven en verbruikt op de locatie waaraan deze ter beschikking zijn gesteld.

§ 5. Te gebruiken apparatuur, programmatuur en overige materialen

Artikel 101. Reisdocumentenstation, aanvraagstation, mobiel vingerafdrukopname-apparaat en reisdocumentenmodule

De Minister van Buitenlandse Zaken maakt binnen het aanvraagsysteem reisdocumenten gebruik van het reisdocumentenstation, het aanvraagstation, het mobiel vingerafdrukopname-apparaat en de overige materialen, overeenkomstig het bepaalde in deze regeling en met inachtneming van de bijgeleverde gebruikershandleidingen.

Artikel 102. Dienststempel

De dienststempel is een stempel die voorzien is van het Rijkswapen dan wel het wapen van de tot verstrekking bevoegde autoriteit.

Artikel 103. Foto- en handtekeningformulieren en andere standaardformulieren

  • 1 De in artikel 51 bedoelde foto- en handtekeningformulieren worden vier maal binnen een jaar door de leverancier beschikbaar gesteld.

  • 2 Het aantal foto- en handtekeningformulieren dat jaarlijks beschikbaar wordt gesteld, wordt bepaald en bekendgemaakt door de leverancier op de in artikel 96, tweede lid, aangegeven wijze.

  • 3 Indien tussen twee aflevertijdstippen blijkt dat de voorraad foto- en handtekeningformulieren ontoereikend zal zijn, kan een spoedbestelling worden gedaan. De opdracht voor een spoedbestelling kan echter slechts worden gedaan, nadat in overleg met de leverancier is vastgesteld dat het reguliere aflevertijdstip niet kan worden vervroegd. De omvang van de spoedbestelling is niet groter dan noodzakelijk om de periode tot het eerstvolgende aflevertijdstip te overbruggen.

  • 4 De foto- en handtekeningformulieren worden door de leverancier binnen tien werkdagen na de spoedbestelling geleverd op de uitgiftelocatie waarvoor de bestelling is gedaan.

  • 5 De overige standaardformulieren worden eenmalig door de leverancier ter beschikking gesteld en kunnen desgewenst worden nabesteld.

  • 6 De foto- en handtekeningformulieren en andere standaardformulieren worden kosteloos verstrekt.

Hoofdstuk XI. Beveiliging

Artikel 104. Algemeen

De met de uitvoering van de wet belaste autoriteiten treffen maatregelen om de onder hen berustende reisdocumenten, apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen te beveiligen tegen ontvreemding dan wel vernietiging ten gevolge van inbraak, diefstal, verduistering, overvallen, brand of anderszins.

Artikel 104a. Publiek identificatiemiddel

De voorschriften voor de technische en organisatorische voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de vervaardiging van het publiek identificatiemiddel zijn:

  • a. de Baseline Informatiebeveiliging Overheid; en

  • b. de Voorschriften Informatiebeveiliging Rijksdienst.

Artikel 105. Fysieke beveiliging

  • 1 Buiten de werkuren worden de van de leverancier ontvangen reisdocumenten, de ingehouden reisdocumenten, de opslagmedia, de documentatie en de overige materialen opgeslagen in een inbraakvertragende en brandwerende voorziening, zoals een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis, met een waardebergingsindicatie van € 1.000,-. Deze voorziening is in een af te sluiten ruimte geplaatst.

  • 2 De plaatsen waar de reisdocumenten, de documentatie en de overige materialen zijn opgeslagen, alsmede de ruimte waarin de apparatuur en de programmatuur zich bevinden, zijn uitgerust met een inbraakalarmeringssysteem.

  • 3 De apparatuur en programmatuur, alsmede de tijdens de werkuren uit te reiken of ingehouden reisdocumenten, en de te gebruiken documentatie en overige materialen bevinden zich, onder voortdurend toezicht, op een voor onbevoegden onbereikbare en afsluitbare plaats.

  • 4 In afwijking van het eerste lid blijft de authenticatiekaart ook tijdens de werkuren opgeslagen in de voorziening, bedoeld in het eerste lid. De authenticatiekaart mag zich uitsluitend buiten de desbetreffende voorziening bevinden op het moment dat deze nodig is om het mobiel vingerafdrukopname-apparaat in het locale netwerk van de uitgiftelocatie aan te sluiten.

  • 5 In afwijking van het tweede en derde lid, staat een aanvraagstation of een mobiel vingerafdrukopname-apparaat gedurende de werkuren onder voortdurend toezicht van degene die bevoegd is tot het gebruik ervan en bevindt het zich buiten de werkuren in een voor onbevoegden onbereikbare, afsluitbare en bij voorkeur beveiligde ruimte.

Artikel 106. Back-up en herstel van gegevens in het aanvraagsysteem reisdocumenten

  • 1 Van de in de reisdocumentenmodule en de in het reisdocumentenstation opgeslagen gegevens wordt dagelijks een reservekopie gemaakt. Voor het reisdocumentenstation wordt daartoe gebruik gemaakt van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstrekken opslagmedia. Per reisdocumentenstation worden 5 opslagmedia verstrekt. Na het maken van de reservekopie wordt gecontroleerd of deze is geslaagd.

  • 2 De bewaring van de reservekopieën geschiedt zodanig, dat de twee oudste reservekopieën op de locatie van het reisdocumentenarchiefstation worden bewaard, terwijl de drie meest recente reservekopieën elders worden bewaard, in een vergelijkbare voorziening als bedoeld in artikel 105, eerste lid.

  • 3 De Minister van Buitenlandse Zaken beschikt per locatie over een op schrift gestelde procedure inzake back-up en herstel, die er in voorziet dat reconstructie van de gegevens mogelijk is.

Artikel 107. Beveiligingsprocedure en beveiligingsfunctionaris

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken beschikt per locatie over een op schrift gestelde beveiligingsprocedure. In deze beveiligingsprocedure worden in ieder geval maatregelen vastgelegd inzake:

    • a. de ontvangst, het transport, de bewaring en het beheer van de ontvangen reisdocumenten, de ingehouden reisdocumenten, de apparatuur, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen;

    • b. de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris als bedoeld in het derde lid;

    • c. de functiescheiding tussen de bij het beheer en de uitreiking van de reisdocumenten betrokken functionarissen;

    • d. de beveiliging van het aanvraagsysteem reisdocumenten, onder meer gericht op het voorkomen van onbevoegde toegang of gebruik van gegevens die in het systeem of tot het systeem behorende opslagmedia zijn opgenomen.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 De Minister van Buitenlandse Zaken wijst per locatie een beveiligingsfunctionaris aan die belast is met het beheer van en het toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedure.

  • 4 [Red: Vervallen.]

  • 5 De functie van beveiligingsfunctionaris is niet verenigbaar met het verrichten van andere handelingen ter uitvoering van de wet.

  • 6 De taken en verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris worden vastgelegd in een functieomschrijving.

  • 7 De Minister van Buitenlandse Zaken draagt er zorg voor dat de beveiligingsfunctionaris in staat wordt gesteld alle handelingen te verrichten die uit zijn taak voortvloeien.

  • 8 De beveiligingsfunctionaris is rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 9 De maatregelen bedoeld in het eerste tot en met het achtste lid maken deel uit van de reguliere accountantscontrole.

  • 10 De Minister van Buitenlandse Zaken draagt er zorg voor, dat de bij de uitvoering van de wet betrokken personen regelmatig worden geïnformeerd over ontvreemdingsrisico's en ten minste één maal per jaar worden geïnstrueerd met betrekking tot risicobeperkende afspraken en maatregelen terzake.

Artikel 108. Controle op de toepassing van de beveiligingsmaatregelen

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken voert een keer per jaar een controle uit op de toepassing van de beveiligingsmaatregelen, genoemd in de artikelen 104 tot en met 107.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde controle daartoe aanleiding geeft, wordt de beveiligingsprocedure aangepast.

Artikel 109. Ontvreemding of vernietiging

  • 1 In het geval van ontvreemding dan wel vernietiging van reisdocumenten, apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen ten gevolge van inbraak, diefstal, verduistering, overvallen, brand of anderszins dient de met de uitvoering van de wet belaste autoriteit daarvan terstond aangifte te doen bij de plaatselijke politie en tevens terstond de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarvan in kennis te stellen.

  • 2 De Minister van Buitenlandse Zaken zendt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervolgens binnen één werkdag een schriftelijke kennisgeving waarin de navolgende gegevens zijn opgenomen:

    • a. het tijdstip en de exacte toedracht van de ontvreemding of vernietiging;

    • b. de nummers van de ontvreemde of vernietigde reisdocumenten, alsmede de daarin vermelde persoonsgegevens;

    • c. de ontvreemde of vernietigde apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen met de eventueel daarop vermelde nummers.

  • 3 Zodra het door de plaatselijke politie opgemaakte proces-verbaal beschikbaar is, wordt daarvan een afschrift gezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Hoofdstuk XII. Voorkoming en bestrijding van misbruik met reisdocumenten

Artikel 110. Onderzoek op onregelmatigheden en melding

  • 1 De autoriteit die in verband met een handeling op grond van deze regeling enig Nederlands reis- of identiteitsdocument krijgt overgelegd, gaat aan de hand van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekte lijst van toetsingspunten na of met het desbetreffende reisdocument enige onregelmatigheid is gepleegd.

  • 2 De autoriteit die van mening is dat met het reisdocument onregelmatigheden zijn gepleegd die geen strafbare feiten opleveren, onttrekt dit document op de in artikel 78, eerste lid, bedoelde wijze definitief aan het verkeer.

Artikel 111. Melding en verzending aan het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten

  • 1 Indien het vermoeden bestaat dat de met het reisdocument gepleegde onregelmatigheden strafbare feiten opleveren, wordt het desbetreffende reisdocument per aangetekende post met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier aan het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee gezonden.

  • 2 De Commandant van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee onttrekt het reisdocument bedoeld in het vorige lid definitief aan het verkeer door middel van vernietiging als bedoeld in artikel 78, eerste lid.

Hoofdstuk XIII. Verantwoording nooddocumenten

Artikel 112

  • 1 De Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt, met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier, per kwartaal een schriftelijke verantwoording van het totale voorraadverloop met betrekking tot nooddocumenten over het voorgaande kwartaal.

  • 2 Deze verantwoording bevat, uitgesplitst naar noodpaspoorten en laissez-passer's:

    • a. de totale voorraad blanco nooddocumenten aan het begin van het kwartaal;

    • b. de in de loop van het kwartaal aan de voorraad toegevoegde blanco nooddocumenten;

    • c. de in de loop van het kwartaal aan de voorraad onttrokken nooddocumenten die zijn uitgereikt;

    • d. de in de loop van het kwartaal aan de voorraad onttrokken nooddocumenten die niet zijn uitgereikt, omdat zij zijn verschreven, gestolen, vermist of anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd;

    • e. de totale voorraad blanco nooddocumenten aan het einde van het kwartaal.

  • 3 Nooddocumenten die onjuist blijken te zijn geproduceerd of beschadigd worden met het in het eerste lid bedoelde verantwoordingsformulier meegezonden aan de leverancier.

  • 4 Nooddocumenten die als gevolg van verschrijvingen of anderszins onbruikbaar zijn geworden, worden definitief aan het verkeer onttrokken door ze deugdelijk te vernietigen op de in artikel 78, eerste lid, aangegeven wijze.

  • 5 Het in het eerste lid bedoelde verantwoordingsformulier wordt ondertekend door of namens de Minister van Buitenlandse Zaken.

Hoofdstuk XIV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 113. Geldigheid van reisdocumenten verstrekt voor de inwerkingtreding van deze regeling

De reisdocumenten die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt, behouden de geldigheid die daarin is vermeld.

Artikel 115. Ongedaan maken bijschrijving in reisdocumenten verstrekt voor de inwerkingtreding van deze regeling

[Vervallen per 26-06-2012]

Artikel 116. Tijdelijke verlenging bewaartermijn reisdocumentenadministratie

[Vervallen per 10-10-2010]

Artikel 118. Intrekking Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 1995

De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 1995 wordt ingetrokken.

Artikel 119. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2001.

Artikel 120. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001”.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.