Behoefte en capaciteit
Inleiding
Binnen de neurochirurgie kunnen aandoeningen op grond van de complexiteit van diagnostiek
en behandeling of op grond van de zeldzaamheid van aandoeningen onderscheiden worden.
Complexe onderscheidenlijk zeldzame aandoeningen vormen het werkterrein van de bijzondere
neurochirurgie.
In Nederland is er een aantal neurochirurgische centra. Tot de neurochirurgische centra
behoren ziekenhuizen met en ziekenhuizen zonder vergunning. In de ziekenhuizen met
vergunning wordt algemene én bijzondere neurochirurgie bedreven. In de ziekenhuizen
zonder vergunning wordt alleen algemene neurochirurgie gedaan. In het kader van het
Planningsbesluit Neurochirurgie 2001 wordt met neurochirurgisch centrum alleen een
centrum voor bijzondere neurochirurgie bedoeld. Dit impliceert tevens een ziekenhuis
met vergunning.
Behoefte en capaciteit
Er zijn thans 13 centra, waaronder vier samenwerkingsverbanden, waar met vergunning
bijzondere neurochirurgie voor volwassenen of kinderen toegepast wordt. In totaal
zijn daarbij 17 ziekenhuizen betrokken. Dit aantal en de spreiding van deze centra
over Nederland worden als voldoende beoordeeld.
Grote veranderingen in de incidentie van neurochirurgische aandoeningen zijn niet
te verwachten. Ten aanzien van het aantal verrichtingen in de bijzondere neurochirurgie
doet zich slechts een beperkte en geleidelijke stijging voor. Deze stijging houdt
verband met de toenemende veroudering van de bevolking, alsmede met de technologische
vooruitgang op het gebied van de diagnostiek en neurochirurgische operatietechniek.
Bepaalde neurochirurgische aandoeningen komen op oudere leeftijd vaker voor (b.v.:
maligne gliomen, intracerebrale hematomen). Door de medische vooruitgang kunnen grotere
ingrepen op oudere leeftijd veiliger plaatsvinden. Daarnaast is er een geleidelijke
uitbreiding van indicaties te voorzien met betrekking tot bewegingsstoornissen en
pijnbestrijding. Ook zal zich een gedeeltelijke verschuiving naar nieuwere behandelvormen
voortzetten (zoals de stereotactische radiotherapie/radiochirurgie).
In reactie op het advies van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) merkt de Nederlandse
Vereniging van Neurochirurgen (NVvN) op dat in een aantal centra voor bijzondere neurochirurgie
langere wachttijden zijn ten gevolge van voornamelijk personeelsschaarste op de verpleegafdelingen,
de operatiekamers én bij de anesthesiologen. Voorts is de doorstroming van patiënten
naar verpleeghuizen en de thuiszorg niet optimaal.
De Gezondheidsraad (GR) wijst in zijn advies omtrent dit planningsbesluit op het feit
dat, hoewel het huidige aantal neurochirurgen (86 per 1 januari 2000) voor de bedoelde
planningsperiode voldoende is, het toch de vraag is of de capaciteit met het oog op
de latere behoefte en werkbelasting toereikend zal zijn. De GR adviseert bij de opleidingscapaciteit
(thans vijf neurochirurgen per jaar) extra rekening te houden met de technologische,
demografische en maatschappelijke ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben
voorgedaan en die zich in de toekomst waarschijnlijk zullen voortzetten. Wenselijk
is een toename van het aantal neurochirurgen tot maximaal 120 over een periode van
5 jaar. Ik zal het advies van de GR aan de Stichting Capaciteitsorgaan voor Medische
en Tandheelkundige Vervolgopleidingen voorleggen en deze vragen zich over de toenemende
behoefte aan uitbreiding van de opleidingscapaciteit voor neurochirurgen te buigen.
Concluderend meen ik dat de behoefte aan bijzondere neurochirurgie de komende jaren
door de bestaande centra kan worden opgevangen en dat het aantal centra voor bijzondere
neurochirurgie niet uitgebreid behoeft te worden. Nieuwe vergunningverlening is niet
aan de orde.
Centra voor bijzondere neurochirurgie
Algemeen
De toepassing en de uitvoering van bijzondere neurochirurgie vindt in zeventien vergunninghoudende
ziekenhuizen plaats, te weten:
- Academisch Ziekenhuis Groningen / Martini Ziekenhuis te Groningen;
- Isala Klinieken te Zwolle;
- Medisch Spectrum Twente te Enschede;
- Academisch Ziekenhuis Nijmegen / Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen;
- Universitair Medisch Centrum Utrecht;
- Slotervaart Ziekenhuis te Amsterdam;
- Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit te Amsterdam;
- Academisch Medisch Centrum te Amsterdam;
- Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden;
- Medisch Centrum Haaglanden te Den Haag / Ziekenhuis Leyenburg te 's-Gravenhage;
- Academisch Ziekenhuis Rotterdam;
- St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg;
- Academisch Ziekenhuis Maastricht / Atrium Medisch Centrum te Heerlen;
In vier gevallen vindt bijzondere neurochirurgie in een samenwerkingsverband tussen
twee ziekenhuizen plaats (op 2 verschillende locaties). Derhalve is er sprake van
13 centra voor bijzondere neurochirurgie.
Deelfuncties
De uitvoering van vier deelfuncties van bijzondere neurochirurgie (stereotactische
radiotherapie/radiochirurgie, epilepsiechirurgie, neuromodulatie bij bewegingsstoornissen
en ‘nervus vagus’-stimulatie) is slechts aan een beperkt aantal centra voorbehouden.
De stereotactische radiotherapie/radiochirurgie vindt in vier centra plaats:
-
– Erasmus Universitair Medisch Centrum te Rotterdam;
-
– Vrije Universiteit Medisch Centrum te Amsterdam;
-
– St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg;
-
– Academisch Ziekenhuis Maastricht.
De epilepsiechirurgie vindt in drie centra plaats:
-
– Universitair Medisch Centrum Utrecht;
-
– Academisch Ziekenhuis Maastricht;
-
– Vrije Universiteit Medisch Centrum te Amsterdam.
De neurostimulatie bij bewegingsstoornissen (‘thalamusstimulatie’) vindt in zes centra
plaats:
-
– Academisch Medisch Centrum te Amsterdam;
-
– Academisch Ziekenhuis Groningen;
-
– St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg;
-
– Medisch Spectrum Twente;
-
– Academisch Ziekenhuis Maastricht;
-
- Ziekenhuis Leyenburg (in samenwerking met LUMC).
De ‘nervus vagus’-stimulatie vindt in zes centra plaats:
-
– Academisch Medisch Centrum te Amsterdam;
-
– Medisch Spectrum Twente;
-
– Erasmus Universitair Medisch Centrum te Rotterdam;
-
– St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg;
-
– Universitair Medisch Centrum Utrecht;
-
– Academisch Ziekenhuis Maastricht.
Voorwaarden en criteria
Het verrichten van bijzondere neurochirurgie is aan de hierboven genoemde ziekenhuizen
toegestaan zolang zij voldoen aan de hieronder aangegeven voorwaarden en criteria.
Een centrum voor bijzondere neurochirurgie dient te beschikken over:
a. voldoende full-time neurochirurgen, faciliteiten en verpleegkundig personeel, zodat
ten aanzien van de onderhavige functie een 24-uurs dienstverlening is gewaarborgd.
De NVvN is hierbij van oordeel dat 4 neurochirurgen het minimale aantal is;
b. een adequate infrastructuur (o.m. voldoende operatie-, verpleeg-, IC- en beademingsfaciliteiten);
c. voldoende opvangmogelijkheden voor zware traumatologie, dan wel nauwe samenwerking
met een ander neurochirurgisch centrum dat over dergelijke opvangmogelijkheden beschikt;
d. adequate diagnostische voorzieningen zoals echografie, angiografie en computertomografie,
MRI en apparatuur voor neuronavigatie;
e. de navolgende (sub-)specialismen die met het oog op de toepassing van neurochirurgie
nauw samenwerken: anesthesiologie, neurologie, klinische neurofysiologie, neuropathologie,
psychiatrie, interne geneeskunde, endocrinologie, radiologie, nucleaire geneeskunde,
oogheelkunde, KNO, orthopedie, revalidatie, radiotherapie, algemene chirurgie, plastische
chirurgie, kaakchirurgie, urologie, infectieziekten en klinische microbiologie.
In het geval van een zogenaamd bilocatiecentrum (samenwerkingsverband van twee ziekenhuizen
met ieder een vergunning) gelden bovengenoemde voorwaarden en kwaliteitscriteria voor
ieder ziekenhuis apart (met uitzondering van a en c, welke voor de beide ziekenhuizen
gezamenlijk gelden). Voorts moeten er tussen de betrokken ziekenhuizen duidelijke
afspraken zijn wat betreft taakverdeling en functiedifferentiatie (b.v.: concentratie
van de intracraniële, vasculaire neurochirurgie op één locatie). Verrichtingen moeten
op de locatie worden gedaan, die daar wat betreft de infrastructuur het meest geschikt
voor is.
Samenwerking
Het strategisch uitgangspunt voor de bijzondere neurochirurgie moet zijn het streven
naar samenwerking en niet naar volledige zelfstandigheid. Dit is van belang ook met
het oog op doelmatigheidswinst.
Momenteel vindt de bijzondere neurochirurgie in de 4 bilocatiecentra plaats in nauwe
samenwerking tussen twee ziekenhuizen. In deze gevallen heeft elk van beide ziekenhuizen
een eigen vergunning voor de uitvoering van bijzondere neurochirurgie en gaat het
dus om gelijkwaardige partners. De verantwoordelijkheid voor het medisch handelen
ligt bij de beide ziekenhuizen afzonderlijk en is gebaseerd op goede onderlinge afspraken,
die schriftelijk zijn vastgelegd. De afspraken hebben betrekking op het volledig waarborgen
van de traumatologie en de 24-uursdiensten. De samenwerking vloeit voort uit het feit
dat één of beide ziekenhuizen, qua capaciteit, behoefte of schaal (aantal specialisten,
aantal bedden en aantal patiënten), té klein is om zelfstandig aan alle voorwaarden
en criteria te kunnen voldoen. De gemaakte afspraken, betreffende: richtlijnen, regelingen,
personeel, infrastructuur en apparatuur, zijn duidelijk en formeel schriftelijk vastgelegd.
Ook is samenwerking op het terrein van de bijzondere neurochirurgie tussen een ziekenhuis
mét vergunning en een ziekenhuis zónder vergunning mogelijk. Indien een ziekenhuis
met vergunning verzoekt om op een sublocatie een beperkt deel van de routinematige
bijzondere medische verrichtingen te mogen uitvoeren binnen de mogelijkheden van zo'n
sublocatie en met behoud van de volledige inhoudelijke verantwoordelijkheid van het
vergunninghoudend ziekenhuis, dan zal de vergunning van het vergunninghoudende ziekenhuis
daarop worden aangepast. Uitgangspunt is dan dat er medisch inhoudelijk gezien sprake
moet zijn van één geïntegreerd neurochirurgisch centrum op twee locaties. Dat wil
zeggen dat wat betreft de uitvoering van de functie bijzondere neurochirurgie in het
ziekenhuis zonder vergunning onder verantwoordelijkheid en regie van het vergunninghoudend
ziekenhuis zal moeten worden gewerkt en volgens dezelfde inrichtingsprincipes als
in het ziekenhuis met vergunning. Voorts moet sprake zijn van uitontwikkelde, routinematige
ingrepen. De noodzakelijk geachte garanties rond stabiliteit, goede ondersteunende
faciliteiten en voldoende productie in het ziekenhuis zonder vergunning moeten zijn
aangetoond.
De constructie van één vergunninghouder met een bijzonder neurochirurgisch programma
op twee locaties zal tevoren ook moeten worden gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg
en in kwalitatieve zin worden getoetst door de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Deelfuncties in de bijzondere neurochirurgie
Algemeen
In de bijzondere neurochirurgie wordt, in het kader van dit planningsbesluit, aandacht
gegeven aan vooralsnog vier deelfuncties: kinderneurochirurgie, epilepsiechirurgie,
stereotactische radiochirurgie en neurostimulatie bij bewegingsstoornissen. Deze deelfuncties
worden gekenmerkt door ingrepen bij aandoeningen die weinig voorkomen (kleine patiëntenaantallen),
vaak complex van aard zijn en relatief spaarzame expertise en deskundigheid vereisen.
De deelfuncties van bijzondere neurochirurgie zullen om kwaliteitsredenen concentratie
in een beperkt aantal centra blijven vergen, al dan niet via het huidige wetsinstrument.
Concentratie leidt tot behoud en bevordering van kwaliteit. Voorts komt de beoefening
van de bijzondere neurochirurgie het beste tot haar recht in een multidisciplinaire
structuur, die slechts in een beperkt aantal centra voorhanden is.
Kinderneurochirurgie
Het verantwoord uitvoeren van bijzondere neurochirurgie bij kinderen met zeldzame
of complexe aandoeningen (aangeboren of verworven) stelt specifieke eisen aan de infrastructuur
van het ziekenhuis en aan de deskundigheid van de hulpverleners op het gebied van
de kindergeneeskunde, anesthesiologie en de psychosociale hulpverlening.
Op basis van het adviesrapport van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen uit april
1996 en het rapport van de Commissie Bijzondere Kinderneurochirurgie uit februari
1996 inzake de nadere concentratie van de bijzondere kinderneurochirurgie heb ik besloten
de nadere concentratie van de bijzondere neurochirurgie bij kinderen in principe aan
het veld, onder aansturing van de NVvN, over te laten.
De NVvN heeft inmiddels een aantal stappen in deze richting genomen. Binnen deze vereniging
is een sectie kinderneurochirurgie opgericht, waarin inhoudelijk vorm wordt gegeven
aan het kwaliteitsbeleid ten aanzien van de neurochirurgie bij kinderen. De nadere
concentratie heeft haar vorm gekregen in regionalisatie. Momenteel vindt de bijzondere
kinderneurochirurgie bijna uitsluitend in de academische centra plaats. De GR heeft
zich ook voor concentratie in de academische centra uitgesproken.
Twee soorten ziekenhuizen vragen hierbij om specifieke aandacht. Het betreft hier
de opleidingsziekenhuizen, vanwege hun regiofunctie, en die ziekenhuizen die zowel
een erkenning voor bijzondere neurochirurgie als een erkenning als traumacentrum hebben
en die inmiddels voorzieningen hebben getroffen voor de (neuro)traumazorg bij kinderen
en volwassenen. De behoefte aan kindertraumatologie, dat wil zeggen de behandeling
van kinderen met acute ongevalsletsels, rechtvaardigt een andere aanpak dan primaire
concentratie in een beperkt aantal centra. Een en ander dient te geschieden binnen
de mogelijkheden van het ziekenhuis en afhankelijk van de leeftijd van de kinderen.
Voor een adequate behandeling van schedelhersenletsel bij kinderen is een eerste snelle
opvang van (levens)belang en het is daarom onwenselijk dat dit, gezien de afstanden
en geografische spreiding, alleen in een beperkt aantal academische neurochirurgische
centra zou moeten plaatsvinden.
De NVvN wil de bijzondere kinderneurochirurgie op termijn op onderdelen verder concentreren.
Dit zal echter op basis van de aard van de aandoening en niet van het karakter van
de patiëntengroep plaatsvinden. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal moeten blijken
in hoeverre de concentratie van kinderneurochirurgie gevolgen heeft voor de patiëntenstromen
en de budgetten van de ziekenhuizen.
De door de NVvN gekozen lijn onderschrijf ik en ik steun de concentratie van bijzondere
kinderneurochirurgie in academische ziekenhuizen. Hierbij roep ik de NVvN echter op
om bovengenoemd traject voortvarend af te sluiten. Een termijn van twee jaar is mijns
inziens voldoende om dit traject tot een succesvolle einde te brengen. Tenslotte verwacht
ik dat de NVvN mij, medio 2003, middels een eind- en evaluatierapport over het gehele
proces van concentratie informeert.
Stereotactische radiotherapie
De deelfunctie stereotactische radiotherapie (radiochirurgie) is momenteel sterk in
opkomst en zal wegens de noodzakelijke, nauwe samenwerking tussen neurochirurgen en
radiotherapeuten uitsluitend verricht dienen te worden in centra voor bijzondere neurochirurgie.
De stereotactische radiotherapie (radiochirurgie) wordt in twee centra met gebruikmaking
van een speciaal voor dat doel uitgeruste lineaire versneller (LINAC-apparatuur) toegepast.
De capaciteit in beide centra wordt momenteel nog onvoldoende benut. Daarnaast vindt
in één centrum introductie plaats van het zogeheten Gamma Knife, een bestralingstoestel
(gebruikmakend van cobalt-60 bronnen) dat specifiek voor stereotactische bestraling
is ontworpen. De toepassingen voor beide soorten apparaten overlappen elkaar deels.
Het gebruik van het Gamma Knife is beperkt tot afwijkingen van 30 mm. De LINAC-apparatuur
kan ook voor grotere afwijkingen worden toegepast en maakt tevens gefractioneerde
stereotactische radiotherapie (conformatieradiotherapie) mogelijk. Een behoefteraming
van de deelfunctie stereotactische radiotherapie (radiochirurgie) is aangewezen alvorens
tot eventuele verdere uitbreiding van deze functie wordt overgegaan.
Epilepsiechirurgie
De deelfunctie epilepsiechirurgie is in drie centra geconcentreerd. Tussen de drie
centra bestaat een samenwerkingsverband. Sommige deskundigen verwachten dat deze behandelvorm
steeds meer toepassing zal vinden in de neuro-oncologie (hersentumorepilepsie) en
ook op veel jongere leeftijd zal worden aangewend. Werd de jaarlijkse behandelbehoefte
in Nederland enkele jaren geleden nog op vijftig patiënten per jaar geschat, op dit
moment gaat een (ruwe) schatting eerder in de richting van honderd of meer patiënten
per jaar. Een nauwkeurigere behoefteraming van de deelfunctie epilepsiechirurgie is
nodig alvorens tot eventuele verdere uitbreiding van deze functie wordt overgegaan.
Neurostimulatie
De deelfunctie neurostimulatie bij bewegingsstoornissen wordt inmiddels in samenwerkingsverband
uitgevoerd in zes centra. Thans vinden bijna honderd verrichtingen per jaar plaats.
In het rapport ontwikkelingsgeneeskunde `thalamusstimulatie' heeft het CVZ voorgesteld
om de zes leden van de werkgroep `Functionele Stereotactische Neurochirurgie voor
Bewegingsstoornissen' (FSNB), te weten: AMC, AZG, St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg,
Medisch Spectrum Twente, AZM en Ziekenhuis Leyenburg in samenwerking met LUMC) als
regionale verwijscentra aan te merken. Ik heb besloten het advies van het CVZ te volgen.
Met de aanwijzing van deze centra wordt voldoende geografische spreiding bereikt.
Bovendien lijkt dit voldoende behandelcapaciteit om het patiëntenaanbod te verwerken
en kan tevens voldoende expertise behouden blijven voor het verrichten van de ingreep
en voor de begeleiding van de behandelde patiënten.
`Nervus vagus'-stimulatie
`Nervus vagus'-stimulatie is een verrichting waarmee medicamenteus onbehandelbare
epilepsiepatiënten, die niet voor epilepsiechirurgie in aanmerking komen, behandeld
kunnen worden. Deze verrichting is een zeer complexe, gespecialiseerde en kostbare
interventie en wordt tot de verstrekking ziekenhuisverpleging/medisch specialistische
zorg gerekend. De effectiviteit van `nervus vagus'-stimulatie is vastgesteld. Er heerst
echter nog enige onduidelijkheid over de indicaties. Via de aanscherping van de indicaties
en de verdere standaardisatie van de behandeling streven het College voor Zorgverzekeringen
en de betrokken centra voor bijzondere neurochirurgie naar een beheerste introductie
van `nervus vagus'-stimulatie en het waarborgen van de kwaliteit van zorg. Voor de
beheerste introductie en de standaardisatie van de behandeling wordt momenteel een
kwaliteitssysteem ontwikkeld.
Kwaliteit en doelmatigheid
Algemeen
Kwaliteit en doelmatigheid dienen in de komende jaren de nodige aandacht in de bijzondere
neurochirurgie te krijgen. In algemene termen kan worden gesteld dat de aangeboden
zorg doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht en afgestemd op een reële behoefte moet
zijn. In de Kwaliteitswet zorginstellingen wordt precies aangegeven wat daarvoor nodig is. Daarnaast geeft de Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg regels ter bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de bescherming
van de patiënt. Als de kwaliteit van zorg in het geding is, dan kan de minister de
instelling een aanwijzing geven. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) kan ook
een bevel geven. De zorgaanbieder is verplicht aan de aanwijzing en het bevel te voldoen.
Een dergelijke aanwijzing kan gericht zijn op het stopzetten van de uitvoering van
de functie.
Kwaliteit
1. Beroepsuitoefening
Volgens het `Rapport Evaluatie Planningsbesluit Neurochirurgie' (april 1999) van het
CVZ is gebleken, dat er, landelijk gezien, tussen de verschillende centra verschillen
bestaan t.a.v. werkstijlen en richtlijnen. De concentratie van complexe en zeldzame
aandoeningen is nog onvoldoende tot stand gekomen. Er zijn geen landelijke, schriftelijk
vastgelegde afspraken t.a.v. taakverdeling en verwijzing. Deze situatie moet in dit
opzicht de komende jaren sterk verbeteren. Gedacht wordt daarbij aan een traject,
waarbij op termijn, bijvoorbeeld over vier jaar, de gesignaleerde heterogeniteit wordt
vervangen door homogeniteit via de ontwikkeling en de implementatie van landelijk
vastgestelde en vastgelegde afspraken en richtlijnen. De richtlijnen en afspraken
moeten het gehele spectrum van activiteiten reguleren: indicatiestelling, zorgverlening,
landelijke (complicatie-) registratie, samenwerking, taakverdeling, door- en verwijzing,
melding van fouten, incidenten en calamiteiten, e.a..
Het is de verantwoordelijkheid en de taak van het veld om hieraan in de praktijk vorm
te geven. Het betreft hier een relatief kleine en hecht georganiseerde beroepsgroep,
die bij uitstek in staat geacht moet worden om aan een landelijk samenwerkingsverband
vorm te geven. In dit kader is aan de NVvN gevraagd om in deze het voortouw te nemen
en in samenwerking met de overige veldpartijen dit traject gezamenlijk in te gaan.
2. Ziekenhuizen
In haar reactie op dit planningsbesluit heeft de IGZ opgemerkt dat de NVvN de kwaliteitseisen
inzake personeel, middelen en infrastructuur nadrukkelijk zou moeten vastleggen samen
met een reglement voor het opstellen, beheren en updaten van de kwaliteitseisen. De
IGZ heeft hier behoefte aan omdat hiermee een toetsbaar kader wordt vastgesteld. De
mening van de IGZ onderschrijf ik graag en roep hierbij de NVvN op in een landelijk
protocol kwaliteitseisen en -criteria (o.a. met betrekking tot bemensing, infrastructuur,
middelen, soort/zwaarte van de verrichting en de aanwezige specialismen) nader uit
te werken en te implementeren. Dit dient ook voor deelfuncties, die nadere concentratie
behoeven, te gebeuren.
Daarnaast vindt de IGZ dat bij de kwaliteitsvoorwaarden voor de bijzondere neurochirurgie
het aanbevelenswaardig is dat men altijd een klinisch evaluatietraject ingaat, vanaf
het allereerste begin van de implementatie van een nieuwe behandel- of onderzoeksmodaliteit.
Alle neurochirurgische centra die een nieuwe ontwikkeling gaan toepassen, zouden in
een klinisch onderzoek moeten samenwerken om zodoende op de snelst mogelijke wijze
de waarde en de plaats (indicaties) van de nieuwe ontwikkeling te kunnen bepalen.
Hier hoort ook een kosteneffectiviteitsanalyse bij. De NVvN zou een eigen structuur
moeten geven aan de ontwikkelingsgeneeskunde binnen de neurochirurgie. Ik ondersteun
de mening van de IGZ en roep hierbij de NVvN op de ontwikkelingsgeneeskunde binnen
de neurochirurgie in te bedden.
Doelmatigheid
Uit het bovengenoemde onderzoek van het CVZ is gebleken dat momenteel weinig informatie
beschikbaar is over de mate van effectiviteit en efficiëntie waarmee de bijzondere
neurochirurgie wordt toegepast.
Dit heeft een aantal oorzaken. Binnen het vakgebied van de bijzondere neurochirurgie
komen, in verhouding tot andere specialismen, veel aandoeningen voor die een slechte
prognose met zich brengen. Hierdoor is het moeilijk om behandelingsresultaten te evalueren
in termen van doelmatigheid. Verder is er met betrekking tot de registratie van bijzondere
neurochirurgische verrichtingen momenteel sprake van vier verschillende methoden:
de LMR, de jaarlijkse artikel-18-enquete, de neventarievenlijst van de Nederlandse
Zorgautoriteit en het registratiesysteem van de NVvN.
Deze methoden vertonen grote verschillen met betrekking tot omschrijving en detaillering,
waardoor zij niet vergelijkbaar zijn. Betrokken partijen dienen er zorg voor te dragen,
dat in de komende jaren een uniform registratiesysteem wordt ingevoerd voor bijzondere
neurochirurgische verrichtingen. Het moet mogelijk zijn om binnen 1,5 jaar met de
ontwikkeling van het systeem te beginnen.
Tenslotte is er geen inzicht in de kosten per bijzondere neurochirurgische ingreep,
geen vergelijking van productie en aantal formatieplaatsen, e.d.. Het is mijns inziens
van het allergrootste belang, dat zowel de overheid als het veld een beter inzicht
krijgen in de (on)doelmatigheid in de bijzondere neurochirurgie. Het invoeren van
een uniform registratiesysteem voor neurochirurgische verrichtingen heeft daarom een
hoge prioriteit. Een dergelijk systeem is onontbeerlijk voor het verkrijgen van betrouwbare
informatie over de kwaliteit en de doelmatigheid van zorg.