Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 mei 2001, nr. CDJZ/WBI/2001-612,
Centrale Directie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 173, eerste lid, en op de artikelen 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, derde lid, juncto 173, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 14 juni 2001, nr. W09.01.0222/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 juni 2001,
nr. CDJZ/WBI/2001-855, Centrale Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: