Verordening op de Raad voor Geschillen

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2012

Artikel I

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Er is een Raad voor Geschillen, hierna te noemen: de Raad.

Hoofdstuk I. : Taak van de Raad (art. 2)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Raad doet uitspraak in burgerrechtelijke geschillen, die terzake van de beroepsuitoefening tussen leden onderling dan wel tussen leden en derden zijn gerezen en schriftelijk aan de Raad zijn voorgelegd.

Hoofdstuk II. : Samenstelling van de Raad. (art. 3 – 9)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Leden van de Raad zijn: een voorzitter en één of meer plaatsvervangende voorzitters, die geen lid van de NOvAA zijn; alsmede ten minste vier leden en ten minste twee plaatsvervangende leden, die lid zijn van de NOvAA.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een lid van de Raad is onpartijdig en onafhankelijk. Hij heeft geen nauwe persoonlijke of zakelijke banden met één of beide partijen of één of meer van de medeleden van de Raad. Hij heeft geen rechtstreeks persoonlijk of zakelijk belang bij de afloop van het geding.

  • 2 Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur van de NOvAA, de Raad van Tucht, het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, een door of namens de NOvAA ingesteld lichaam en met het dienstverband met de NOvAA.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De ledenvergadering benoemt de leden van de Raad voor de tijd van vier jaar.

  • 2 De wijze, waarop aanbevelingen kunnen worden gedaan ter vervulling van vacatures in de Raad, kan afzonderlijk door het bestuur van de NOvAA worden geregeld.

  • 3 Jaarlijks treedt een deel van de leden van de Raad af volgens een door het bestuur van de NOvAA vastgesteld rooster. Het rooster wordt zodanig ingericht dat voor zover mogelijk jaarlijks hetzelfde aantal leden van de Raad aftreedt.

  • 4 De voorzitter en plaatsvervangend voorzitters zijn terstond herbenoembaar.

  • 5 Leden van de Raad, die lid zijn van de NOvAA, zijn niet terstond herbenoembaar, tenzij zij korter dan twee jaar zitting hebben gehad.

  • 6 Indien tussentijds een vacature ontstaat, benoemt de ledenvergadering in zijn eerstvolgende bijeenkomst een nieuw lid. Hij die is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd volgens het rooster had moeten aftreden.

  • 7 Het lid van de Raad dat ingevolge de bepalingen van dit artikel moet aftreden, behoudt zijn functie met betrekking tot die zaken aan de behandeling waarvan hij heeft deelgenomen, maar die op het tijdstip van aftreden nog niet zijn afgedaan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De functie van (plaatsvervangend) secretaris wordt vervuld door een juridisch deskundige derde die zich daartoe jegens de NOvAA heeft verplicht.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het is aan de leden van de Raad en (plaatsvervangend) secretaris van de Raad verboden:

    • a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen direct of indirect bekend te maken;

    • b. op enigerlei wijze de gevoelens te openbaren die in de Raad over aanhangige geschillen zijn geuit;

    • c. om met betrekking tot een voor hen aanhangig geschil of een geschil dat naar hun weten of vermoeden voor hen aanhangig gemaakt zal worden, buiten de behandeling van het geschil door de Raad, deel te nemen in enig onderhoud, gesprek of samenkomst met belanghebbenden of van hen enige inlichting of schriftelijk stuk betreffende het geschil aan te nemen.

  • 2 Indien een lid of (plaatsvervangend) secretaris van de Raad een in het vorige lid genoemd verbod overtreedt, kan hij op verzoek van één of meer leden van de Raad of van één of beide partijen worden uitgesloten van (verdere) deelneming aan de behandeling van het geschil in verband waarmee de overtreding heeft plaatsgevonden.

  • 3 Over een verzoek tot uitsluiting als bedoeld in het vorige lid, beslist de voorzitter van de Raad. Betreft het verzoek tot uitsluiting de voorzitter, dan beslist de plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Voor de behandeling van geschillen is een vergoeding van procedurekosten verschuldigd.

  • 2 Alvorens de Raad een geschil in behandeling neemt, dient ofwel door de partij die het geschil heeft voorgelegd ofwel door partijen die gezamenlijk het geschil aan de Raad hebben voorgelegd, een depot ten behoeve van de vergoeding van procedurekosten te worden gestort bij de NOvAA. De hoogte van het depot is per geschil afhankelijk van de hoogte van de te verwachten procedurekosten en wordt door de voorzitter van de Raad bepaald.

  • 3 De voorzitter van de Raad kan te allen tijde aanvulling van het depot van partijen verlangen. Over het bedrag van het gestorte depot wordt geen rente vergoed.

Hoofdstuk III. : Onderzoeken en beslissingen van de Raad. (art. 10 – 25)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Raad neemt een geschil slechts in behandeling:

    • a. indien een lid van de NOvAA een geschil met een derde heeft voorgelegd en partijen de Raad hebben laten weten zich aan de uitspraak van de Raad te zullen onderwerpen;

    • b. indien een derde een geschil met een lid van de NOvAA heeft voorgelegd en deze derde de Raad heeft laten weten zich aan de uitspraak van de Raad te zullen onderwerpen. Leden van de NOvAA zijn in dit geval gehouden mee te werken aan de procedure en zich aan de uitspraak van de Raad te onderwerpen, tenzij zij zich beroepen op het bepaalde in lid 2 van dit artikel;

    • c. in alle overige gevallen indien partijen de Raad hebben laten weten dat zij zich aan de uitspraak van de Raad zullen onderwerpen;

    • d. indien eiser hem een gemotiveerde conclusie, waaruit de inhoud van het geschil duidelijk blijkt, heeft doen toekomen;

    • e. indien de verweerder op de conclusie van eis gemotiveerd heeft geantwoord of daartoe behoorlijk in de gelegenheid is gesteld.

  • 2 Alvorens de Raad een lid van de NOvAA gehouden acht mee te werken aan de procedure en zich te onderwerpen aan de uitspraak, zoals bepaald in het eerste lid onder b, wordt dat lid schriftelijk een termijn gegund van één maand om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen. Indien het betrokken lid de gewone rechtsgang wenst te volgen, maakt hij bij de burgerlijke rechter een procedure aanhangig binnen genoemde termijn en stelt hij eveneens de Raad hiervan binnen genoemde termijn bij aangetekend schrijven in kennis.

  • 3 Aan het gestelde in het eerste lid onder c wordt geacht te zijn voldaan, indien partijen zijn overeengekomen, dat zij geschillen die tussen hen kunnen rijzen met uitsluiting van de gewone rechter aan de uitspraak van de Raad zullen onderwerpen.

  • 4 De voorzitter van de Raad beoordeelt of aan de voorwaarden is voldaan.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De Raad behandelt een haar voorgelegd geschil op de wijze die hij dienstig oordeelt, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening. De voorzitter van de Raad regelt de werkzaamheden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De Raad is bevoegd, onder het stellen van een termijn, van partijen te verlangen dat zij de Raad schriftelijk of mondeling nadere inlichtingen verschaffen, of bepaalde stukken overleggen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Is de voorzitter van oordeel dat het dossier in het stadium verkeert dat het geschil voor verdere behandeling gereed is, dan geeft de secretaris hiervan kennis aan partijen, met opgave van de namen van de leden van de Raad.

  • 2 Elk der partijen is gedurende veertien dagen na kennisgeving bedoeld in het eerste lid, bevoegd onder opgave van redenen de Raad mede te delen dat zij één of meer leden wenst te wraken. Bij het verstrekken van de opgave van de namen van de leden van de Raad wijst de secretaris partijen op hun bevoegdheid in dezen.

  • 3 Een lid van de Raad kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een lid van de Raad kan zich verschonen op dezelfde gronden.

  • 4 Over de wraking of verschoning wordt door de overige leden van de Raad zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning ingewilligd.

  • 5 Wanneer vaststaat welke leden van de Raad aan de verdere behandeling van het geschil kunnen deelnemen, stelt de voorzitter de kamer van de Raad - verder te noemen de Kamer - samen, die als Raad voor Geschillen het geschil zal behandelen.

  • 6 In de Kamer hebben zitting de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter en vier leden, die lid zijn van de NOvAA.

  • 7 Indien de voorzitter van de Raad van oordeel is dat het geschil geschikt is om door drie in plaats van vijf leden te worden behandeld, of indien partijen behandeling door drie leden verzoeken en de voorzitter dit verzoek voor inwilliging vatbaar acht, wijst hij uit de Raad drie leden (zichzelf of een plaatsvervangend voorzitter hieronder begrepen) aan die alsdan de Kamer zullen vormen.

  • 8 Heeft de voorzitter bepaalt dat de zaak door drie leden zal worden behandeld zonder dat partijen daarom hebben verzocht, dan zijn partijen bevoegd binnen een termijn van veertien dagen na de datum van de verzending van het besluit van de voorzitter te verzoeken hun geschil door vijf leden te doen behandelen. De voorzitter besluit op dit verzoek.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Een tegenvordering die niet uiterlijk bij het eerste antwoord van verweerder zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid onder e, is ingesteld, kan nadien niet meer in dezelfde geschillenprocedure worden ingesteld, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de Kamer. De Kamer beoordeelt de toelaatbaarheid van de tegenvordering.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Kamer beoordeelt of zij zich al dan niet zal onthouden van het geven van een uitspraak omtrent het haar voorgelegde geschil.

  • 2 De Kamer kan zich onthouden van het geven van een uitspraak onder meer indien:

    • a. het geschil reeds is voorgelegd aan de gewone bevoegde rechter;

    • b. zij van mening is dat het geven van een uitspraak uit hoofde van de aard van het geschil ongewenst moet worden geacht;

    • c. zij van oordeel is dat de zakelijke inhoud van het geschil van te geringe betekenis is;

    • d. zij van oordeel is dat de feiten, waarop het geschil betrekking heeft te ver in het verleden liggen.

  • 3 Indien de Kamer van oordeel is, dat er voor haar geen reden bestaat zich van het geven van een uitspraak omtrent het haar voorgelegde geschil te onthouden, gaat zij tot de verdere behandeling daarvan over.

  • 4 Besluit de Kamer zich van het geven van een uitspraak te onthouden, dan geeft zij daarvan onder opgave van redenen kennis aan partijen. Het staat partijen vervolgens vrij het geschil alsnog aan de gewone rechter voor te leggen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Kamer kan op verzoek van één der partijen, in elke stand van het geding voorlopig die beslissing nemen of die maatregel treffen ten aanzien van zaken in het geschil, die haar nodig of nuttig voorkomt.

  • 2 De beslissing of maatregel prejudicieert op geen enkele wijze het uiteindelijke oordeel van de Kamer ten aanzien van de zaak zelf.

  • 3 Het verzoek doet geen afbreuk aan het recht van een partij de rechter te verzoeken om een maatregel ter bewaring van recht dan wel zich te wenden tot de president van de rechtbank in kort geding.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Kamer beslist omtrent een aan haar voorgelegd geschil niet dan na verhoor, althans oproeping van de betrokken partijen.

  • 2 De betrokken partijen kunnen - tenzij de Kamer beveelt, dat zij in persoon verschijnen - zich ter zitting doen vertegenwoordigen door een daartoe gemachtigde. Partijen kunnen zich door een raadsman doen bijstaan.

  • 3 De Kamer kan weigeren bepaalde personen, die geen advocaat zijn, als gemachtigde of als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de Kamer de zaak tot een volgende zitting aan.

  • 4 De Kamer zal van schriftelijke of gedrukte stukken of van mondelinge verklaringen alleen gebruik maken voor zover zij partijen in de gelegenheid heeft gesteld van die stukken kennis te nemen en het afleggen der mondelinge verklaringen bij te wonen.

  • 5 De zakelijke inhoud van de mededelingen van partijen en van door derden afgelegde mondelinge verklaringen wordt door de secretaris op schrift gesteld.

  • 6 Aan een ter zitting niet verschenen partij wordt een proces-verbaal van de zakelijke inhoud van de mededelingen van de wederpartij, indien deze is verschenen, en van door derden afgelegde mondelinge verklaringen gezonden.

  • 7 Indien één der partijen niet verschijnt op een oproeping van de Kamer, bij behandeling weigert te antwoorden op vragen door de Kamer gesteld, niet of op onvolledige wijze voldoet aan het bevel van de Kamer om stukken te overleggen of nalaat de door de Kamer gewenste inlichtingen te verschaffen, is de Kamer bevoegd een beslissing naar behoren te nemen en toch een uitspraak te doen.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien één der partijen voor of tijdens de behandeling van een geschil de wens uitspreekt, dat de Kamer van verdere behandeling afziet, zal de Kamer, indien de andere partij zich daartegen niet verzet, de zaak als afgedaan beschouwen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Leden van de NOvAA die als getuige zijn opgeroepen, zijn verplicht voor de Kamer te verschijnen en op de hun gestelde vragen te antwoorden.

  • 2 Zij kunnen de Kamer verzoeken van de verplichting tot het antwoorden op de hun gestelde vragen te worden verschoond. Dit verzoek dient met redenen te zijn omkleed. De Kamer beslist zo spoedig mogelijk op dit verzoek.

  • 3 Indien een lid van de NOvAA, dat als getuige is opgeroepen, niet verschijnt, of is verschenen, maar weigert te antwoorden op de hem door de Kamer gestelde vragen, hetzij zonder een verzoek in te dienen, als in het tweede lid bedoeld, hetzij nadat de Kamer een zodanig verzoek heeft afgewezen, wordt het bestuur van de NOvAA hiervan in kennis gesteld.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Is de Kamer van oordeel dat het geschil in staat van wijzen is, dan stelt zij haar uitspraak vast.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Alle beslissingen van de Kamer worden genomen met gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De Kamer bepaalt bij haar uitspraak de hoogte van de procedurekosten op basis van daartoe door het bestuur van de NOvAA vast te stellen normen.

  • 2 De Kamer bepaalt dat de kosten van de procedure tot een door de Kamer te bepalen bedrag door één of door beide partijen worden gedragen. Daarbij bepaalt de Kamer tevens in hoeverre de procedurekosten worden voldaan uit het depot als bedoeld in artikel 9.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De uitspraak van de Kamer wordt op schrift gesteld en ondertekend door haar voorzitter en secretaris. De uitspraak moet gedagtekend en met redenen omkleed zijn en de samenstelling van de Kamer vermelden.

  • 2 Van de uitspraak wordt een afschrift, ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Kamer, aan partijen toegezonden.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Zodra de Kamer bij de behandeling van een geschil haar einduitspraak heeft gedaan, zenden de leden van de Kamer de in hun bezit zijnde stukken, die op dit geschil betrekking hebben, aan de secretaris. Deze draagt zorg, dat de stukken in het archief van de Raad worden bewaard of, voor zover zij overtollig zijn, worden vernietigd.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Elke in deze verordening bedoelde kennisgeving aan, toezending van stukken aan en oproeping van partijen zal geschieden bij aangetekend schrijven ter keuze van de Kamer aan het kantoor of aan de werkelijke of gekozen woonplaats van partijen.

  • 2 Het bewijs van verzending van een aangetekend poststuk aan partijen zal, tezamen met de verklaring van de secretaris omtrent de inhoud van dat poststuk, tegenover partijen gelden als bewijs van behoorlijke verzending. Partijen worden geacht dat poststuk te hebben ontvangen, tenzij zij het tegendeel aannemelijk kunnen maken.

    Overgangsbepaling (art. 26)

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De ledenvergadering, waarin de leden van de Raad voor de eerste maal worden benoemd, kan ten aanzien van de zittingsduur van deze personen regelen stellen, welke afwijken van het bepaalde in artikel 5.

Slotbepaling. (art. 27)

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: Verordening op de Raad voor Geschillen.

Artikel III . (art. I en IV)

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel I

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De op grond van artikel 1 van de Verordening op de Kamer van Geschillen ingestelde Kamer van Geschillen blijft in stand, met toepassing van het voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Verordening op de Raad van Geschillen geldende recht, ten behoeve van de behandeling van op dat tijdstip bij die Kamer van Geschillen aanhangige geschillen, totdat aangaande die geschillen uitspraak is gedaan.

  • 2 De behandeling van een op het tijdstip van inwerkingtreding van de Verordening op de Raad van Geschillen bij de in het eerste lid bedoelde Kamer van Geschillen aanhangig geschil wordt voortgezet door die Kamer van Geschillen, met toepassing van het voor dat tijdstip geldende recht.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

Naar boven