Artikel 1.1. Begripsbepalingen
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2001. Zie het
overzicht van wijzigingen]
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
achterstallige schuld: achterstallige schuld als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,
AWIR: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen,
bovenbouw:
-
a. voor havo: het vierde en vijfde leerjaar, of
-
b. voor vwo: het vierde, vijfde en zesde leerjaar,
havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2.5 WVO 2020,
ho-student: degene die hoger onderwijs volgt als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12,
leerling: scholier of vavo-student,
lening: rentedragende lening die niet kan worden omgezet in een gift,
onderbouw:
-
a. het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 2.93, derde lid, WVO 2020, alle leerjaren,
-
b. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 2.8 WVO 2020, alle leerjaren,
-
c. voor havo: het eerste, tweede en derde leerjaar, of
-
d. voor vwo: het eerste, tweede en derde leerjaar,
onderwijsbijdrage:
-
a. lesgeld als bedoeld in artikel 5 van de Les- en cursusgeldwet,
-
b. voor een niet uit 's Rijks kas bekostigde school de verschuldigde bijdrage aan de
school,
-
c. voor de toepassing van afdeling 5.1, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: het bedrag, bedoeld
in artikel 5.3, of
-
d. voor de toepassing van afdeling 5.2, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: de bedragen, bedoeld
in artikel 5.10,
onderwijsnummer: door Onze Minister uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon
aan wie niet van overheidswege een burgerservicenummer is verstrekt,
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
partner: degene die in het kalenderjaar waarin het school- of studiejaar aanvangt gedurende
meer dan 6 maanden partner als bedoeld in artikel 3 AWIR van de aanvrager is, met dien verstande dat voor de toepassing van hoofdstuk 4 voor «belanghebbende» gelezen wordt: TOS-ouder,
peiljaar: tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin het schooljaar of studiejaar aanvangt,
reguliere studiefinanciering: studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, WSF 2000,
scholier: degene die voortgezet onderwijs volgt,
school: school of instelling in de zin van de Experimentenwet onderwijs, Wet op de erkende onderwijsinstellingen, WEC, WHW of WVO 2020,
schooljaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daaropvolgend,
studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september van enig kalenderjaar en eindigt op 31 augustus
daaropvolgend,
tegemoetkoming: door Onze Minister verstrekte toekenning in verband met het volgen van een opleiding
in het onderwijs waarop uitsluitend op grond van deze wet aanspraak bestaat,
termijnbetaling: termijnbetaling als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,
thuiswonende leerling: scholier of vavo-student die woont op het adres van de TOS-ouder of partner van
de TOS-ouder,
toetsingsinkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, AWIR, met dien verstande dat voor «berekeningsjaar» gelezen wordt: peiljaar,
TOS-ouder: wettelijke vertegenwoordiger in het laatste kwartaal waarin de leerling nog 17 jaar
was,
uitwonende leerling: scholier of vavo-student die niet een thuiswonende leerling is,
vavo: opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, WEB,
vavo-student: degene die vavo volgt als bedoeld in artikel 2.10,
voortgezet onderwijs: onderwijs in de zin van de WVO 2020, en, tenzij anders is bepaald, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs
als bedoeld in de WEC,
vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000,
vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 2.4 WVO 2020,
WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs,
WEC: Wet op de expertisecentra,
WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000,
WVO 2020: Wet voortgezet onderwijs 2020.