1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
bovenbouw:
a. voor havo: het vierde en vijfde leerjaar, of
b. voor vwo: het vierde, vijfde en zesde leerjaar,
deelnemer vavo: degene die vavo volgt als bedoeld in artikel 2.10,
havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de WVO,
leerling: scholier of deelnemer vavo,
lening: rentedragende lening die niet kan worden omgezet in een gift,
onderbouw:
a. het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WVO, alle leerjaren,
b. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de WVO, alle leerjaren,
c. voor havo: het eerste, tweede en derde leerjaar, of
d. voor vwo: het eerste, tweede en derde leerjaar,
onderwijsbijdrage:
a. lesgeld als bedoeld in artikel 5 van de Les- en cursusgeldwet,
b. voor een niet uit 's Rijks kas bekostigde school de verschuldigde bijdrage aan de school,
c. voor de toepassing van afdeling 5.1, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: het bedrag, bedoeld in artikel 5.3, of
d. voor de toepassing van afdeling 5.2, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: de bedragen, bedoeld in artikel 5.10,
onderwijsnummer: door Onze Minister uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een burgerservicenummer is verstrekt,
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
partner: degene die in het kalenderjaar waarin het school- of studiejaar aanvangt gedurende meer dan 6 maanden partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen van de aanvrager is, met dien verstande dat voor de toepassing van hoofdstuk 4 voor «belanghebbende» gelezen wordt: TOS-ouder,
peiljaar: tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin het schooljaar of studiejaar aanvangt,
reguliere studiefinanciering: studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000,
scholier: degene die voortgezet onderwijs volgt,
school: school of instelling in de zin van:
schooljaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daaropvolgend,
student: degene die hoger onderwijs volgt als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12,
studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september van enig kalenderjaar en eindigt op 31 augustus daaropvolgend,
tegemoetkoming: door Onze Minister verstrekte toekenning in verband met het volgen van een opleiding in het onderwijs waarop uitsluitend op grond van deze wet aanspraak bestaat,
thuiswonende leerling: scholier of deelnemer vavo die woont op het adres van de TOS-ouder of partner van de TOS-ouder,
toetsingsinkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat voor «berekeningsjaar» gelezen wordt: peiljaar,
TOS-ouder: wettelijke vertegenwoordiger in het laatste kwartaal waarin de leerling nog 17 jaar was,
uitwonende leerling: scholier of deelnemer vavo die niet een thuiswonende leerling is,
vavo: opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
voortgezet onderwijs: onderwijs in de zin van de WVO, en, tenzij anders is bepaald, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de WEC,
vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000,
vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de WVO.