In artikel 3.108d Vb is de
aanmeldfase beschreven.
Aanmelding
De vreemdeling geeft in persoon bij de aanmeldunit van de AVIM of bij de KMar
tijdens het MTV, het grenstoezicht of andere werkzaamheden te kennen dat hij een
aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wil indienen. De
AVIM/KMar registreert dit verzoek binnen het aantal werkdagen zoals bepaald in
artikel 3.107b Vb.
De vreemdeling vult na aanmelding bij de aanmeldunit van de AVIM of bij de KMar
een aanmeldformulier in.
Onderzoek tijdens de aanmeldfase
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen
(KMar/AVIM) verricht tijdens de aanmeldfase in ieder geval onderzoek naar:
-
• de identiteit, nationaliteit en reisroute van de vreemdeling;
-
• de vingerafdrukken van de vreemdeling; en
-
• documenten, bescheiden en gegevensdragers van de vreemdeling.
Dit onderzoek kan doorlopen in de rust- en voorbereidingstermijn of nog tijdens
de rust- en voorbereidingstermijn worden opgestart.
Indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd
De vreemdeling of zijn wettelijke vertegenwoordiger dient de aanvraag voor een
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in bij de AVIM in het aanmeldcentrum
Ter Apel of bij de KMar op de brigade, waar de vreemdeling zich bij KMar heeft
gemeld.
De IND kan in een individueel geval een van de andere aanmeldcentra of een
andere locatie, niet zijnde een aanmeldcentrum, aanwijzen. De vreemdeling dient de
aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd conform artikel 3.108c Vb zo snel
mogelijk in nadat hij op de in artikel 3.108 Vb
voorgeschreven wijze kenbaar heeft gemaakt deze aanvraag te willen indienen en de
AVIM/KMar de handelingen in het kader van de vaststelling van de identiteit en
nationaliteit heeft verricht.
In afwijking van de regel over het indienen van een aanvraag voor een
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gelden aparte beleidsregels voor de
vreemdeling:
-
• die aan de buitengrens heeft aangegeven een aanvraag te willen indienen en
aan wie het besluit omtrent de toegangsweigering is uitgesteld (zie paragraaf C1/2.5 Vc); of
-
• die een tweede of volgende aanvraag wil indienen (zie paragraaf C1/2.9 Vc); of
-
• die een lastminuteaanvraag wil indienen (zie paragraaf C1/2.9 Vc); of
-
• die vanuit vreemdelingenbewaring een aanvraag indient (zie paragraaf C1/2.10 Vc).
De IND merkt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd
die op een ander dan het door de IND aangewezen moment of locatie of op een andere
dan de hierboven beschreven wijze wordt ingediend, aan als een onvolledige
aanvraag. Een onvolledige aanvraag doet de termijnen van de rust- en
voorbereidingstermijn en de algemene asielprocedure niet aanvangen.
Zodra de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is
ingediend, verstrekt de IND aan de vreemdeling:
-
– de informatiebrochure ‘Deel A: Informatie over de Dublinverordening voor
personen die om internationale bescherming verzoeken’, conform artikel 4 van
Verordening (EU) nr. 604/2013; en
-
– de informatiebrochure over de aanmeldfase.
De IND maakt aan de hand van het onderzoek van de AVIM/KMar en de gegevens op
het aanmeldformulier een inschatting van de procedure die voor de behandeling van
de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd zal worden
gevolgd:
Onderzoek en inname van documenten
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen
(AVIM) neemt originele documenten voor grensoverschrijding en/of
identiteitsdocumenten van de vreemdeling in voor onderzoek naar de authenticiteit
van de documenten. De vreemdeling ontvangt:
-
• een bewijs van ontvangst waarin de ingenomen documenten staan benoemd;
-
• een kopie van de ingenomen documenten; en
-
• een informatiebrochure over de gevolgen voor de vreemdeling van het innemen
van de documenten.
Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van de
vreemdeling wordt ingewilligd, geeft de ambtenaar belast met de grensbewaking of
met het toezicht op vreemdelingen (KMar/AVIM) de documenten voor
grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten terug aan de vreemdeling. Deze
ambtenaar stelt een rapportage over de authenticiteit van de documenten ter
beschikking aan de vreemdeling.
Als de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op
vreemdelingen (KMar/AVIM) heeft geconcludeerd dat de documenten voor
grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten vals of vervalst zijn, geeft deze
ambtenaar deze documenten niet terug aan de vreemdeling. Valse of vervalste
documenten worden definitief aan het rechtsverkeer onttrokken.
Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van de
vreemdeling wordt afgewezen, duurt de grondslag voor het innemen en onder zicht
houden van de ingenomen documenten voor grensoverschrijding en/of
identiteitsdocumenten als bedoeld in artikel 4.23, eerste lid aanhef en
onder d, Vb voort tot het moment waarop de vreemdeling daadwerkelijk
vertrekt. Onder daadwerkelijk vertrek in de zin van artikel 52, tweede lid, Vw
wordt verstaan het metterdaad verlaten van het Schengengebied. In dat geval worden
de documenten de vreemdeling ter beschikking gesteld op de Luchthaven Schiphol
waar hij het document direct voor uitreis kan ophalen.
Als de vreemdeling door het overleggen van een vliegtuigticket aantoont dat hij
op het punt staat om te vertrekken uit het Schengengebied via een luchthaven die
buiten Nederland is gelegen, of hij vertrekt naar een plaats in het Schengengebied
waar zijn verblijf rechtmatig is, worden de ingenomen documenten voor
grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten hem ter beschikking gesteld op het
moment dat de vreemdeling Nederland verlaat, tenzij er aanknopingspunten zijn dat
de vreemdeling niet te goeder trouw handelt.
Als de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij het document nodig heeft om zijn
vertrek voor te bereiden of voor een andere handeling in het Nederlandse
rechtsverkeer die zich verhoudt met zijn verblijfsstatus, wordt hij gefaciliteerd
door de DT&V. Dit kan betekenen dat een medewerker van de DT&V de
vreemdeling vergezelt. Op verzoek wordt de vreemdeling een kopie van de ingenomen
documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten ter beschikking
gesteld.
Als de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op
vreemdelingen (KMar/AVIM) andere bewijsmiddelen bij de vreemdeling heeft
aangetroffen dan documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten,
verstrekt hij deze aan de IND. De IND onderzoekt de authenticiteit van deze
documenten.
De IND verstrekt de vreemdeling, van wie bewijsmiddelen worden ingenomen:
-
• een bewijs van ontvangst, waarin de ingenomen bewijsmiddelen staan
benoemd;
-
• een kopie van de ingenomen bewijsmiddelen; en
-
• een informatiefolder.
De IND neemt een kopie van deze bewijsmiddelen op in het dossier van de
vreemdeling.
De IND geeft de bewijsmiddelen terug aan de vreemdeling nadat het onderzoek is
afgerond met een rapportage over de authenticiteit van de onderzochte
bewijsmiddelen.
De IND geeft de bewijsmiddelen niet terug aan de vreemdeling als de IND heeft
geconcludeerd dat de bewijsmiddelen vals of vervalst zijn.
De IND zendt de resultaten van onderzoek zo snel mogelijk na ontvangst aan de
vreemdeling of zijn gemachtigde.
Aanmeldcentra
Waar in het Vreemdelingenbesluit wordt gesproken over het ‘Aanmeldcentrum′,
wordt gedoeld op de volgende locaties die door de IND zijn ingericht als
aanmeldcentrum:
-
• Aanmeldcentrum Ter Apel
-
• Aanmeldcentrum Budel
-
• Aanmeldcentrum Den Bosch
-
• Aanmeldcentrum Zevenaar
-
• Aanmeldcentrum Schiphol (gevestigd in het Justitieel Complex Schiphol)
-
• Aanmeldcentrum West
Beschikbaarheid tijdens de asielprocedure
De IND verstrekt aan de vreemdeling met het oog op zijn beschikbaarheid tijdens
de asielprocedure (inclusief de Dublinprocedure) een aanwijzing door middel van
model M117-C, waarin staat
aangegeven in welke plaats of locatie hij zich gedurende die periode dient op te
houden. De IND licht de aanwijzing mondeling toe. Voor de Dublinprocedure wordt de
aanwijzing door middel van model M117-C verstrekt op de dag dat de IND een gehoor
afneemt in de zin van artikel 3.109c,
vierde lid, Vb.
De IND beoordeelt op verzoek van de vreemdeling of de beschikbaarheid van de
vreemdeling tijdens de asielprocedure nog langer nodig is. De beschikbaarheid van
de vreemdeling is niet meer nodig als de IND geen processtappen meer voorziet
waarvoor de aanwezigheid van de vreemdeling noodzakelijk is.
Antecedentenverklaring
De IND vraagt aan elke vreemdeling van 12 jaar en ouder om bij zijn
asielaanvraag de antecedentenverklaring (conform bijlage 12 VV 2000) in te
vullen en te ondertekenen. De vreemdeling verklaart daarin onder meer of hij voor
een strafbaar feit is veroordeeld en of hij op het moment van zijn aanvraag niet
aan een strafvervolging is onderworpen. Daarnaast dient de vreemdeling te
verklaren zich niet schuldig te hebben gemaakt aan gedragingen als bedoeld in
artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, en dat er in een andere Europese lidstaat
nooit een inreisverbod aan hem is opgelegd. Als de vreemdeling deze vragen niet
wil beantwoorden, zal de IND hier gevolgen aan verbinden. Hier zal de vreemdeling
dan onder meer uitvoerig over bevraagd worden. Als blijkt dat de vreemdeling de
verklaring feitelijk onjuist heeft ingevuld, doordat hij bijvoorbeeld ooit is
veroordeeld, of schuldig is aan gedragingen als bedoeld in artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag, terwijl hij daar op de antecedentenverklaring geen melding
van heeft gemaakt, dan staat vast dat hij deze verklaring onjuist heeft ingevuld
en daarmee onjuiste gegevens heeft verstrekt (zie ook C1/4.2 Vc inzake het verstrekken van onjuiste gegevens).
Onderzoek naar de toepasbaarheid van Verordening (EU)
604/2013 (Dublin)
Na indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde
tijd start de IND conform artikel 20, eerste lid van Verordening (EU) 604/2013 met het
onderzoek welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van die
aanvraag.
Voor dit onderzoek verricht de IND, de AVIM en/of de ambtenaar belast met de
grensbewaking onderzoek naar de vingerafdrukken van de vreemdeling in EU VIS en
Eurodac.
Als de IND de aanvraag vermoedelijk niet in behandeling zal nemen op grond van
artikel 30 Vw, behandelt
de IND de aanvraag conform artikel 3.109c Vb in de Dublinprocedure. De IND neemt
een gehoor af als bedoeld in artikel 3.109c, vierde lid, Vb. Dit gehoor wordt
aangeduid als een Dublin gehoor.
Zie voor het verdere verloop van de Dublinprocedure paragraaf C1/2.6 VC.
Onderzoek of de vreemdeling afkomstig is uit een veilig
land van herkomst, EU onderdaan is of reeds internationale bescherming
geniet
Wanneer de aanvraag vermoedelijk kennelijk ongegrond of niet-ontvankelijk zal
worden verklaard vanwege één van de in artikel 3.109ca, eerste lid, Vb genoemde
gronden, neemt de IND, na het indienen van de aanvraag voor een
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, een gehoor als bedoeld in artikel
3.109ca, vierde lid, Vb af. Zie paragraaf C1/2.7 Vc voor de verdere procedure.
Het aanmeldgehoor
Wanneer de IND inschat dat de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor
bepaalde tijd zal worden behandeld in de algemene asielprocedure, neemt de IND een
aanmeldgehoor af als bedoeld in artikel 3.108d, zesde lid, Vb. De IND neemt ook
een aanmeldgehoor af bij niet alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf
vijftien jaar (die zelfstandig een aanvraag hebben ingediend) en bij alleenstaande
minderjarige vreemdelingen vanaf twaalf jaar.
De vragen die de IND tijdens het aanmeldgehoor stelt, betreffen onder andere
vragen over:
-
• de personalia van de vreemdeling;
-
• de geboorteplaats en geboortedatum;
-
• de nationaliteit, religie en etnische afkomst;
-
• de datum van vertrek uit het land van herkomst;
-
• de datum van de aankomst in Nederland;
-
• eventueel verblijf in derde landen;
-
• het bezit van een paspoort en identiteitsdocumenten;
-
• de reisroute;
-
• genoten opleiding;
-
• militaire dienst;
-
• werkzaamheden in land van herkomst;
-
• leefomgeving/levensloop en gezins- en familieleden.
Daarnaast vraagt de IND naar een korte opgave van de asielmotieven.
De IND kan bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen jonger dan twaalf jaar
een aanmeldgehoor afnemen. De IND vraagt in dat geval uitsluitend naar de volgende
gegevens:
-
• personalia (naam, voornamen, geboortedatum en -plaats);
-
• nationaliteit;
-
• spreekta(a)l(en);
-
• laatste adres in het land van herkomst;
-
• etnische afkomst;
-
• religie;
-
• gezins- of familieleden woonachtig in Nederland;
-
• gezinssamenstelling in het land van herkomst (de namen van de vader, de
moeder en eventuele (half-)broers en (half-)zussen, en eventuele overige
familieleden); en
-
• schoolopleiding en naam van de school.
Opgave van asielmotieven tijdens de
aanmeldfase
De IND vraagt de vreemdeling conform artikel 3.108, vierde lid, Vb tijdens de
aanmeldfase naar een korte opgave van de asielmotieven. Doel van het kort
informeren naar asielmotieven is het bevorderen van een efficiënte en zorgvuldige
afhandeling van de asielaanvraag. De IND vraagt hiernaar in het aanmeldformulier
en/of tijdens het aanmeldgehoor. De IND stelt tijdens het aanmeldgehoor geen
verdiepende vragen naar aanleiding van de opgegeven asielmotieven. De IND betrekt
de afgelegde verklaringen over de asielmotieven zoals vermeld in het
aanmeldformulier en/of tijdens het aanmeldgehoor niet bij de beoordeling van de
inwilligbaarheid van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde
tijd. Dit is wel mogelijk als de verklaringen betrekking hebben op daden als
bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, andere zware strafbare feiten
of relevant zijn in het kader van de bescherming van de nationale veiligheid. De
IND kan de overige tijdens de aanmeldfase afgelegde verklaringen wel betrekken bij
de beoordeling van de inwilligbaarheid van de aanvraag voor een
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Na afronding van het aanmeldgehoor, eindigt de aanmeldfase. De IND verstrekt een
afschrift van het rapport van aanmeldgehoor aan de gemachtigde. De vreemdeling mag
schriftelijk op het rapport van aanmeldgehoor reageren door het indienen van
correcties en aanvullingen.
Leeftijdsschouw
Bij een alleenstaande minderjarige vreemdeling die zijn minderjarigheid niet met
authentieke identiteitsdocumenten kan aantonen, vindt tijdens de aanmeldfase een
leeftijdsschouw plaats. De leeftijdsschouw bestaat uit twee sessies die de
volgende samenstelling hebben:
-
– een sessie met één ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht
op vreemdelingen en één sessie met twee medewerkers van de IND, dan wel;
-
– een sessie met twee ambtenaren belast met de grensbewaking of met het
toezicht op vreemdelingen en één sessie met één medewerker van de IND.
De medewerkers beoordelen per sessie onafhankelijk van de andere sessie of er
sprake is van:
-
– evidente meerderjarigheid op basis van uiterlijke kenmerken en verklaringen
van de vreemdeling die stelt minderjarig te zijn;
-
– evidente minderjarigheid op basis van uiterlijke kenmerken en verklaringen
van de vreemdeling die stelt meerderjarig te zijn, of;
-
– twijfel over de opgegeven leeftijd.
Per sessie zien de ambtenaren de vreemdeling apart van de andere sessie en elke
sessie trekt een eigen conclusie. Er dient unaniem, dat wil zeggen door beide
sessies, geoordeeld te zijn om tot evidente meerder- of minderjarigheid te kunnen
concluderen. De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op
vreemdelingen en de medewerker van de IND zorgen ervoor dat de conclusie dat een
vreemdeling evident meerderjarig, evident minderjarig is of dat er twijfel bestaat
over de opgegeven leeftijd, wordt opgenomen in het dossier van de
vreemdeling.
Bij de beoordeling worden alle volgende aspecten van de vreemdeling
betrokken:
De IND kan de vreemdeling een leeftijdsonderzoek aanbieden als uit de
leeftijdsschouw niet blijkt dat de vreemdeling evident meerderjarig- of
minderjarig is. Zie paragraaf C1/2.2 Vc.