-
1e Indien de aan het pensioenrecht ten grondslag liggende verwonding, ziekten of gebreken
voor 1 januari 1998 zijn ontstaan, wordt de vraag naar het verband met de militaire
dienst uitsluitend beantwoord naar hetgeen daarvoor geldt op de peildatum.
-
2e Indien het recht op een bijzondere invaliditeitsverhoging wordt ontleend aan een met
een voor 1 januari 1998 liggend ontslag afgesloten periode van militaire dienst, wordt
dat recht uitsluitend getoetst naar hetgeen daarvoor geldt op de peildatum.
-
3e Indien het recht op pensioen van de dienstplichtige of reservist wordt ontleend aan
een periode van werkelijke dienst die is afgesloten met een voor 1 januari 1998 liggend
ontslag, wordt artikel 11, vierde en vijfde lid, en 12, derde lid, buiten toepassing gelaten.
-
4e Indien het recht op pensioen wordt ontleend aan een met een voor 1 januari 1998 liggend
ontslag afgesloten periode van militaire dienst, wordt artikel 5, eerste lid, buiten toepassing gelaten en wordt de vraag of op het pensioen moet worden gekort
uitsluitend, rekening houdend met het bij die artikelen behorende overgangsrecht,
getoetst naar hetgeen daarvoor geldt op de peildatum.
-
5e Indien aan de gewezen militair een vast pensioenbedrag is toegekend, bedoeld in de
artikelen E 3 en E 4 van de Algemene militaire pensioenwet, zoals die artikelen daags
voor intrekking luidden, wordt dat pensioen naar dezelfde normen en voorwaarden opnieuw
toegekend, en, waar mogelijk, op het krachtens dit besluit toe te kennen invaliditeitspensioen
in mindering gebracht.
-
6e Indien aan de gewezen dienstplichtige of reservist in verband met een ontslag ter
zake van ziekten of gebreken een naar diensttijd te berekenen pensioen was toegekend,
wordt dat pensioen naar dezelfde normen en voorwaarden opnieuw toegekend, en, waar
mogelijk, op het krachtens dit besluit toe te kennen invaliditeitspensioen in mindering
gebracht.
-
7e
Artikel 10 wordt buiten toepassing gelaten indien de daar bedoelde dienstplichtige of reservist
voor 1 januari 1998 als zodanig is ontslagen.
-
8e De vast te stellen mate van invaliditeit met dienstverband die wordt ontleend aan
een periode van werkelijke die voor 1 januari 1966 met een ontslag is beëindigd, wordt
naar boven afgerond op veelvouden van 10.
-
9e De invaliditeit met dienstverband, vastgesteld krachtens een in artikel A 1, onder
j, van de Algemene militaire pensioenwet genoemde vroegere militaire pensioenwet,
zoals deze op de peildatum luidde en behorende bij een levenslang toegekend invaliditeitspensioen,
wordt alleen op aanvraag van de belanghebbende en alleen in diens voordeel herzien.
-
10e De toeslag, bedoeld in artikel 74, vijfde lid, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, wordt onder de daar aangegeven voorwaarden voortgezet.