Afschrijving aankoopkosten onroerende zaken

[Regeling vervallen per 17-03-2010 met terugwerkende kracht tot en met 08-03-2010.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 07-03-2010

Afschrijving aankoopkosten onroerende zaken

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regeling die gold voor de toepassing van de Wet IB 1964, Besluit dd 8 april 1999, nr. DB99/653M.

In het Besluit van 22 juli 1994, nr. DB94/1456M, is de goedkeuring dat landbouwers de aankoopkosten die betrekking hebben op de aanschaf van opstallen en grond in een tijdsverloop van vijf jaren ten laste van het resultaat mogen brengen, ingetrokken. Vanaf 1 januari 1995 moeten de aankoopkosten worden gerekend tot de kostprijs van het bedrijfsmiddel. Vanaf genoemde datum zijn dan ook voor agrariërs de gebruikelijke regels van toepassing met betrekking tot de afschrijving van aankoopkosten van opstallen en/of gronden.

Mij is de vraag voorgelegd of de aankoopkosten van grond en opstal volledig door middel van afschrijving ten laste van het resultaat kunnen worden gebracht. Ik heb hierop het volgende geantwoord.

Bij aankoop van grond en opstallen zal in het algemeen sprake zijn van één bedrijfsmiddel. Een uitzondering op deze hoofdregel doet zich voor als grond en opstal afzonderlijk in de onderneming worden gebruikt; in dat geval is er sprake van twee bedrijfsmiddelen.

Zowel in de situatie dat grond en opstal één bedrijfsmiddel vormt als in de situatie dat sprake is van twee afzonderlijke bedrijfsmiddelen geldt het volgende. Het afschrijvingspotentieel bestaat uit het verschil tussen de historische kostprijs inclusief aankoopkosten en de restwaarde aan het einde van de gebruiksduur. De restwaarde van de grond zal gelijk zijn aan de historische kostprijs van de grond inclusief de aan de grond toe te rekenen aankoopkosten. Voor de opstal wordt de restwaarde eveneens bepaald. Vervolgens kan het verschil tussen deze bedragen door middel van afschrijving ten laste van het resultaat worden gebracht. Per saldo kan derhalve over de aankoopkosten die aan de grond zijn toe te rekenen niet worden afgeschreven.

Aankoopkosten in relatie met de landbouwvrijstelling

[Regeling vervallen per 17-03-2010 met terugwerkende kracht tot en met 08-03-2010]

Bij latere verkoop van grond onder de boekwaarde, bijvoorbeeld bij gelijkblijvend of dalend prijsniveau van gronden, kan een boekverlies ontstaan. Ik ben van oordeel dat in die situatie (maximaal) het bedrag van de aankoopkosten ten laste van het resultaat kan worden gebracht.

Voorbeeld 1

[Regeling vervallen per 17-03-2010 met terugwerkende kracht tot en met 08-03-2010]

Landbouwer koopt landbouwgrond aan voor 100.000. De aankoopkosten bedragen 10.000. De boekwaarde van de grond is 110.000. Hij verkoopt de grond na een aantal jaren voor 95.000. Op de grond kan niet worden afgeschreven zodat de boekwaarde op het moment van verkoop nog steeds 110.000 bedraagt. Het verlies bedraagt derhalve 15.000. Het verlies wordt voor 5.000 veroorzaakt doordat er een (negatieve) waardeverandering van de grond heeft plaatsgevonden. Dergelijke waardeveranderingen vallen onder de landbouwvrijstelling zoals bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en zijn niet aftrekbaar. De overige 10.000 komt ten laste van het resultaat.

In het arrest van 17 maart 1965, BNB 1960/160, heeft de Hoge Raad evenwel beslist dat de strekking van de landbouwvrijstelling niet zo ver gaat dat in werkelijkheid niet-behaalde winst of niet-geleden verlies in de winstberekening wordt betrokken. Dit betekent dat bij een boekwinst als gevolg van een stijgend prijsniveau de winst onder de landbouwvrijstelling valt. De kosten kunnen dan niet ten laste van het resultaat worden gebracht, maar worden vergolden met de vrijgestelde winst die op de grond is gemaakt.

Voorbeeld 2

[Regeling vervallen per 17-03-2010 met terugwerkende kracht tot en met 08-03-2010]

Indien de landbouwer uit voorbeeld 1 de grond verkoopt voor 120.000 bedraagt de waardestijging van de grond 20.000. Het is onjuist in die situatie eerst 10.000 ten laste van het resultaat te brengen en vervolgens 20.000 positieve waardeveranderingen van de grond belastingvrij te laten i.v.m. de landbouwvrijstelling.

Omdat de met de transactie behaalde boekwinst van 10.000 (120.000 -/- 110.000) geheel aan waardeverandering is toe te schrijven, valt 10.000 onder de landbouwvrijstelling.

Voorbeeld 3

[Regeling vervallen per 17-03-2010 met terugwerkende kracht tot en met 08-03-2010]

Indien de landbouwer uit voorbeeld 1 de grond verkoopt voor 105.000 komt 5.000 ten laste van de winst.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.

Naar boven