Stb. 2011, 562, datum inwerkingtreding 01-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-12-2010.
Desinvesteringsbijtelling
1 Indien in een kalenderjaar tegen overdrachtsprijzen voor een bedrag van meer dan €
2200 aan goederen wordt vervreemd, wordt van de overdrachtsprijzen een gelijk percentage
als ter zake van de investering in die goederen als investeringsaftrek in aanmerking
is genomen, ten bate van de winst over dat jaar gebracht (desinvesteringsbijtelling).
2 Desinvesteringsbijtelling heeft alleen plaats voorzover de vervreemding plaatsvindt
binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin de investering heeft plaatsgevonden
en wordt over geen hoger bedrag berekend dan het investeringsbedrag voorzover daarover
investeringsaftrek in aanmerking is genomen.
3 Met vervreemding wordt gelijkgesteld:
-
a. het onttrekken van een goed aan de onderneming;
-
b. het wijzigen van de bestemming van een goed zodanig dat dit gaat voldoen aan de omschrijving
van artikel 3.45, tweede lid, onderdeel a, en vierde lid, en
-
c. het wijzigen van de bestemming van een goed zodanig dat dit gaat voldoen aan de omschrijving
van artikel 3.45, eerste lid, onderdeel b, onder 2°.
4 Voor de toepassing van het derde lid geldt de waarde in het economische verkeer van
het goed als overdrachtsprijs.
5 Indien een investering ongedaan wordt gemaakt, of voor een investering een vermindering,
teruggaaf of vergoeding wordt genoten, geldt dat als vervreemding van een goed en
geldt het bedrag van die investering, vermindering, teruggaaf of vergoeding als overdrachtsprijs.
6 Onder ongedaan maken van een investering wordt mede verstaan:
-
a. het niet betaald zijn binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting van
ten minste 25% van het investeringsbedrag ter zake van die verplichting, tenzij het
bedrijfsmiddel binnen die periode in gebruik is genomen en
-
b. het niet in gebruik genomen zijn van een bedrijfsmiddel binnen drie jaar na het begin
van het kalenderjaar waarin de investering is gedaan.
Uitv.besl. Vpb 7b7c
7 Onze Minister kan bepalen dat het derde lid, onderdeel c, of het zesde lid niet van
toepassing is.