Rijkswet van 1 juli 1999, houdende regels inzake de administratieve bijstand tussen
de landen van het Koninkrijk op het gebied van de douane en inzake de heffing en de
invordering van accijnzen, omzetbelasting, algemene bestedingsbelasting en belasting
op bedrijfsomzetten (Rijkswet administratieve bijstand douane)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen als
bedoeld in artikel 38, eerste en tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk inzake
de administratieve bijstand tussen de landen van het Koninkrijk op het gebied van
de douane en inzake de heffing en de invordering van accijnzen, omzetbelasting, algemene
bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen
zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: