Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. wet:
de Penitentiaire beginselenwet.
- b. uitvoeringsverantwoordelijke instantie:
de door de selectiefunctionaris als zodanig aangewezen penitentiaire inrichting dan wel uitvoeringseenheid van de SRN bij plaatsing van een deelnemer in een penitentiair programma.
Artikel 3. Afname van urinemonsters
4 Indien de gedetineerde niet direct tot afgifte van de urine in staat is, wordt hij gedurende een periode van vier uur alsnog in de gelegenheid gesteld onder direct visueel toezicht urine af te staan. De gedetineerde verblijft gedurende deze periode bij voorkeur in een ruimte waarin geen mogelijkheden aanwezig zijn de resultaten van de analyse te beïnvloeden.
5 De gedetineerde verdeelt onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine over twee aan hem verstrekte buizen. De gedetineerde sluit de buizen af, waarna de ambtenaar of medewerker controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniekregistratienummer of code op de twee buizen.
6 In het bijzijn van de gedetineerde controleert de ambtenaar of medewerker of het aanvraagformulier goed en volledig is ingevuld alsmede of het nummer/de code op de buizen overeenstemt met het nummer op het aanvraagformulier.
Het aanvraagformulier dient in ieder geval een opgave van de volledige naam en voorletters van de gedetineerde, het registratienummer van de gedetineerde, de afnamedatum, het tijdstip van afname, de stoffen waarop gecontroleerd dient te worden alsmede gegevens over medicatiegebruik en relevante pathologie te bevatten.
8 Eén buis wordt met het aanvraagformulier zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de eerstvolgende werkdag, naar een laboratorium verstuurd dan wel binnen drie werkdagen bij het laboratorium afgegeven. Een kopie van het formulier wordt in de inrichting bewaard. De andere buis wordt, gedurende ten hoogste twee weken na afname, ten behoeve van een eventueel herhalingsonderzoek in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast bewaard.
1 De analyse wordt verricht door: a. een inrichtingslaboratorium dat deelneemt aan een extern kwaliteitscontrole programma in samenspraak met de stichting Kwaliteitsbewaking Klinische Geneesmiddelenanalyse en Toxicologie, dan wel
b. een extern laboratorium dat deelneemt aan een extern kwaliteitscontrole programma in samenspraak met de stichting Kwaliteitsbewaking Klinische Geneesmiddelenanalyse of deelneemt aan een vergelijkbaar extern kwaliteitsbewakingsprogramma dan wel een laboratorium dat voldoet aan de internationale GLP-norm (Good Laboratory Practice).
2 Indien het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is geconstateerd of wanneer de gedetineerde daarom verzoekt wordt de uitslag van het onderzoek aan de gedetineerde bekend gemaakt. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dat en wanneer de mededeling is gedaan.
Artikel 6. Herhalingsonderzoek
4 De uitslag van het herhalingsonderzoek wordt aan de gedetineerde medegedeeld. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een bevestigingsonderzoek. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dat en wanneer de mededeling is gedaan.
Artikel 7. Bevestigingsonderzoek
Artikel 8. Sancties en maatregelen
1 Indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld, de gedetineerde weigert aan de urinecontrole mee te werken dan wel is gebleken dat de gedetineerde met het urinemonster heeft gefraudeerd, kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd.
2 Indien de gedetineerde na het verstrijken van de in artikel 3, vierde lid, gestelde termijn van vier uur nog geen urine heeft afgestaan, wordt dit gelijk gesteld met een weigering medewerking te verlenen aan de urinecontrole.
Artikel 9. Overeenkomstige toepassing van regeling
2 Bovengenoemde regeling is van overeenkomstige toepassing op urinecontroles die gedurende de deelname aan een penitentiair programma worden uitgevoerd. Het in artikel 8, derde lid, onder b, gestelde is niet van toepassing indien het vermoeden van gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een deelnemer aan een penitentiair programma betreft. De taken van de ambtenaar of de medewerker worden verricht door een personeelslid van de uitvoeringsverantwoordelijke instantie dan wel de inrichting waar de deelnemer administratief staat ingeschreven.
Artikel 10. Overgangsbepaling
De Regeling Urinecontrole, nr. 212369/92/DJI, van 31 augustus 1992 wordt ingetrokken.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 15 juni 1999.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen.