Titel II. Ambt, bevoegdheid, benoeming en ontslag van de notaris
-
2 De notaris legt binnen zes maanden na de dagtekening van zijn benoeming voor de rechtbank
in het arrondissement, waarin zijn plaats van vestiging is gelegen, de navolgende
eed af:
«Ik zweer getrouwheid aan de Koning en de Grondwet en eerbied voor de rechterlijke autoriteiten.
Ik zweer, dat ik mij zal gedragen naar de wetten, de reglementen en de verordeningen
die op het notarisambt van toepassing zijn en dat ik mijn taak eerlijk, nauwgezet
en onpartijdig zal uitvoeren; dat ik geheimhouding zal betrachten ten aanzien van
alles waarvan ik door mijn ambt kennis neem en dat ik voorts, middellijk noch onmiddellijk,
onder enige naam of voorwendsel, tot het verkrijgen van mijn benoeming aan iemand
iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.»
Als de eed niet tijdig is afgelegd, vervalt de benoeming.
-
4 De notaris is bevoegd met ingang van de dag na de eedsaflegging. Indien in het benoemingsbesluit
een latere datum is vermeld, is hij bevoegd met ingang van die dag indien tevoren
de eed is afgelegd. Is hij waarnemer van het kantoor, dan is hij terstond na de eedsaflegging
bevoegd.
-
1 De kamer van toezicht houdt een register waarin de namen van de in het desbetreffende
arrondissement gevestigde notarissen, met de datum en plaats van hun geboorte, worden
opgenomen en waarin tevens aantekening wordt gehouden van de datum van de benoeming,
de datum van de eedsaflegging, de ingangsdatum van de bevoegdheid, de plaats van vestiging,
de datum van ontslag van rechtswege of op eigen verzoek dan wel de datum van overlijden.
-
3 Ingeval van schorsing van rechtswege in de uitoefening van het ambt op grond van artikel 26 wordt daarvan in het register aantekening gehouden, met vermelding van de duur van
het faillissement, de schuldsaneringsregeling, de surséance van betaling, de gijzeling
of de curatele.
-
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot
de beroepsvereisten, waaraan hij die de opleiding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel
a, heeft gevolgd moet voldoen.
-
4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen graden, verleend door een universiteit,
de Open Universiteit of een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die voor de toepasselijkheid
van het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, gelijk worden gesteld aan de in dat lid
bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht.
-
1 Degene die voor benoeming tot notaris in aanmerking wenst te komen dient bij Onze
Minister een daartoe strekkend verzoek in, met opgave van de gemeente waarin hij voornemens
is zich als notaris te vestigen. Bij het verzoek legt hij bewijsstukken over waaruit
blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, daaronder begrepen het ondernemingsplan. In het verzoek doet hij tevens opgave van
het kantoor of de kantoren waar hij als kandidaat-notaris werkzaam is geweest.
-
2 Onze Minister zendt een afschrift van het verzoek met de bijlagen aan het bestuur
van de KNB en aan de kamers van toezicht in het arrondissement of de arrondissementen
waar de verzoeker als kandidaat-notaris werkzaam is of werkzaam is geweest, met het
verzoek hem uiterlijk binnen drie maanden in kennis te stellen van eventuele aan hen
bekende feiten of omstandigheden, welke naar hun oordeel tot weigering van het verzoek
zouden kunnen leiden.
-
3 Een benoeming kan uitsluitend worden geweigerd indien aan één of meer van de in de
artikelen 6 of 9 genoemde voorwaarden niet is voldaan of wanneer, gelet op de antecedenten van de
verzoeker, er een gegronde vrees bestaat dat hij in strijd zal handelen met de voor
het notarisambt geldende regels, of uit anderen hoofde de eer en het aanzien van het
notarisambt zal schaden. Een beschikking tot weigering van een benoeming wordt gegeven
door Onze Minister.
Een notaris kan, onverminderd de onverenigbaarheden die voortvloeien uit andere wetten,
niet tevens lid zijn van de rechterlijke macht, behoudens als raadsheer-plaatsvervanger,
rechter-plaatsvervanger of kantonrechter-plaatsvervanger, noch kan hij gerechtsdeurwaarder,
bewaarder van het kadaster en de openbare registers of advocaat zijn. Hetzelfde geldt
voor een kandidaat-notaris.
-
1 De plaats van vestiging van een notaris kan door Onze Minister worden gewijzigd bij
een beschikking waarbij tevens de datum van ingang wordt bepaald. De bevoegdheid van
de notaris in de vorige plaats van vestiging vervalt van rechtswege met ingang van
dezelfde datum, onverminderd het bepaalde in artikel 13.
-
2 De notaris die zich in een andere plaats wenst te vestigen, richt daartoe een verzoek
tot Onze Minister. Hij doet daarbij opgave van de gemeente waar hij voornemens is
zich te vestigen en geeft daarbij, in geval van vestiging buiten het arrondissement,
aan of hij gebruik wil maken van de bevoegdheid, bedoeld in het zesde lid. Bij dit
verzoek legt hij een ondernemingsplan over als bedoeld in het eerste lid van artikel 7, betrekking hebbend op de plaats waar hij voornemens is zich te vestigen, alsmede
het advies als bedoeld in het tweede lid van dat artikel.
-
3 Onze Minister zendt een afschrift van het verzoek met bijlagen aan het bestuur van
de KNB en aan de kamer van toezicht in het arrondissement waar de verzoeker zich wenst
te vestigen, met het verzoek hem uiterlijk binnen drie maanden in kennis te stellen
van eventuele aan hen bekende feiten of omstandigheden welke naar hun oordeel tot
weigering van het verzoek zouden kunnen leiden.
-
7 Indien de notaris zich vestigt buiten het arrondissement waarin zijn plaats van vestiging
is gelegen, laat hij zich zo spoedig mogelijk met overlegging van de daartoe strekkende
ministeriële beschikking, uit het register van notarissen, bedoeld in artikel 5, schrappen en bij de kamer van toezicht in de nieuwe plaats van vestiging in dat
register inschrijven. Indien een notaris zich binnen het arrondissement in een andere
plaats vestigt, doet hij, met overlegging van de ministeriële beschikking, opgave
daarvan aan de kamer van toezicht ter inschrijving in het register van notarissen.
-
1 De notaris doet opgave aan de kamer van toezicht van het aanvaarden van en het beëindigen
van een al dan niet bezoldigde nevenbetrekking. De kamer houdt een register waarin
van iedere notaris de nevenbetrekkingen zijn vermeld. De gegevens van notarissen die
niet meer als zodanig binnen het arrondissement werkzaam zijn, blijven gedurende tien
jaar in het register bewaard. Het register ligt voor een ieder kosteloos ter inzage.
De kamer geeft aan een ieder op diens verzoek tegen de kostende prijs afschriften
van of uittreksels uit hetgeen in het register ingeschreven is.
-
2 De kamer kan bij met redenen omklede beslissing de uitoefening door de notaris van
een nevenbetrekking ongewenst verklaren, indien hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid
wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van het ambt wordt of
kan worden geschaad. Van die beslissing zendt de kamer onverwijld bij aangetekende
brief een afschrift aan de notaris. Daarbij deelt zij tevens mee op welke wijze hij
tegen de beslissing beroep kan instellen.
-
5 De notaris is bevoegd om, voordat hij een nevenbetrekking aanvaardt, de kamer van
toezicht te verzoeken een beslissing te nemen over de vraag of de uitoefening van
deze nevenbetrekking toelaatbaar is. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
Op de behandeling van de zaak bij de kamer van toezicht en bij het gerechtshof zijn
de artikelen 101, 102 en 104 van overeenkomstige toepassing.
Het is de notaris toegestaan buiten zijn plaats van vestiging ambtelijke werkzaamheden
te verrichten, mits op het grondgebied van Nederland. Hij is evenwel niet bevoegd
buiten zijn plaats van vestiging bijkantoren te hebben. Ook is hij niet bevoegd buiten
zijn plaats van vestiging op vaste of onregelmatige tijden zitdagen te houden, met
uitzondering van de waddeneilanden, indien op het desbetreffende eiland geen notaris
gevestigd is.
-
3 De notaris laat zich zo spoedig mogelijk nadat hem ontslag is verleend, onder overlegging
van het desbetreffende koninklijk besluit, bij de kamer van toezicht uit het register
van notarissen, bedoeld in artikel 5, schrappen.
-
1 Indien de notaris overlijdt, defungeert of zich vestigt buiten het arrondissement
waarin zijn plaats van vestiging is gelegen zonder medeneming van zijn protocol, wijst
Onze Minister, gehoord de kamer van toezicht, een notaris aan om het protocol en de
overige notariële bescheiden over te nemen. Indien deze bescheiden moeten worden overgenomen
door een nieuw benoemde notaris, kan de aanwijzing bij het koninklijk besluit van
zijn benoeming plaatsvinden. Bij verordening worden nadere voorschriften gegeven over
de wijze waarop de overdracht en de overname van het protocol en de overige notariële
bescheiden dienen te geschieden.
-
2 De aangewezen notaris treedt met ingang van de dag van zijn aanwijzing van rechtswege
in de plaats van zijn ambtsvoorganger met betrekking tot de bijzondere rekeningen,
bedoeld in artikel 25. Hij stelt de financiële onderneming, bedoeld in artikel 25, eerste lid, terstond van zijn aanwijzing in kennis.
Titel III. De uitoefening van het notarisambt
Het verrichten van wettelijke werkzaamheden en werkzaamheden die de notaris in samenhang
daarmee pleegt te verrichten, berust op een overeenkomst tussen de notaris en de cliënt,
bedoeld in titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
-
3 Het is de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, te handelen en te beleggen
in registergoederen en effecten in ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde
vennootschappen, tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid
of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien
van het ambt niet wordt of kan worden geschaad.
-
3 De notaris is verplicht om jaarlijks binnen de in artikel 112, eerste lid, genoemde termijn, aan het Bureau een verklaring van een onafhankelijke externe deskundige
over te leggen, waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de voorschriften van de verordening,
bedoeld in het tweede lid.
-
1 De notaris mag geen akte verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenoot of een bloed- of
aanverwant tot en met de derde graad hetzij in persoon of door een vertegenwoordiger,
als partij optreedt. Evenmin mag de notaris een akte verlijden waarin hijzelf, zijn
echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad als vertegenwoordiger
optreedt voor een partij bij die akte. Hetzelfde geldt met betrekking tot een akte
waarbij een rechtspersoon als partij of vertegenwoordiger optreedt,
-
a. waarvan de notaris weet of had behoren te weten dat de in dit lid bedoelde personen
daarin alleen of gezamenlijk de meerderheid van de aandelen houden; of
-
b. waarin de notaris of zijn echtgenoot de functie van bestuurder of commissaris vervult.
-
2 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor akten waarbij openbare verkopingen,
openbare verhuringen, openbare verpachtingen of openbare aanbestedingen worden geconstateerd
en de in dat lid bedoelde personen als koper, huurder, pachter of aannemer zijn vermeld,
noch voor akten waarin een proces-verbaal van het verhandelde in een vergadering wordt
opgenomen en daarin deze personen als deelnemer worden vermeld.
-
3 In geval van overtreding van een bepaling van het eerste lid, eerste en tweede volzin,
mist de akte authenticiteit en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm
van een notariële akte wordt geëist.
-
1 De notaris mag geen akte verlijden die een begunstiging van één of meer van de in
artikel 19, eerste lid, bedoelde personen inhoudt; de verboden begunstiging is nietig. Een benoeming tot
executeur van een nalatenschap is geen verboden begunstiging.
Notariële akten die uiterste wilsbeschikkingen inhouden, bevatten geen andere rechtshandelingen.
-
2 De notaris is verplicht zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging
de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare
orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd
doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft.
-
1 De notaris is, voorzover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien
van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt
tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor de personen die onder
zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn voor al hetgeen waarvan zij kennis dragen
uit hoofde van hun werkzaamheid.
-
1 Het is de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, handelingen te verrichten
waarvan hij redelijkerwijs moet verwachten dat zij ertoe kunnen leiden, dat hij te
eniger tijd niet zal kunnen voldoen aan zijn financiële verplichtingen.
-
1 De notaris is verplicht van zijn kantoorvermogen en van alles betreffende zijn werkzaamheden,
daaronder begrepen het beheer van gelden van derden al dan niet vallend onder artikel 25, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie
te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op
zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde op eenvoudige wijze zijn rechten en
verplichtingen kunnen worden gekend.
-
4 De notaris moet jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als van zijn
privé-vermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat
betreffende de inkomensopstelling opmaken en op papier stellen en, voor wat betreft
de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten. Deze termijn kan op verzoek
van de notaris door het Bureau op grond van bijzondere omstandigheden worden verlengd
met een termijn van ten hoogste twee maanden. Tegen een weigering van het verzoek
kan verzoeker beroep instellen bij de kamer van toezicht.
-
1 De notaris is verplicht bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen een of meer bijzondere rekeningen
aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd
zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig onder zich
neemt. Gelden die aan de notaris in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten
behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De
bovenbedoelde financiële onderneming voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan
het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere
rekening van de notaris zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere
rekening zijn gestort, is de notaris verplicht deze onverwijld op de juiste rekening
te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de notaris
zijn gesteld. Indien meer notarissen in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere
rekening ten name van die notarissen tezamen, de maatschap of vennootschap worden
gesteld. In geval van samenwerking met beoefenaren van een ander beroep moet uit de
tenaamstelling van de bijzondere rekening blijken dat de notaris deze rekening houdt.
De notaris vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.
-
3 Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke
rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid
van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De notaris
of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin
betreft, iedere notaris, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening
terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk
kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.
-
4 Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit,
te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere
rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende
het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de notaris aan de rechthebbende
slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden
mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid
van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een notaris zelf rechthebbende
is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden
het hun toekomende hebben ontvangen.
-
5 Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid bedoelde financiële
onderneming op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder
de notaris derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere
rekening, dan kan de notaris die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verklaring heeft gedaan of die is veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling
betalen aan de executant.
-
6 Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar.
De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende.
Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het
voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.
Notarissen ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van
toepassing is verklaard, die in staat van faillissement worden verklaard, surséance
van betaling hebben verkregen, wegens schulden worden gegijzeld of die onder curatele
worden gesteld, zijn gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke
personen, voor de duur van het faillissement, de surséance van betaling, de gijzeling
of de curatele van rechtswege in de uitoefening van hun ambt geschorst. Artikel 103, zesde lid, is van toepassing.
-
1 Een notaris, die wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is
tot het behoorlijk verrichten van zijn werkzaamheden kan, na verhoor of behoorlijke
oproeping, door de voorzitter van de kamer van toezicht voor onbepaalde tijd in de
uitoefening van zijn ambt worden geschorst. De kamer van toezicht bekrachtigt deze
maatregel binnen vier weken. Op verzoek van de notaris kan de kamer van toezicht de
schorsing te allen tijde opheffen. Artikel 103, zesde lid, is van toepassing.
-
3 Op de behandeling van de zaak bij de kamer van toezicht en bij het gerechtshof zijn
de artikelen 101, 102, 104, 105 en 107 van overeenkomstige toepassing.
-
4 In geval van blijvende ongeschiktheid van de notaris voor de uitoefening van het ambt
wordt hij, op voordracht van Onze Minister, de kamer van toezicht gehoord, bij koninklijk
besluit ontslagen.
In de waarneming van het notarisambt wordt voorzien:
-
a. in geval van afwezigheid of verhindering van de notaris;
-
b. wanneer de notaris niet in staat is zijn ambt uit te oefenen wegens ziekte;
-
c. in geval van schorsing in de uitoefening van zijn ambt;
-
d. in geval van ontslag of vestiging buiten het arrondissement waarin zijn vestigingsplaats
is gelegen;
-
e. in geval van zijn overlijden.
-
1 Een kandidaat-notaris is slechts tot waarnemer benoembaar indien hij gedurende een
al dan niet aaneengesloten periode van twee jaren binnen het tijdsbestek van drie
jaren voorafgaande aan het verzoek om benoeming of de ambtshalve benoeming onder verantwoordelijkheid
van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden heeft verricht of het notarisambt
heeft waargenomen, dan wel als notaris gedurende die periode het notarisambt heeft
vervuld, met dien verstande dat, in geval van werkzaamheid in deeltijd, deze termijnen
naar evenredigheid worden verlengd. Tevens dient hij te voldoen aan de vereisten gesteld
in artikel 6, eerste lid en tweede lid, onderdelen a, b, onder 1° en 2°, en c, met dien verstande dat in plaats van onderdeel b, onder 1°, geldt een stage van
drie jaren, die, in geval van werkzaamheid in deeltijd naar evenredigheid wordt verlengd.
In afwijking van het vorenstaande kan in de gevallen van artikel 28, onderdelen c, d en e een kandidaat-notaris slechts tot waarnemer worden benoemd indien hij een stage heeft
doorlopen als bedoeld in artikel 31. Degene die reeds op grond van het tweede lid als waarnemer is benoemd behoeft in
geval van benoeming als waarnemer voor een andere notaris in hetzelfde arrondissement
niet opnieuw te voldoen aan het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel c. Het notarisambt kan slechts worden waargenomen door degene die de zeventigjarige
leeftijd nog niet heeft bereikt.
-
2 Op verzoek van een notaris benoemt de voorzitter van de kamer van toezicht een of
meer notarissen, of kandidaat-notarissen die aan de voorwaarden van het eerste lid
voldoen, en die zich daartoe bereid hebben verklaard, als vaste waarnemer teneinde
de notaris in de in artikel 28, onderdelen a en b, bedoelde gevallen te vervangen. Telkens wanneer zich een geval als bedoeld in artikel 28 voordoet benoemt de voorzitter van de kamer van toezicht ambtshalve één of meer waarnemers,
tenzij het een geval als bedoeld in artikel 28, onderdelen a of b, betreft en een vaste waarnemer is benoemd. In het geval van ambtshalve benoeming
tot waarnemer treft hij zo nodig een regeling omtrent het honorarium. Van elke benoeming
van een waarnemer en van elke intrekking van een benoeming wordt onmiddellijk kennis
gegeven aan de betrokkenen. Tegen een beslissing van de voorzitter van de kamer van
toezicht kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van de brief waarbij die
beslissing aan betrokkenen wordt meegedeeld beroep worden ingesteld bij het gerechtshof
te Amsterdam. Artikel 107, eerste tot en met derde lid, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
-
5 De ambtshalve benoemde waarnemer, die een notaris in de in artikel 28, onderdelen c, d, en e, bedoelde gevallen vervangt, kan in geval van afwezigheid, verhindering of ziekte
worden vervangen door een andere waarnemer, die voldoet aan de in het eerste lid,
tweede volzin, gestelde eisen. Het tweede lid, eerste volzin, is van overeenkomstige
toepassing.
-
7 De notaris meldt aan de kamer van toezicht en de financiële onderneming, bedoeld in
artikel 25, eerste lid, terstond de waarneming van zijn functie op grond van artikel 28 door een waarnemer als bedoeld in het tweede lid, eerste volzin. In geval van een
ambtshalve benoeming tot waarnemer stelt de waarnemer terstond de financiële onderneming
in kennis van zijn benoeming en van de intrekking van zijn benoeming.
-
8 De kamer van toezicht houdt een register waarin de namen van bevoegde waarnemers worden
opgenomen en waarin tevens aantekening wordt gehouden van het begin en het einde van
de waarnemingstermijn, de naam van de bevoegde waarnemer, de grond van de waarneming
als bedoeld in artikel 28 en, indien van toepassing, op welke dagen of dagdelen de waarnemer bevoegd is. Het
register ligt bij de kamer van toezicht voor een ieder ter inzage. De kamer is verplicht
daaruit op hun verzoek aan belanghebbenden een gewaarmerkt afschrift tegen de kostende
prijs te verstrekken.
De notarispraktijk wordt voor rekening en risico van de vervangen notaris voortgezet:
-
1 De kandidaat-notaris die voor de eerste maal tot waarnemer wordt benoemd, legt in
verband met de aanvaarding van zijn benoeming voor de rechtbank in het arrondissement
waarin de vervangen notaris zijn plaats van vestiging heeft, de eed af. Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.
-
2 De kandidaat-notaris deponeert terstond na de eedsaflegging zijn handtekening en paraaf
ter griffie van de rechtbank waarbij hij de eed heeft afgelegd. Wordt een kandidaat-notaris
of notaris benoemd als waarnemer voor een notaris in een ander arrondissement, dan
deponeert hij binnen een week na die benoeming tevens zijn handtekening en paraaf
ter griffie van de rechtbank binnen wier arrondissement de plaats van vestiging van
de vervangen notaris is gelegen.
-
1 Een gedefungeerde notaris verkrijgt, indien hij dit wenst, de hoedanigheid van kandidaat-notaris
gedurende een jaar na zijn ontslag. Als hij tot waarnemer wordt benoemd is artikel 30, eerste lid, niet van toepassing. Een notaris die voor of na zijn defungeren tot vaste waarnemer
is benoemd is één jaar na zijn defungeren van rechtswege uit deze functie ontslagen.
-
2 Na de beëindiging van de notariële werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, behoudt de kandidaat-notaris, indien hij dit wenst, gedurende een jaar de hoedanigheid
van kandidaat-notaris. Indien hij voor of na de beëindiging van zijn notariële werkzaamheden
tot vaste waarnemer is benoemd is hij één jaar na die beëindiging van rechtswege uit
deze functie ontslagen.
-
4 De gedefungeerde notaris, de gewezen kandidaat-notaris of de ambtshalve benoemde waarnemer
die gedurende een jaar waarnemingsbevoegd wil blijven, geeft binnen een week na defungeren
of de beëindiging van de notariële werkzaamheden of de waarneming, kennis aan de KNB
dat hij de hoedanigheid van kandidaat-notaris wenst te verkrijgen onderscheidenlijk
wenst te behouden. De KNB zendt de gedefungeerde notaris of de gewezen kandidaat-notaris
een bewijs van ontvangst van de kennisgeving en doet terstond mededeling aan de kamer
van toezicht in het arrondissement waarbinnen de notaris of de kandidaat-notaris gevestigd
was.
Titel V. De akten, minuten, grossen en afschriften
-
1 Notariële akten kunnen zijn partij-akten of proces-verbaal-akten. Partij-akten bevatten
waarnemingen van de notaris, verklaringen van partijen en eventueel bevestigingen
daarvan door getuigen. Proces-verbaal-akten bevatten slechts waarnemingen van de notaris
en eventueel bevestigingen daarvan door getuigen.
-
1 De bij het verlijden van de akte verschijnende personen en getuigen moeten aan de
notaris bekend zijn. Hij stelt de identiteit van de personen die de eerste maal voor
hem verschijnen vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht en vermeldt de aard en het nummer daarvan in de akte. Indien onder de verantwoordelijkheid
van de notaris werkzame personen als gevolmachtigden of getuigen optreden, is de tweede
volzin niet van toepassing. Indien de natuurlijke personen die blijkens de akte daarbij
als partij optreden niet bij het verlijden van de akte verschijnen, wordt in de aan
de akte te hechten volmacht, dan wel indien krachtens mondelinge volmacht wordt gehandeld
in de akte, de aard en het nummer van het in de tweede volzin bedoelde document van
de volmachtgever vermeld.
-
5 In geval van niet-naleving van enige bepaling van dit artikel, met uitzondering van
het eerste lid, tweede en vierde volzin, mist de akte authenticiteit en voldoet zij
niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist.
-
1 De akte vermeldt in ieder geval de naam, de voornamen en de plaats van vestiging van
de notaris voor wie de akte wordt verleden en, in geval van waarneming, behalve de
vorengenoemde gegevens van de waarnemer, met uitzondering van de plaats van vestiging,
ook die van de notaris tot wiens protocol de akte behoort.
-
2 De akte vermeldt bovendien:
-
a. naam, voornamen, geboortedatum en -plaats, woonplaats met adres en burgerlijke staat
van de natuurlijke personen die blijkens de akte daarbij als partij optreden;
-
b. rechtsvorm, naam en woonplaats met adres van de rechtspersonen die blijkens de akte
daarbij als partij optreden;
-
c. ten aanzien van natuurlijke en rechtspersonen die blijkens de akte voormelde partijen
vertegenwoordigen: de in de onderdelen a en b bedoelde gegevens, met uitzondering
van de burgerlijke staat, alsmede de grond van hun bevoegdheid, met dien verstande
dat voor natuurlijke personen die een kantoor houden of werkzaam zijn op een kantoor
ten aanzien van aangelegenheden die dit kantoor betreffen in plaats van de woonplaats
met adres ook het kantooradres vermeld kan worden;
-
d. naam, voornamen, geboortedatum en -plaats van iedere getuige, indien de akte in tegenwoordigheid
van getuigen wordt verleden;
-
e. de plaats, het jaar, de maand en de dag, waarop de akte is verleden;
-
f. in geval van toepassing van artikel 42, eerste lid, naam, voornamen, geboortedatum en -plaats en woonplaats van de tolk-vertaler.
Indien opgave van één of meer van deze gegevens niet mogelijk is, worden de redenen
daarvan vermeld.
-
3 Indien de vermelding van het tijdstip van de ondertekening van de akte door de notaris,
in verband met de inschrijving in de openbare registers of om andere reden van belang
kan zijn, wordt ook dit tijdstip vermeld.
-
4 Indien de akte de plaats, het jaar, de maand of de dag niet vermeldt, mist zij authenticiteit
en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt
geëist.
-
2 De inhoud van de akte wordt duurzaam op deugdelijk materiaal gesteld. Bij verordening
kunnen regels worden gesteld omtrent dit materiaal en omtrent de wijze waarop de tekst
van de akte daarop wordt gesteld, onverminderd het te dien aanzien op grond van artikel 21, eerste lid, van de Archiefwet 1995 bepaalde.
-
1 De akte wordt verleden in de Nederlandse taal. Indien partijen zulks verlangen, wordt
de akte verleden in een vreemde of de Friese taal, mits de notaris die taal voldoende
verstaat, tenzij de wet anders bepaalt. Indien een verschijnende partij de taal van
de akte niet voldoende verstaat, verschijnt mede een tolk, die zo mogelijk ook beëdigd
vertaler is, die de zakelijke inhoud van de akte vertaalt. De akte wordt dan mede
door hem ondertekend. Van zijn bijstand wordt in het slot van de akte melding gemaakt.
-
2 De akte kan in meer dan één taal worden verleden. In dat geval wordt de tekst in de
ene taal gevolgd door de tekst in een andere taal. Deze bepaling is ook van toepassing
indien de akte wordt verleden in de Nederlandse en de Friese taal, of de Friese taal
één van de talen is waarin de akte is verleden.
-
1 De partijen bij de akte en de bij het verlijden van de akte eventueel verschijnende
andere personen krijgen tijdig tevoren de gelegenheid om van de inhoud van de akte
kennis te nemen. Alvorens tot het verlijden van een akte over te gaan, doet de notaris
aan de verschijnende personen mededeling van de zakelijke inhoud daarvan en geeft
daarop een toelichting. Zo nodig wijst hij daarbij tevens op de gevolgen die voor
partijen of één of meer hunner uit de inhoud van de akte voortvloeien. Indien het
niet betreft een akte als bedoeld in het tweede lid en de verschijnende personen verklaren
van de inhoud van de akte kennis te hebben genomen en met beperkte voorlezing in te
stemmen, leest de notaris hun in elk geval de volgende gedeelten van de akte voor:
-
a. de voornamen, de naam en de plaats van vestiging van de notaris en de datum en de
plaats van het verlijden van de akte;
-
b. de gegevens van de verschijnende personen en van de partijen;
-
c. het slot.
-
3 De beschreven bladzijden van de akte worden doorlopend genummerd. Voor zover op een
blad niet de ondertekening voorkomt als bedoeld in het vierde lid of de bladen niet
reeds met toepassing van artikel 45, eerste lid, onderdeel d, van een paraaf zijn voorzien, worden zij door de notaris van een paraaf voorzien.
-
4 De akte wordt door ieder der verschijnende personen onmiddellijk na voorlezing ondertekend.
Onmiddellijk daarna ondertekent de notaris de akte. Indien een persoon verklaart niet
te kunnen ondertekenen zal van deze verklaring, alsmede de reden van verhindering,
melding worden gemaakt. Een akte die in tegenwoordigheid van getuigen wordt verleden,
wordt door de getuigen en de notaris onmiddellijk na voorlezing ondertekend. Betreft
het een akte als bedoeld in artikel 40, derde lid, dan neemt de notaris, voordat hij tot ondertekening overgaat, het uur en de minuut
van die ondertekening in de akte op.
-
5 Van de mededeling van de zakelijke inhoud en de toelichting daarop overeenkomstig
het eerste lid van dit artikel, van de beperkte of volledige voorlezing overeenkomstig
het eerste of het tweede lid, alsmede van de ondertekening overeenkomstig het vierde
lid wordt in het slot van de akte melding gemaakt.
-
2 De notaris is bevoegd kennelijke schrijffouten en kennelijke misslagen in de tekst
van een akte ook na het verlijden daarvan te verbeteren. Hij maakt van deze verbeteringen
proces-verbaal op en stelt op de oorspronkelijke akte een aantekening daarvan, onder
vermelding van datum en repertoriumnummer van dit proces-verbaal. Hij zendt een afschrift
van het proces-verbaal aan partijen.
-
2 De notaris zendt een afschrift van de bijhoudingsverklaring, bedoeld in het eerste
lid, aan partijen, nadat hij op de oorspronkelijke akte een aantekening heeft gesteld
van het opmaken van die bijhoudingsverklaring onder vermelding van de datum ervan.
De notaris neemt bij de vermelding ingevolge artikel 89, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van de titel van overdracht in de akte van levering steeds ook op een vermelding
van de geldelijke tegenprestatie, ook al is deze voor de overdracht zonder belang.
Wordt met het oog op de inschrijving een uittreksel afgegeven, dan neemt de notaris
deze vermelding ook daarin op.
Na de dood van de erflater moet de notaris een onderhandse uiterste wil die hem gesloten
is ter hand gesteld, aanbieden aan de kantonrechter van het sterfhuis. De kantonrechter
zal de uiterste wil openen en proces-verbaal opmaken van de aanbieding en de opening
van de uiterste wil, alsmede van de staat waarin deze zich bevindt, en dit stuk daarna
aan de notaris die de aanbieding heeft gedaan, teruggeven.
-
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 21, tweede lid, kan de notaris zijn dienst weigeren indien de verzoeker niet aannemelijk kan maken
dat hij bij opneming van het aangeboden stuk in het protocol een redelijk belang heeft.
-
1 Voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald, geeft de notaris van de
tot zijn protocol behorende notariële akten:
-
a. afschriften, uittreksels en grossen uit aan partijen bij de akte en aan degenen die
een recht ontlenen aan de akte indien de gehele inhoud van de akte van rechtstreeks
belang is voor dat recht;
-
b. al dan niet in executoriale vorm uitgegeven uittreksels uit aan degenen die aan een
deel van de inhoud van de akte een recht ontlenen, doch alleen voor wat betreft dat
gedeelte van de akte dat rechtstreeks van belang is voor dat recht;
-
c. afschriften, uittreksels en grossen uit aan de rechtverkrijgenden onder algemene titel
van de onder a en b genoemde partij of rechthebbende.
Het uittreksel moet woordelijk gelijkluidend zijn met de overgenomen gedeelten van
de akte. Het moet het hoofd en het slot van de akte vermelden en tot slot hebben de
woorden: Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uittreksel.
-
2 Onder degene die een recht ontleent aan de inhoud van de akte als bedoeld in het eerste
lid, onder a en b, wordt mede begrepen degene die door een uiterste wilsbeschikking
een erfrechtelijke aanspraak heeft verloren, doch slechts ten aanzien van het desbetreffende
onderdeel van die wilsbeschikking.
De erflater kan bij uiterste wilsbeschikking bepalen dat de in artikel 49, eerste lid, bedoelde afschriften, uittreksels en grossen van zijn uiterste wil niet mogen worden
uitgegeven noch inzage in zijn uiterste wil mag worden verleend, voor zijn lijk is
begraven of verbrand, met dien verstande dat zodanig uitstel niet meer mag bedragen
dan vijf dagen na het overlijden van de erflater.
-
1 De notaris geeft van tot zijn protocol behorende verklaringen van erfrecht desverlangd
afschriften uit aan degenen die daarbij belang hebben in verband met een rechtsverhouding
waarin zij tot de erflater stonden. Eveneens geeft de notaris van tot zijn protocol
behorende notariële akten, houdende uiterste wilsbeschikkingen, desverlangd uittreksels
uit aan personen als bedoeld in de eerste zin, doch alleen voor wat betreft dat gedeelte
van de akte dat betrekking heeft op feiten als bedoeld in artikel 188 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.
-
1 De notaris kan aan iedere partij bij een akte daarvan een grosse afgeven. Deze moet
tot hoofd hebben de woorden: In naam des Konings, en tot slot: Uitgegeven voor eerste
grosse. Van elke afgifte van een grosse stelt de notaris op de akte een gewaarmerkte
aantekening, behelzende de dag van de afgifte, de rang van de grosse en de aanduiding
van de partij, aan welke zij werd uitgereikt. De notaris geeft desverlangd een tweede
of verdere grosse af aan iedere partij bij de akte, dan wel aan hun rechtverkrijgenden
onder algemene titel.
-
1 Het zegel van de notaris bevat het koninklijk wapen en in het randschrift de hoedanigheid
van notaris, de eerste letters van zijn voornamen, zijn naam en zijn plaats van vestiging.
Het zegel wordt aangebracht op alle door hem uit te geven akten en af te geven grossen,
afschriften en uittreksels, verklaringen van erfrecht als bedoeld in artikel 188 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, legalisaties en andere verklaringen die door de notaris als zodanig worden afgegeven.
Met het zegel worden stukken aan akten gehecht. Het zegel wordt tevens gebezigd bij
de handeling, bedoeld in artikel 658 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en andere verzegelingen die de notaris als zodanig verricht.
Titel X. Overgangs- en slotbepalingen
De Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt alsmede de Wet van 31 maart 1847,
Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief voor het honorarium en de verschotten
der notarissen worden ingetrokken.
[Red: Wijzigt de Wet op de rechtsbijstand.]
[Red: Wijzigt de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en
oprichting van een notarieel pensioenfonds.]
[Red: Wijzigt de Wet op het centraal testamentenregister.]
[Red: Wijzigt de Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte).]
[Red: Wijzigt de Kadasterwet.]
[Red: Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
[Red: Wijzigt de Ambtenarenwet.]
-
1 Aan het benoembaarheidsvereiste, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, voldoet tevens hij die kandidaat-notaris is op grond van artikel 20a van de Wet
van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt zoals dit artikel voor de inwerkingtreding
van deze wet luidde.
-
2 Zij die vóór het tijdstip van de plaatsing van deze wet in het Staatsblad naar een
standplaats hebben gesolliciteerd kunnen tot het tijdstip van de inwerkingtreding
van de wet tot notaris worden benoemd als zij voldoen aan de in artikel 10 van de
Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt vermelde vereisten.
-
3 Na het tijdstip van in werking treden van deze wet kunnen tot notaris worden benoemd
zij die vóór dat tijdstip voldeden aan de in artikel 10 van de Wet van 9 juli 1842,
Stb. 20, op het Notarisambt vermelde vereisten om tot notaris te worden benoemd, met
dien verstande dat vereist is dat zij gedurende zes jaren onder verantwoordelijkheid
van een notaris notariële werkzaamheden hebben verricht, de duur van de stage daaronder
begrepen, en dat zij tevens dienen te voldoen aan de vereisten van artikel 6, tweede lid, onderdeel b, onder 3° en 4°, en onderdeel c Hetzelfde geldt voor de benoeming tot waarnemer, met dien verstande dat in de gevallen
van artikel 28, onderdelen a en b, een kandidaat-notaris slechts tot waarnemer kan worden benoemd indien hij een driejarige
stage heeft doorlopen en hij tevens voldoet aan de vereisten van artikel 6, tweede lid, onderdelen b, onder 3°, en c. In de gevallen van artikel 28, onderdelen c, d en e dient de kandidaat-notaris gedurende zes jaren onder verantwoordelijkheid van een
notaris notariële werkzaamheden te hebben verricht, de duur van de stage daaronder
begrepen, en tevens te voldoen aan de vereisten van artikel 6, tweede lid, onderdelen b, onder 3°, en c.
Tot vier jaren na het tijdstip van in werking treden van deze wet worden jaarlijks
niet meer notarissen benoemd dan een aantal dat overeenkomt met een tiende van het
aantal notarissen dat op eenendertig december van het voorafgaande jaar in functie
was of voor wie een waarnemer was benoemd. Bij algemene maatregel van bestuur kan
deze termijn één maal met ten hoogste twee jaren worden verlengd. Onze Minister kan
voor deze overgangsperiode regels vaststellen met betrekking tot het aantal notarissen
dat ten hoogste in ieder arrondissement kan worden benoemd.
Op een notaris of kandidaat-notaris die tevens advocaat is vóór het tijdstip van in
werking treden van deze wet is artikel 9 niet van toepassing.
Artikel 48 is uitsluitend van toepassing op verzoeken die worden gedaan na het tijdstip van
de inwerkingtreding van deze wet. De aanbieding van stukken aan de notaris met het
verzoek deze in zijn protocol op te nemen, waarvan een akte is opgemaakt vóór dat
tijdstip, blijft beheerst door de bepalingen van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20 op
het Notarisambt en door het recht dat zich met betrekking tot dit onderwerp tot aan
dat tijdstip heeft gevormd.
-
3 De tarieven worden zodanig vastgesteld dat een geleidelijke overgang wordt bewerkstelligd
naar een vrije tariefsvorming. Daarbij wordt rekening gehouden met de notariële tarieven
voor ambtshandelingen, zoals deze laatstelijk hebben gegolden krachtens artikel 59
van de statuten van de voormalige vereniging Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.
-
1 Onze Minister benoemt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken een
commissie van drie leden, waarvan een onafhankelijke voorzitter deel uitmaakt. Deze
commissie heeft tot taak om gedurende de overgangsperiode van artikel 127, tweede lid, ieder jaar aan Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken en aan de Staten-Generaal
een rapport uit te brengen over de gevolgen van de wet, in het bijzonder met betrekking
tot haar doeltreffendheid ter zake van de bedrijfsvoering van het notariaat, de kwaliteit
van de notariële dienstverlening, de continuïteit en de toegankelijkheid van het notariaat
en de ontwikkeling van de tarieven.
-
1 Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden
van het Centraal Bureau van Bijstand, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit
van 20 mei 1933, Stb. 292 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur,
bedoeld in artikel 73a van de Wet op het Notarisambt, van wie naam en functie zijn
vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en
aangesteld als ambtenaar in dienst van het Bureau Financieel Toezicht.
-
3 De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet krachtens een arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van het Centraal Bureau van Bijstand,
waarvan naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst,
zijn met ingang van dat tijdstip van rechtswege ontslagen en aangesteld in dienst
van het Bureau met een rechtspositie die in totaliteit ten minste gelijkwaardig is
aan die welke voor elk van hen gold bij het Centraal Bureau van Bijstand.
-
3 Ingeval krachtens het eerste en tweede lid registergoederen overgaan, zal verandering
in de tenaamstelling in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek plaatsvinden. De daartoe nodige opgaven worden door
de zorg van Onze Minister van Financiën aan de bewaarders van de desbetreffende registers
gedaan.
Archiefbescheiden van het Centraal Bureau van Bijstand gaan met ingang van de datum
van inwerkingtreding van deze wet over naar het Bureau, voor zover zij niet overeenkomstig
de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Onze Minister wijst, na daarover het gevoelen van de vereniging Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie te hebben ingewonnen, de personen aan die na de inwerkingtreding
van de wet als voorzitter of als lid zitting hebben in het bestuur van de KNB, de
ledenraad en de ringbesturen voor een termijn van ten hoogste negentig dagen. Binnen
die termijn geven de ledenraad onderscheidenlijk de ringvergadering uitvoering aan
artikel 71, eerste lid, onderscheidenlijk aan de artikelen 67, tweede lid en 85.
-
1 De verordeningen van de KNB, bedoeld in de artikelen 12, derde lid, 15, eerste lid, 18, tweede lid, 29, elfde lid, 31, tweede lid, 33, tweede lid, 34, tweede lid, 41, tweede lid, 61, tweede lid, 77, 86 en 94, vierde lid, moeten binnen één jaar na de dag van inwerkingtreding van die artikelen in werking
treden. Zolang de verordeningen niet in werking zijn getreden blijft voor zover mogelijk
op de daarin te regelen onderwerpen het vóór de inwerkingtreding van deze wet geldende
recht van toepassing.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende onderdelen en artikelen verschillend kan zijn.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het notarisambt.