Artikel 1.
Bewaartermijn opleidingsdossiers
De werkgever bewaart de dossiers, bedoeld in de randnummers 1.3.3 en 1.10.2.4 van
bijlage 1, gedurende de arbeidsrelatie met de werknemer die de opleiding heeft genoten.
Artikel 3.
N- en NE-bepalingen
-
1. De N- of NE-bepalingen in deze bijlage:
-
a. zijn een aanvulling op bijlage 1; of
-
b. treden, voor zover zij met de overeenkomstig genummerde bepalingen van bijlage 1 niet overeenstemmende verplichtingen bevatten, in plaats van bedoelde verplichtingen
van de overeenkomstig genummerde bepalingen van bijlage 1.
-
2. Indien de voorschriften van deze bijlage uitsluitend van toepassing zijn op niet-grensoverschrijdend
vervoer, is bij de bepalingen de letter ‘N’ vermeld.
-
3. Indien de voorschriften van deze bijlage van toepassing zijn zowel op grensoverschrijdend
als op niet-grensoverschrijdend vervoer, zijn bij de bepalingen de letters ‘NE’ vermeld.
1.5.1.1 N Multilaterale overeenkomsten
-
1. Niet-grensoverschrijdend vervoer mag plaatsvinden overeenkomstig multilaterale overeenkomsten
als bedoeld in artikel 5 van deze regeling, die door Nederland zijn ondertekend.
-
2. Bij het vervoer dat voldoet aan de in het eerste lid bedoelde multilaterale overeenkomst,
worden de voorschriften met betrekking tot het vervoer in acht genomen die in deze
overeenkomst zijn opgenomen.
1.8.3.2 NE Uitzondering verplichting veiligheidsadviseur
De voorschriften onder randnummer 1.8.3 van bijlage 1 zijn niet van toepassing op ondernemingen als bedoeld in randnummer 1.8.3.2.
1.9.5.1 NE Laten staan van spoorwagens
-
1. In deze NE-bepaling wordt verstaan onder:
-
a. laten staan: het feitelijk aanwezig zijn van een wagen of van wagens in stilstand
op een spoorweg buiten de inrichting van de afzender of geadresseerde, nadat het rangeerproces
op het desbetreffende rangeeremplacement is afgesloten;
-
b. onregelmatigheid: een voorval waarbij de desbetreffende wagen of de lading niet meer
voldoet aan de voorschriften van deze regeling.
-
2. Het laten staan van wagens met de in de randnummers 1.10.3.1.2 en 1.10.3.1.3 van bijlage 1 bedoelde gevaarlijke goederen met een hoog gevarenpotentieel en wagens waarop zich
– conform randnummer 1.1.4.4 van bijlage 1 in het gecombineerde rail/wegvervoer gebruikte – wegvoertuigen met dergelijke goederen
bevinden, is slechts toegestaan indien de leden 3 tot en met 6 in acht wordt genomen.
-
3. Alvorens de in het tweede lid bedoelde wagens te laten staan, worden deze gecontroleerd
op onregelmatigheden. Deze controle wordt tijdens het laten staan ten minste elke
acht uur herhaald, tenzij de wagens onder voortdurend toezicht staan.
-
4. Van de controle en het onder toezicht staan wordt een registratie bijgehouden. Hierin
worden ten minste de volgende gegevens aangegeven:
-
a. wagennummer;
-
b. datum en tijdstip van de controle;
-
c. geconstateerde onregelmatigheden;
-
d. eventueel genomen maatregelen.
-
5. De controle en het onder toezicht staan als bedoeld in het derde lid en de registratie,
bedoeld in het vierde lid, geschieden onder verantwoordelijkheid van de vervoerder.
-
6. De registratie, bedoeld in het vierde lid wordt gedurende ten minste drie maanden
bewaard.
1.9.5.2 NE Melding, toezicht en afwikkeling van het vervoer van goederen van klasse
1
-
1. In deze NE-bepaling wordt verstaan onder:
-
2.
Melding – Kennisgeving
-
a. Het ten vervoer aanbieden van stoffen of voorwerpen van klasse 1 vindt plaats na voorafgaande
kennisgeving aan en in overleg met de vervoerder. Indien meer dan vier wagens voor
het vervoer nodig zijn, geschiedt deze kennisgeving ten minste vijf dagen tevoren.
-
b. De vervoerder deelt tijdig aan de geadresseerde mede, dat een voor hem bestemde zending
van stoffen of voorwerpen van klasse 1 onderweg is.
-
c. Indien in een trein één of meer wagens beladen met stoffen of voorwerpen van klasse
1 worden vervoerd, geeft de vervoerder daarvan tijdig kennis aan de betrokken verkeersleidingposten.
-
d. De vervoerder geeft onverwijld van de aankomst van een zending van stoffen of voorwerpen
van klasse 1 op het station van bestemming, kennis aan geadresseerde.
-
e. Bij zendingen uit het buitenland geeft de vervoerder die zending van stoffen of voorwerpen
van klasse 1 van de buitenlandse vervoerder overneemt, van de aankomst op het station
van overname onverwijld kennis aan de bevoegde militaire autoriteit, voorzover het
militaire zendingen betreft.
-
f. Indien een zending aan een andere vervoerder wordt overgegeven, geeft de vervoerder
hiervan zo spoedig mogelijk kennis aan die vervoerder.
-
3.
Toezicht – Begeleiding
-
a. Het laden en lossen van militaire zendingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1
geschiedt onder toezicht van door de bevoegde militaire autoriteit aangewezen personen.
-
b. Het laden en lossen van niet-militaire zendingen geschiedt onder toezicht van een
ter zake deskundige.
-
c. De bevoegde militaire autoriteit is in geval van militaire zendingen bevoegd te controleren
of de voorschriften van deze regeling in acht zijn genomen.
-
d. Militaire zendingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden door of vanwege
de bevoegde militaire autoriteit begeleid, indien hij dit noodzakelijk acht. De begeleiders
nemen tijdens het vervoer plaats in een voor het zitplaatsnemen ingerichte wagen die
zich vóór of achter en tenminste op veiligheidsafstand als bedoeld in randnummer 7.5.3
van bijlage 1 van de militaire zending bevindt. Voor zover de aanwezigheid van personen in wagens
niet verboden is, mogen zich in bedoelde wagen slechts die personen bevinden die door
de bevoegde militaire autoriteit zijn aangewezen voor de begeleiding.
-
e. De vervoerder stelt aan de begeleiders, bedoeld in onderdeel d, een aan redelijke
eisen voldoende zitplaats ter beschikking, waarvan de kosten in de tarieven als bedoeld
in het Algemeen Reglement Vervoer worden bepaald.
-
4.
Vervoer
-
a. Wagens die zijn beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden niet geheuveld
of afgestoten.
-
b. Indien enig oponthoud van een wagen, beladen met stoffen of voorwerpen van klasse
1, langer dan drie uur duurt, geeft de vervoerder hiervan kennis aan de burgemeester
van de gemeente, waarin het oponthoud plaats heeft, opdat deze de naar zijn oordeel
voor de openbare veiligheid nodig geachte maatregelen kan treffen.
-
c. Indien aan een wagen beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1 of aan de lading
zelf enige onregelmatigheid wordt waargenomen, geeft de vervoerder daarvan, onverminderd
artikel 47 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, onverwijld kennis aan de burgemeester ter plaatse, aan de bevoegde militaire autoriteit
voorzover het een militaire zending betreft en aan de Inspectie Leefomgeving en Transport
voorzover het een niet-militaire zending betreft. Zonodig wordt de desbetreffende
wagen, met inachtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen, uit de trein verwijderd,
in overleg met een begeleider, indien deze aanwezig is.
-
d. Indien overlading van een wagen die deel uitmaakt van een militaire zending, beladen
met stoffen of voorwerpen van klasse 1, onvermijdelijk is, geschiedt het overladen
onder toezicht van door de bevoegde militaire autoriteit aangewezen personen.
-
5.
Aankomst en aflevering
-
a. Stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden zo spoedig mogelijk, doch binnen acht uur
nadat de wagens met deze stoffen of voorwerpen ter lossing gereed zijn gesteld op
de losplaatsen (binnen of buiten het stationsterrein gelegen), gelost en afgevoerd.
-
b. Indien een zending van stoffen of voorwerpen van klasse 1 acht uur na het ter lossing
gereed staan op de losplaats nog niet is weggevoerd, dan wel in zodanig toestand verkeert,
dat verder vervoer gevaarlijk wordt geacht, wordt de zending onmiddellijk ter beschikking
gesteld van de burgemeester ter plaatse, opdat deze de naar zijn oordeel voor de openbare
veiligheid nodig geachte maatregelen kan treffen.
-
6. De voorschriften van deze NE-bepaling zijn niet van toepassing op zendingen die krachtens
randnummer 7.6 van bijlage 1 als expresgoed worden vervoerd.
1.9.5.3 NE Fysieke beveiliging van kernmateriaal van klasse 7
-
1. Onder ‘laten staan’ wordt in dit randnummer verstaan: het feitelijk aanwezig zijn
van een wagen of wagens in stilstand op een spoorweg buiten de inrichting van de afzender
of geadresseerde, nadat het rangeerproces op het desbetreffende rangeeremplacement
is afgesloten.
-
2. Voor het vervoer van kernmateriaal van categorie I volgens de Bijlage II bij het Verdrag
inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7) gelden de volgende
voorschriften:
-
a. het materiaal wordt vervoerd in door de afzender afgesloten en verzegelde wagens,
containers of colli;
-
b. de onder a. bedoelde zendingen worden vervoerd met speciaal voor het vervoer van deze
goederen bestemde goederentreinen;
-
c. het krachtvoertuig dat de wagens, bedoeld onder a, trekt, beschikt over een telecommunicatievoorziening,
waarmee direct contact kan worden gelegd met de Centrale Meldkamer van de dienst Spoorwegpolitie
van de Landelijke eenheid;
-
d. bij een zending uit het buitenland overtuigt de vervoerder op het station waar de
zending van de buitenlandse vervoerder wordt overgenomen, zich ervan dat de transportvergunning
bij de zending aanwezig is;
-
e. de vervoerder organiseert het vervoer zodanig, dat een oponthoud langer dan drie uur
niet voorkomt. Indien door onvoorziene omstandigheden een dergelijk oponthoud ontstaat,
informeert de vervoerder de Centrale Meldkamer van de dienst Spoorwegpolitie van de
Landelijke eenheid, onder vermelding van het transportvergunningnummer;
-
f. het vervoer geschiedt onder begeleiding van de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke
eenheid;
-
g. de vervoerder treft die voorzieningen die nodig zijn om het transport zo spoedig mogelijk
uit te voeren. In ieder geval zijn reservemateriaal en -personeel beschikbaar;
-
h. de vervoerder geeft van de aankomst van een zending op het station van bestemming
onverwijld kennis aan geadresseerde. De geadresseerde meldt de aankomst aan het vergunningverlenend
gezag;
-
i. de zending wordt zo spoedig mogelijk, doch binnen acht uur nadat de wagens met deze
zending gereed zijn gesteld op de losplaatsen (binnen of buiten het stationsterrein
gelegen), gelost en afgevoerd;
-
j. de transportvergunninghouder en de vervoerder zien erop toe dat de gegevens over het
transport slechts bekend zijn bij degenen die rechtstreeks bij het vervoer betrokken
zijn;
-
k. De transportvergunninghouder informeert alle betrokken vervoerders over het transport.
-
3. Voor het vervoer van kernmateriaal van categorie II en III volgens de Bijlage II bij
het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal gelden de volgende voorschriften:
-
a. de onderdelen a, c, d, g, h, i, j en k, van het tweede lid, zijn van overeenkomstige
toepassing;
-
b. Het laten staan van wagens met de in het tweede lid, onderdeel a, genoemde zendingen
is toegestaan indien deze wagens onder voortdurend toezicht staan. Indien de toestand
van laten staan langer duurt dan acht uur, informeert de vervoerder de Centrale Meldkamer
van de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke eenheid, onder vermelding van het
transportvergunningnummer.
1.9.5.4 NE Melding, toezicht en afwikkeling van het vervoer van UN 1017 chloor
-
1. Voor het vervoer van UN 1017 chloor in reservoirwagens of tankcontainers gelden de
volgende voorschriften:
-
a. het vervoer vindt slechts plaats in treinen of rangeerdelen waarin geen andere reservoirwagens
of tankcontainers zijn opgenomen dan reservoirwagens of tankcontainers met UN 1017
chloor;
-
b. tijdens het vervoer is de snelheid van de trein niet hoger dan zestig kilometer per
uur;
-
c. in tunnels waar voor goederentreinen een hogere adviessnelheid geldt dan zestig kilometer
per uur, wordt die adviessnelheid aangehouden;
-
d. naast het reguliere communicatiesysteem is de trein voorzien van een communicatiesysteem
bedoeld voor veiligheidsberichten tussen machinist en treindienstleider, dat in bedrijfsvaardige
staat verkeert;
-
e. voorafgaand aan het vervoer maakt de vervoerder aan de verkeersleiding duidelijk kenbaar
dat de desbetreffende trein UN 1017 chloor vervoert;
-
f. in de verkeersinformatiesystemen van de verkeersleiding wordt een trein die UN 1017
chloor vervoert duidelijk als zodanig gemarkeerd;
-
g. de verkeersleiding volgt een trein met UN 1017 chloor continu op het verkeersinformatiesysteem;
-
h. de machinist meldt elke afwijking van meer dan vijf minuten ten opzichte van de vastgestelde
dienstregeling onverwijld aan de verkeersleiding. Indien nodig, wordt in overleg tussen
vervoerder en verkeersleiding, afhankelijk van de oorzaak, de aard en de omvang van
de afwijking, een nieuwe dienstregeling vastgesteld;
-
i. de verkeersleiding meldt een afwijking als bedoeld in onderdeel h, aan de Centrale
meldkamer van de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke eenheid;
-
j. reservoirwagens en tankcontainers met UN 1017 chloor worden bij het rangeren niet
geheuveld of afgestoten, maar geplaatst met behulp van een gekoppeld krachtvoertuig;
-
k. het vervoer vindt, indien mogelijk, plaats op een tijdstip waarop zo weinig mogelijk
interactie met ander verkeer plaats kan vinden.
-
2. De voorschriften van deze NE-bepaling zijn, met uitzondering van de onderdelen d en
j van het eerste lid, niet van toepassing op lege reservoirwagens en tankcontainers
die nog niet zijn gereinigd van UN 1017 chloor.
4.3.3.4.3 NE Controlemaatregelen na het beladen van tankcontainers met gassen van
klasse 2
-
a. De afzender controleert na het vullen van reservoirs met vloeibaar gemaakte, sterk
gekoelde vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen van klasse 2, door weging
van de tankcontainer of de voorgeschreven vullingsgraad van het reservoir niet is
overschreden.
-
b. De overdruk in de gasfase is niet meer dan 100 kPa (1 bar) hoger dan de waarde van
de dampdruk (absolute druk) van het vloeibaar gemaakte gas bij de temperatuur van
de vloeistoffase.
-
c. In afwijking van onderdeel b is voor UN 1040 ethyleenoxide met stikstof tabel A van
randnummer 3.2 van bijlage 1 van toepassing.
5.2.1.5 N Opschriften op colli met goederen van klasse 1
Indien de opschriften, bedoeld in randnummer 5.2.1.5 van bijlage 1, gesteld zijn in het Frans, Duits, Italiaans of Engels, zijn opschriften in het Nederlands
niet noodzakelijk.
5.4.1.4.1 N Aanduidingen in de vrachtbrief
Het is toegestaan dat de in randnummer 5.4.1.4.1 van bijlage 1 voorgeschreven aanduidingen in de vrachtbrief uitsluitend in de Nederlandse taal
zijn gesteld.
7.5.1.4 NE Wijze van verzending van goederen van klasse 1
Behoudens de stoffen en voorwerpen als bedoeld in randnummer 7.6 van bijlage 1 die als expresgoed mogen worden vervoerd, worden de stoffen en voorwerpen van klasse
1 uitsluitend als wagenlading of gesloten lading vervoerd.