Subsidieregeling pilots Indicatiestelling 'Leerlinggebonden financiering'

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 05-12-1998 t/m 30-12-2004

Subsidieregeling pilots Indicatiestelling 'Leerlinggebonden financiering'

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Gelet op de artikelen 4, 5 en 7 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit

Hoofdstuk 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • de commissie:

    de proefcommissie in te stellen door het ministerie van OCenW, met het doel onderzoeksrapporten te toetsen volgens de procedure en de criteria zoals neergelegd in de procedure en criteria;

  • school:

    een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra met uitzondering van scholen die reeds deelnemen aan een Regionaal Expertise Centrum (REC)-pilot zoals bedoeld in de regeling kenmerk PO/BB-98/4447 d.d. 2 februari 1998, gepubliceerd in Uitleg Gele Katern nummer 5 van 11 februari 1998, dan wel een instelling voor speciaal- en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra;

  • schoolsoorten:

    de indeling van het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

  • onderzoeksrapport:

    het onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 41, achtste lid, van de Wet op de experisecentra;

  • de procedure en criteria:

    de procedure en criteria zoals neergelegd in het rapport 'Procedure en criteria voor de toelaatbaarheidsbepaling tot het 2/3 onderwijs' van het bureau Smets en Hover

Artikel 2. Doel subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Met de subsidie wordt beoogd om praktijkervaring met de procedure en criteria op te doen door besluitvorming van de scholen inzake de toelating van leerlingen te toetsen via een beoordeling door de commissie op basis van de procedure en criteria.

Artikel 3. Hoogte en berekeningsgrondslag subsidie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De te verlenen subsidie bedraagt ƒ 5000,- per school. Uit deze subsidie dienen de kosten te worden bestreden die door de school worden gemaakt in verband met de toetsing van de onderzoeksrapporten aan de procedure en criteria.

Artikel 4. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, geldt een subsidieplafond van ƒ 250.000,-

  • 2 Subsidie ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Hoofdstuk 2. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 5. Aanvraagprocedure

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 3, in aanmerking te komen dient het bevoegd gezag een aanvraag in met inachtneming van de volgende leden;

  • 2 Bij de aanvraag dienen de gegevens van de school vermeld te worden: brinnummer en adres van de school en de naam van de school;

  • 3 In de aanvraag wordt een contactpersoon genoemd onder vermelding van diens functie en telefoonnummer waaronder deze bereikbaar is;

  • 4 Scholen moeten een opgave doen van het te verwachten aantal bij de commissie aan te leveren onderzoeksrapporten gedurende het schooljaar 1998-1999;

  • 5 Bij de aanvraag wordt een verklaring overlegd ondertekend door het bevoegd gezag, dat de school zich verplicht deel te nemen aan de pilot gedurende het schooljaar 1998-1999. Tevens dient een verklaring te worden overlegd waarin de leden van de commissie, bedoeld in artikel 41 van de Wet op de expertisecentra van de deelnemende scholen verklaren te zullen deelnemen aan een scholing. Deze scholing is erop gericht om te leren op welke wijze moet worden omgegaan met de procedure en criteria;

  • 6 De aanvraag dient te worden ingediend bij:

    • de Centrale Financiën Instellingen

      Postbus 606,

      2700 ML Zoetermeer

      t.a.v. CFI/TBD

      onder vermelding van: Pilots indicatiestelling

      'Leerling gebonden financiering';

  • 7 De aanvraag dient uiterlijk 23 december 1998 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te zijn ingediend.

Hoofdstuk 3. Subsidieverlening en verplichtingen van de school

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 6. Selectiecriteria

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Bij selectie van de aanvragen zullen de volgende criteria worden gehanteerd:

  • 1. Er een spreiding aanwezig is van de schoolsoorten, zodat er sprake is van voldoende representativiteit;

  • 2. Er sprake is van een voldoende landelijke spreiding;

  • 3. Voorrang zal worden gegeven aan de scholen uit het zogenaamde cluster één, namelijk de scholen voor visueel gehandicapte kinderen, de scholen uit het zogenaamde cluster twee, namelijk de scholen voor dove kinderen, slechthorende kinderen en scholen voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de dove kinderen of slechthorende kinderen en de scholen uit het zogenaamde cluster vier, namelijk de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten en het onderwijs aan langdurig zieke kinderen;

  • 4. Met inachtneming van de onder 1 en 2 en 3 genoemde criteria is de volgorde van binnenkomst van de aanvragen bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bepalend.

Artikel 7. Toekenningsvoorwaarden voor subsidie als bedoeld in artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Voor subsidie als bedoeld in artikel 3, kunnen scholen in aanmerking komen, wanneer scholen in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • 1. Voor elke bij de school aangemelde leerling stelt de school een onderzoeksrapport op waarbij de besluitvorming met betrekking tot de toelating van de leerling tot stand komt aan de hand van de procedure en criteria. Door de staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen kunnen nadere aanwijzingen worden gegeven inzake de procedure en criteria, als tijdens de praktijktoetsing blijkt dat deze aanwijzingen noodzakelijk zijn voor de realisering van een optimale objectieve indicatiestelling. Deze aanwijzingen zullen pas worden gegeven nadat hier overeenstemming over is bereikt met de commissie en het uitwerkingsoverleg leerlinggebonden financiering;

  • 2. De beslissing van de school inzake de toelating van de leerling legt de school vast in een aparte nota. Indien de school een leerling toelaat in afwijking van de procedure en criteria motiveert de school de afwijking in de nota. De onderzoeksrapporten en beslissingsnota's worden geanonimiseerd aangeleverd bij de commissie;

  • 3. De voortgang en de bevindingen van de wijze waarop de geselecteerde scholen omgaan met de procedure en criteria worden geëvalueerd. Scholen die meedoen aan deze pilot dienen alle medewerking te verlenen die nodig is voor de evaluatie. De evaluatie wordt uitgevoerd door een door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen onderzoeksinstituut.

Artikel 8. Betaling van de subsidie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Binnen 6 weken na de in artikel 5 lid 7 genoemde termijn ontvangen de scholen bericht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De scholen die zijn geselecteerd op grond van de in de artikel 6 genoemde selectiecriteria ontvangen uiterlijk 4 weken na ontvangst van de beschikking de subsidie, genoemd in artikel 3.

Artikel 9. Besteding overeenkomstig doel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarop de subsidie betrekking heeft.

Hoofdstuk 4. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 10. Vaststelling van de subsidie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Binnen 13 weken na afloop van het schooljaar 1998/1999, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie in bij de Centrale Financiën Instellingen. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.

  • 2 In het financieel verslag en het activiteitenverslag wordt tot uitdrukking gebracht in hoeverre sprake is van een behoorlijke uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee behaalde resultaten alsmede van de doelmatige aanwending van de subsidie

  • 3 Scholen waarvoor de definitieve subsidie wordt vastgesteld vernemen dit uiterlijk 13 weken na indiening op de aanvraag tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 11. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling pilots Indicatiestelling 'Leerlinggebonden financiering'

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen

drs. K. Y. I. J. Adelmund

Naar boven