Elektriciteitswet 1998

Geraadpleegd op 12-12-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 31-01-2020

Wet van 2 juli 1998, houdende regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet 1998)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, mede ter uitvoering van richtlijn nr. 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PbEG 1997, L 27), de mogelijkheden voor opwekking, levering en in- en uitvoer van elektriciteit en voor het gebruik van leidinggebonden elektriciteitswerken te verruimen, en daarvoor met inachtneming van het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening een nieuwe regeling tot stand te brengen met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

    • b. aansluiting: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder begrepen één of meer verbindingen tussen een net dat wordt beheerd door een netbeheerder en een net dat beheerd wordt door een ander dan die netbeheerder en tussen het net op zee en een windpark op zee;

    • c. afnemer: een ieder, met uitzondering van de netbeheerder van het net op zee, die beschikt over een aansluiting op een net;

    • d. verordening 714/2009: verordening nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (Pb EU 2009, L 211);

    • e. Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    • f. leverancier: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het leveren van elektriciteit;

    • g. producent: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het opwekken van elektriciteit;

    • h. handelaar: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het sluiten van overeenkomsten betreffende de koop en verkoop van elektriciteit;

    • i. net: één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer;

    • j. landelijk hoogspanningsnet: het net, bedoeld in artikel 10, eerste lid;

    • k. netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 10, 13, 14 of 15a is aangewezen voor het beheer van een of meer netten;

    • l. vergunninghouder: een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 95a;

    • m. richtlijn: richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (Pb EU 2009, L 211);

    • n. notificatierichtlijn: richtlijn (EU) nr. 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241);

    • o. programma-verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, de netbeheerder van het net op zee en vergunninghouders om programma's met betrekking tot de productie, het transport en het verbruik van elektriciteit op te stellen of te doen opstellen ten behoeve van de netbeheerders en zich met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, te gedragen overeenkomstig die programma's;

    • p. systeemdiensten: de diensten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uitvoert om het transport van elektriciteit over alle netten op een veilige en doelmatige wijze te waarborgen, om grootschalige onderbrekingen van het transport van elektriciteit op te lossen, en om de energiebalans op alle netten te handhaven of te herstellen;

    • q. [Red: vervallen;]

    • r. verwant bedrijf: een verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 44, tweede lid, onderdeel g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening, of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;

    • s. biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;

    • t. hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, omgevingslucht-, oppervlaktewater- en aardwarmte, energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;

    • u. duurzame elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in productie-installaties die uitsluitend gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in hybride productie-installaties die ook met conventionele energiebronnen werken, met inbegrip van elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen en die wordt gebruikt voor accumulatiesystemen, en met uitzondering van elektriciteit die afkomstig is van accumulatiesystemen;

    • v. klimaatneutrale elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in een productie-installatie waarin waterstof of elektriciteit wordt geproduceerd uit fossiele energiedragers, waarbij de koolstof of kooldioxide die vrijkomt bij het omzettingsproces, nuttig wordt toegepast of blijvend in de ondergrond wordt opgeslagen, en waarvoor een bij ministeriële regeling omschreven verklaring is verkregen;

    • w. warmtekrachtkoppeling: de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit of mechanische energie door verstoking van een brandstof, waarvan de warmte nuttig gebruikt wordt, anders dan voor de productie van elektriciteit;

    • x. garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit: gegevens op een rekening die betrekking hebben op duurzame elektriciteit en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid duurzame elektriciteit heeft opgewekt;

    • y. rekening: staat waarop een tegoed van garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven en innemen van garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong en waarmee wordt bijgehouden voor welke hoeveelheid elektriciteit garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong zijn verstrekt en aan wie de garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong op enig moment toekomen;

    • z. garantiebeheerinstantie: de op grond van artikel 73, tweede lid, aangewezen instantie;

    • aa. economische eigendom: het krachtens een rechtsverhouding gerechtigd zijn tot alle rechten en bevoegdheden ten aanzien van een goed, met uitzondering van het recht op levering, en het gehouden zijn om alle verplichtingen ten aanzien van dat goed voor zijn rekening te nemen en daarmee het volledige risico van waardeverandering of tenietgaan van het goed te dragen, zonder dat het goed geleverd is;

    • ab. installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: installatie voor de opwekking van elektriciteit door middel van warmtekrachtkoppeling in de zin van artikel 2, punt 34, van richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315);

    • ac. garantie van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: gegevens op een rekening die betrekking hebben op elektriciteit opgewekt door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid elektriciteit door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling heeft opgewekt en op een net heeft ingevoed;

    • ad. leveringszekerheid: het vermogen van een net om elektriciteit te leveren aan afnemers;

    • ae. operationele netwerkveiligheid: het vermogen van het landelijk hoogspanningsnet om in voorzienbare omstandigheden operationeel te blijven;

    • af. meetinrichting: het gehele samenstel van apparatuur dat ten minste tot doel heeft de uitgewisselde elektriciteit te meten;

    • ag. meetbedrijf: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het collecteren, valideren en vaststellen van meetgegevens betreffende elektriciteit;

    • ah. productie-installatie: een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden, voor de opwekking van elektriciteit.

    • ai. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • aj. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • ak. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • al. verordening 713/2009: verordening nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (Pb EU 2009, L 211);

    • am. Agentschap: het agentschap, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening 713/2009;

    • an. producent van gas: een producent als bedoeld in artikel 1, onderdeel ag, van de Gaswet;

    • ao. leverancier van gas: een leverancier als bedoeld in artikel 1, onderdeel ah, van de Gaswet;

    • ap. handelaar in gas: een handelaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel ai, van de Gaswet;

    • aq. gesloten distributiesysteem: een net waarvoor op grond van artikel 15 ontheffing is verleend;

    • ar. directe lijn: een of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

      • 1°. niet verbonden is met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit, niet zijnde de producent of

      • 2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de verbinding is verbonden met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een productie-installatie van een producent, met tussenkomst van een leverancier, rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van elektriciteit, niet zijnde de producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de elektriciteitsbehoefte van deze verbruikers;

    • as. landsgrensoverschrijdend net: een net dat de grens tussen ten minste twee landen overschrijdt en dat de netten van die landen onderling koppelt;

    • at. interconnector-beheerder: een beheerder van een landsgrensoverschrijdend net dat geen deel uitmaakt van het landelijk hoogspanningsnet;

    • au. verordening 1227/2011: verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PbEU 2011, L 326), alsmede de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van verordening 1227/2011;

    • av. marktdeelnemer: een marktdeelnemer als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van verordening 1227/2011;

    • aw. Autoriteit Financiële Markten: de Autoriteit Financiële Markten, genoemd in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

    • ax. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;

    • ay. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften;

    • az. windpark: een installatie voor de productie van elektriciteit met behulp van windenergie in hoofdzaak bestaande uit één of meer windmolens;

    • ba. net op zee: het net, bedoeld in artikel 15a, eerste lid;

    • bb. certificaat van oorsprong: gegevens op een rekening waarmee wordt aangetoond uit welke energiebron, niet zijnde een hernieuwbare energiebron, een hoeveelheid elektriciteit is opgewekt.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt als afnemer, niet zijnde een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, beschouwd een organisatorische eenheid die zich in hoofdzaak bezig houdt met het openbaar vervoer per metro, tram of trolley, met mijnbouwkundige activiteiten, met het beheer en de exploitatie van telecommunicatie- en kabelnetwerken, met het beheer van de openbare verlichting of van verkeersregelinstallaties, dan wel met riolering, bemaling, waterzuivering of transport en distributie van water, mits:

    • a. deze eenheid daarbij uitsluitend ingevolge de technische aard van de bedrijfsuitoefening beschikt over verscheidene aansluitingen,

    • b. het totale aan de eenheid voor die bedrijfsuitoefening beschikbaar gestelde vermogen meer bedraagt dan 2 MVA en

    • c. de bedrijfsuitoefening door deze eenheid op fysiek geïntegreerde basis geschiedt.

  • 3 Een onderneming die zich in hoofdzaak bezighoudt met het vervoer van personen of goederen per trein wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, aangemerkt als afnemer, niet zijnde een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, ook indien zij geen aansluiting heeft op een net.

  • 5 Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op het net op zee dat is gelegen binnen de Nederlandse exclusieve economische zone, landsgrensoverschrijdende netten die zijn gelegen binnen de Nederlandse exclusieve economische zone en op installaties voor de opwekking van elektriciteit die zijn gevestigd binnen de Nederlandse exclusieve economische zone, alsmede de daarmee opgewekte elektriciteit.

  • 6 Productie-installaties voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie op het land die behoren tot eenzelfde onderneming of instelling en die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddelijke nabijheid zijn gelegen, worden geacht te beschikken over één aansluiting.

§ 2. Energierapport en monitoring

Artikel 2

  • 1 Onze Minister stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een energierapport vast dat richting geeft aan van rijkswege in de eerstvolgende vier jaar te nemen beslissingen voor zover daarbij het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening in beschouwing moet of kan worden genomen. Bij de voorbereiding van een energierapport betrekt Onze Minister de naar zijn oordeel bij de te behandelen onderwerpen meest belanghebbende bestuursorganen, instellingen en organisaties.

  • 2 Voor zover het energierapport onderdelen betreft die tot de verantwoordelijkheid behoren van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, wordt het rapport vastgesteld na overleg met voornoemde minister.

  • 3 Het energierapport bevat ten minste:

    • a. een analyse van de ontwikkelingen op de nationale en internationale energiemarkt en de effecten daarvan op een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding;

    • b. een analyse van veranderingen in het gebruik van energiebronnen voor het opwekken van elektriciteit en van de wijze waarop en de mate waarin zich een duurzame energiehuishouding ontwikkelt;

    • c. een analyse van de ontwikkeling van de marktwerking in de energievoorziening;

    • d. een overzicht van de beoogde resultaten inzake de bevordering van een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding en van de wijzen waarop die resultaten in de desbetreffende periode van vier jaar zullen worden nagestreefd;

    • e. een analyse van overige aspecten die van belang kunnen zijn in het kader van het energiebeleid in het algemeen.

Artikel 3

  • 1 Zodra het energierapport is vastgesteld, doet Onze Minister hiervan mededeling door het rapport aan de beide kamers der Staten-Generaal over te leggen.

  • 2 Onze Minister maakt de vaststelling van het energierapport bekend in de Staatscourant en geeft daarbij aan op welke wijze kennis kan worden gekregen van de inhoud van het energierapport.

Artikel 4

  • 1 Het energierapport geldt met ingang van een bij besluit van Onze Minister vast te stellen tijdstip.

  • 2 Het besluit wordt niet eerder genomen dan acht weken nadat het energierapport op grond van artikel 3, eerste lid, is overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal.

  • 3 Indien door of namens een der kamers der Staten-Generaal binnen acht weken nadat het energierapport is overgelegd, te kennen wordt gegeven dat zij over het energierapport in het openbaar wil beraadslagen, wordt het besluit niet eerder genomen dan zes maanden na de overlegging van het energierapport, dan wel, indien de beraadslagingen op een eerder tijdstip zijn beëindigd, na die beraadslagingen.

Artikel 4a

  • 1 Onze Minister verzamelt, analyseert en bewerkt systematisch inlichtingen en gegevens met betrekking tot de leverings- en voorzieningszekerheid, in het bijzonder met betrekking tot:

    • a. het evenwicht van vraag en aanbod op de nationale markt,

    • b. het niveau van de verwachte toekomstige vraag,

    • c. de geplande of in aanbouw zijnde extra productie- en netwerkcapaciteit,

    • d. de kwaliteit en de staat van onderhoud van de netten, en

    • e. de maatregelen in geval van piekbelasting of het in gebreke blijven van een of meerdere leveranciers.

  • 2 Onze Minister publiceert jaarlijks uiterlijk op 31 juli op geschikte wijze een verslag van zijn bevindingen die het verzamelen, analyseren en bewerken van de inlichtingen en gegevens over de onderwerpen, genoemd in het eerste lid, heeft opgeleverd, alsmede van de getroffen of voorgenomen maatregelen met betrekking tot die onderwerpen. Hij zendt het verslag onverwijld naar de Europese Commissie en doet mededeling ervan in de Staatscourant, onder vermelding van de wijze waarop het verslag kan worden geraadpleegd.

  • 3 Ter uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld omtrent:

    • a. de gegevens en inlichtingen waarvan Onze Minister kan verlangen dat zij hem worden verstrekt,

    • b. degenen van wie Onze Minister, onverminderd artikel 78, kan verlangen dat zij hem gegevens en inlichtingen verstrekken, en

    • c. de termijn waarbinnen, de wijze waarop en de vorm waarin de gegevens en inlichtingen aan Onze Minister worden verstrekt.

  • 4 Het verslag bedoeld in het tweede lid wordt in nauwe samenwerking met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet opgesteld die voorzover van toepassing daarover overleg pleegt met de relevante netbeheerders van aangrenzende landen. In het verslag wordt ingegaan op de algehele toereikendheid van het stroomvoorzieningsysteem en de geraamde vraag naar elektriciteit waarbij in elk geval aandacht wordt besteed aan:

    • a. de operationele netwerkveiligheid,

    • b. het geraamde evenwicht tussen aanbod en vraag in de komende vijf jaar,

    • c. de vooruitzichten inzake de elektriciteitsvoorziening voor de periode tussen vijf en vijftien jaar na de datum van verslaglegging, en

    • d. de voornemens van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en voor zover bekend van andere partijen voor de komende vijf of meer kalenderjaren op het gebied van investeringen ter voorziening in landgrensoverschrijdende netten.

  • 5 Bij het onderdeel van het verslag waarin aandacht wordt besteed aan de investeringsvoornemens in landgrensoverschrijdende netten als bedoeld in het vierde lid, onderdeel d, wordt met betrekking tot die voornemens rekening gehouden met:

    • a. de beginselen van congestiebeheer, zoals vermeld in verordening 714/2009,

    • b. de bestaande en geplande transportlijnen,

    • c. verwachte patronen op het gebied van productie, levering, grensoverschrijdende handel en verbruik waarbij ruimte is voor vraagbeheersmaatregelen, en

    • d. regionale, nationale en Europese doelstellingen voor duurzame ontwikkeling met inbegrip van de projecten die zijn opgenomen in bijlage I bij Beschikking nr. 1364/2006/EG.

Hoofdstuk 2. Uitvoering en toezicht

Artikel 5

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt is belast met de aan haar opgedragen taken ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze wet, verordening 714/2009, verordening 713/2009 en verordening 1227/2011, alsmede met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, verordening 714/2009, verordening 713/2009 en verordening 1227/2011.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt is de regulerende instantie, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de richtlijn en artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van verordening 714/2009.

  • 3 De Autoriteit Consument en Markt houdt bij de uitoefening van de haar op grond van deze wet toegekende taken en bevoegdheden rekening met artikel 36 van de richtlijn.

  • 4 De Autoriteit Consument en Markt werkt, onder meer teneinde de nationale markten op één of meer geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009 te integreren en samenwerking tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningnet en buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in deze gebieden aan te moedigen, samen met:

    • a. instellingen in andere lidstaten van de Europese Unie die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met de toepassing van de regels op het gebied van elektriciteit;

    • b. het Agentschap.

  • 5 De Autoriteit Consument en Markt draagt bij aan de compatibiliteit van gegevensuitwisselingsprocessen voor de belangrijkste marktprocessen in één of meer geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009.

  • 6 De Autoriteit Consument en Markt beslist over de goedkeuring van de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet gehanteerde congestiebeheersprocedures voor landsgrensoverschrijdende netten.

Artikel 5a

De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende gedragslijn opleggen in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, verordening 714/2009, verordening 713/2009 en verordening 1227/2011.

Artikel 5b

De Autoriteit Consument en Markt volgt nauwlettend in welke mate de elektriciteitsmarkt aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 36 van de richtlijn, voldoet. Tevens volgt zij:

  • a. de samenhang tussen de voorgenomen investeringen, bedoeld in artikel 21, van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningnet en van de netbeheerder van het net op zee en de netontwikkelingsplannen als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van verordening 714/2009;

  • b. het niveau van transparantie, met inbegrip van de groothandelsprijzen;

  • c. het niveau en de doeltreffendheid van openstelling van de markt en de mededinging op groot- en kleinverbruikersniveau;

  • d. het bestaan van praktijken gericht op het aangaan van overeenkomsten die afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, kunnen weerhouden van of hen beperkingen kunnen opleggen met betrekking tot een keuze voor het gelijktijdig sluiten van overeenkomsten met meer dan een leverancier;

  • e. de investeringen in productiecapaciteit met het oog op de continuïteit van de voorziening;

  • f. de technische samenwerking tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn.

Artikel 5c

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt zendt het verslag toe aan Onze Minister, het Agentschap en de Europese Commissie.

Artikel 7

Artikel 7a

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kan, met inachtneming van bindende besluiten van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie, bij wege van experiment worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

  • 2 Er kan uitsluitend toepassing worden gegeven aan het eerste lid indien het experiment bijdraagt aan ontwikkelingen op het gebied van de productie, het transport en de levering van decentraal opgewekte duurzame elektriciteit, of elektriciteit opgewekt in een installatie voor warmtekrachtkoppeling en past binnen verantwoorde financiële kaders van het Rijk.

  • 3 Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden regels gesteld over experimenten als bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval wordt bepaald:

    • a. welke afwijking of afwijkingen van deze wet zijn toegestaan,

    • b. voor welke categorieën afnemers de afwijkingen gelden en de omvang van de groep afnemers waarvoor een afwijking geldt,

    • c. de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijking of afwijkingen,

    • d. het aantal situaties waarin een afwijking is toegestaan en

    • e. de wijze waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt, en of de tijdsduur daarvan aanpassing behoeft.

  • 4 Onze Minister zendt uiterlijk drie maanden na de beëindiging van een experiment een verslag over de doeltreffendheid en de effecten ervan, alsmede een standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

  • 5 De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Hoofdstuk 2A. Productiecapaciteit

§ 1. Aanbesteding van productiecapaciteit

Artikel 9a

  • 1 Indien naar het oordeel van Onze Minister om de leverings- en voorzieningszekerheid te waarborgen onvoldoende productie-installaties worden gebouwd, kan hij een procedure starten overeenkomstig artikel 8 van de richtlijn.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de in artikel 8 van de richtlijn bedoelde procedure.

§ 2. Coördinatie van de aanleg of uitbreiding van productie-installaties

Artikel 9b

  • 1 De procedure, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet ruimtelijke ordening, is van toepassing op de aanleg en uitbreiding van:

    • a. een productie-installatie, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, met een capaciteit van ten minste 100 MW, indien het betreft een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie;

    • b. een productie-installatie, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, met een capaciteit van ten minste 50 MW, indien het betreft een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit anders dan met behulp van windenergie;

    • c. een productie-installatie, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, met een capaciteit van ten minste 500 MW, indien het betreft een installatie voor de opwekking van andere dan duurzame elektriciteit.

  • 2 De procedure, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet ruimtelijke ordening is eveneens van toepassing op de uitbreiding van een productie-installatie voor de opwekking van andere dan duurzame elektriciteit, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, indien door die uitbreiding de capaciteit van die productie-installatie wordt vergroot tot ten minste 500 MW.

  • 3 De producent meldt een voornemen tot aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in het eerste of tweede lid, zo spoedig mogelijk schriftelijk aan Onze Minister. Bij ministeriële regeling kan voor het doen van de melding en de daarbij te verstrekken gegevens een formulier worden vastgesteld.

  • 4 Indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van een installatie als bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van die installatie benodigde besluiten, redelijkerwijs niet valt te verwachten dat toepassing van de procedure, bedoeld in het eerste of tweede lid, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, kan Onze Minister bepalen dat:

Artikel 9c

  • 2 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.28, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening treden, in afwijking van dat artikellid, Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu gezamenlijk in de plaats van burgemeester en wethouders ten aanzien van de bevoegdheden en verplichtingen, bedoeld in dat artikellid.

Artikel 9d

Artikel 9e

  • 1 Provinciale staten zijn bevoegd voor de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 maar niet meer dan 100 MW, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, gronden aan te wijzen en daarvoor een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. De gemeenteraad is voor de duur van tien jaren na de vaststelling van het inpassingsplan niet bevoegd voor die gronden een bestemmingsplan vast te stellen.

  • 2 Provinciale staten geven in ieder geval toepassing aan de bevoegdheid op grond van het eerste lid indien een producent een voornemen tot de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in het eerste lid schriftelijk bij hen heeft gemeld en de betrokken gemeente een aanvraag van die producent tot vaststelling dan wel wijziging van een bestemmingplan ten behoeve van de realisatie van dat voornemen heeft afgewezen. Voor het doen van de melding en de daarbij te verstrekken gegevens kunnen provinciale staten een formulier vaststellen.

  • 5 Het tweede lid is niet van toepassing indien is voldaan aan de krachtens het zesde lid voor die provincie gestelde minimum realisatienorm.

  • 6 Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister wordt per provincie een minimum realisatienorm vastgesteld. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 9f

  • 1 Gedeputeerde staten coördineren de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten, aangewezen op grond van artikel 9d, eerste lid, ten behoeve van de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid.

  • 2 Gedeputeerde staten nemen de in het eerste lid bedoelde besluiten met uitsluiting van het in eerste aanleg bevoegde bestuursorgaan, tenzij dit een bestuursorgaan van het Rijk is.

  • 4 Voor zover de aanleg of de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, onevenredig wordt belemmerd door bepalingen die – al dan niet krachtens de wet – bij of krachtens een regeling van een gemeente of waterschap zijn vastgesteld, kunnen die bepalingen bij het nemen of uitvoeren van de besluiten, bedoeld in het eerste lid, om dringende redenen buiten toepassing worden gelaten.

  • 6 Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat het eerste of tweede lid niet van toepassing is op een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid, indien:

    • a. in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van het eerste lid de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of dat daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, of

    • b. is voldaan aan de krachtens artikel 9e, zesde lid, voor die provincie gestelde minimum realisatienorm.

Artikel 9g

  • 1 Een windpark met een capaciteit van ten minste 5 MW wordt voor de toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht aangemerkt als openbaar werk van algemeen nut.

§ 3. Directe lijn

Artikel 9h

  • 1 Een producent die elektriciteit levert met een directe lijn aan verbruikers van elektriciteit meldt zo spoedig mogelijk na ingebruikname van een directe lijn aan de Autoriteit Consument en Markt:

    • a. zijn naam en adres;

    • b. een globale beschrijving van de directe lijn;

    • c. een aanduiding van de locatie waar de directe lijn zich bevindt.

  • 2 De producent meldt een significante wijziging ten opzichte van een eerdere melding zo spoedig mogelijk na doorvoering van de betreffende wijziging aan de Autoriteit Consument en Markt. Onder een significante wijziging wordt in ieder geval verstaan een wijziging van het aantal aangeslotenen op de directe lijn, een wijziging van de eigenaar van de directe lijn of een wijziging in de eventuele verbinding met een net.

Hoofdstuk 3. Transport van elektriciteit

§ 1. Aanwijzing van netbeheerders

Artikel 10

  • 1 Het landelijk hoogspanningsnet omvat de netten die bestemd zijn voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 110 kV of hoger en die als zodanig worden bedreven, met uitzondering van het net op zee, en landsgrensoverschrijdende netten met wisselstroom.

  • 2 Onze Minister wijst op verzoek een naamloze of een besloten vennootschap voor tien jaar als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aan. Bij het verzoek wordt een besluit van de Autoriteit Consument en Markt overgelegd waaruit blijkt dat is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 10a, vierde lid, en 10b.

  • 3 De Autoriteit Consument en Markt besluit op verzoek van degene die wenst te worden aangewezen als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of naar aanleiding van een situatie, bedoeld in het achtste lid, of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 10a, vierde lid, en 10b.

  • 4 De Autoriteit Consument en Markt neemt de beschikking, bedoeld in het derde lid, overeenkomstig de procedure van artikel 10, vijfde en zesde lid, van de richtlijn en artikel 3 van verordening 714/2009.

  • 5 De Europese Commissie kan van een producent, een leverancier of de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de gegevens en inlichtingen verlangen die zij nodig heeft voor de uitvoering van artikel 10 van de richtlijn.

  • 6 Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken als bedoeld in het vijfde lid, is verplicht binnen de door de Europese Commissie gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van haar bevoegdheden.

  • 7 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet meldt de Autoriteit Consument en Markt omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot herziening van de beschikking, bedoeld in het derde lid.

  • 8 De Autoriteit Consument en Markt kan de beschikking, bedoeld in het derde lid, wijzigen of intrekken:

    • a. naar aanleiding van een melding als bedoeld in het zevende lid;

    • b. naar aanleiding van gewijzigde omstandigheden;

    • c. op verzoek van de Europese Commissie.

  • 9 Degene aan wie een ander net toebehoort dan het landelijk hoogspanningsnet of een landsgrensoverschrijdend net, wijst voor het beheer van dat net een of meer naamloze of besloten vennootschappen als netbeheerder aan.

  • 10 Een aanwijzing als bedoeld in het negende lid geldt voor een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de dag waarop Onze Minister heeft ingestemd met de aanwijzing op grond van artikel 12, tweede lid.

  • 11 Degene aan wie een net toebehoort, handelt als beheerder van dat net, indien daarvoor geen beheerder is aangewezen krachtens deze wet. De bij of krachtens deze wet aan een netbeheerder opgelegde verplichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10Aa

  • 1 Artikel 10, tweede tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing voor de aanwijzing van een interconnector-beheerder, met dien verstande dat in afwijking van artikel 10, tweede lid, de interconnector-beheerder geen naamloze of besloten vennootschap behoeft te zijn.

  • 2 Artikel 14, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van artikel 14, eerste lid, de interconnector-beheerder geen naamloze of besloten vennootschap behoeft te zijn.

  • 4 De op basis van artikel 36 of 37 vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing voor zover dit in de voorwaarden is aangegeven. Met betrekking tot deze voorwaarden is artikelen 32 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van «netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet» wordt gelezen «interconnector-beheerder», en maakt de interconnector-beheerder in dat geval deel uit van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in de artikelen 33 en 34.

  • 5 Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is aangewezen als interconnector-beheerder zijn, in afwijking van het tweede tot en met het vierde lid, de bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geldende bepalingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het landelijk hoogspanningsnet en het desbetreffende landsgrensoverschrijdende net voor de vaststelling van de tarieven als één net kunnen worden beschouwd.

  • 6 Indien een persoon uit een derde land zeggenschap heeft over een eigenaar van een landsgrensoverschrijdend net of een interconnector-beheerder, besluit de Autoriteit Consument en Markt in het besluit, bedoeld in artikel 10, derde lid, op verzoek en volgens de procedure van artikel 11 van de richtlijn of is voldaan aan de eisen van artikel 11, derde lid, van de richtlijn.

  • 7 Bij algemene maatregel van bestuur worden ter implementatie van artikel 9 van de richtlijn nadere regels gesteld voor interconnector-beheerders.

Artikel 10a

  • 1 De netbeheerder, met uitzondering van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, beschikt over de economische eigendom van het door hem beheerde net.

  • 2 Bij gelegenheid van een aanwijzing als bedoeld in artikel 10, negende lid, vindt voor zover nodig overdracht van de economische eigendom aan de aangewezen netbeheerder plaats.

  • 3 De overdracht geschiedt tegen verrichting van een tegenprestatie waarvan de waarde ten hoogste de opbrengst vertegenwoordigt van de exploitatie van het net, zoals deze op basis van algemene bedrijfseconomische uitgangspunten kan worden afgeleid van de door de Autoriteit Consument en Markt in de daaraan voorafgaande periode van vijf jaar vastgestelde tarieven met betrekking tot het netbeheer. Deze tegenprestatie kan zowel bestaan uit een periodieke uitkering als uit een contant bedrag ineens.

  • 4 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of een tot de groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deel uitmaakt behorende vennootschap beschikt over de eigendom van het landelijk hoogspanningsnet.

Artikel 10b

  • 2 Rechtspersonen en vennootschappen die deel uitmaken van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt, houden geen aandelen in een netbeheerder of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort en nemen niet deel in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort.

  • 3 Een netbeheerder en met de netbeheerder verbonden groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

    • a. houden geen aandelen in een rechtspersoon die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een rechtspersoon behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt;

    • b. nemen niet deel in een vennootschap die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt of in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt.

  • 4 In aanvulling op het eerste tot en met het derde lid:

    • a. maakt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die gas produceert of levert of daarin handelt;

    • b. maakt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe een rechtspersoon of vennootschap behoort die activiteiten als bedoeld in het eerste lid of onderdeel a verricht buiten Nederland;

    • c. oefent de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geen directe of indirecte zeggenschap uit over een producent, een leverancier, een producent van gas of een leverancier van gas.

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur worden ter implementatie van artikel 9 van de richtlijn nadere regels gesteld.

Artikel 11

  • 1 Een producent, leverancier of handelaar wordt niet aangewezen als netbeheerder.

  • 2 De statuten van de netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, bevatten in ieder geval:

    • a. de instelling van een raad van commissarissen;

    • b. de bepaling dat de leden van het bestuur en de meerderheid van de leden van de raad van commissarissen direct noch indirect binding hebben met een producent, een leverancier of een handelaar;

    • c. in afwijking van artikel 129, derde lid, of artikel 239, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de bepaling dat aan de goedkeuring van de raad van commissarissen ten minste zijn onderworpen de besluiten van het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 164, eerste lid, of artikel 274, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • d. de bepaling dat de aandeelhouders het kader vaststellen voor het bezoldigingsbeleid van de bestuurders;

    • e. de bepaling dat het reserveren en uitkeren van de jaarlijkse winst geschiedt met de instemming van de aandeelhouders en met inachtneming van de uitvoering van de aan de netbeheerder bij wet opgedragen taken en verplichtingen om zijn netten in werking te hebben, te vernieuwen, te onderhouden en uit te breiden.

  • 3 Indien een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, een afhankelijke maatschappij is in de zin van artikel 152 of artikel 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behoeven de statuten van die netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, niet te voorzien in de instelling van een raad van commissarissen.

  • 4 In het in het derde lid bedoelde geval:

    • a. voldoet een rechtspersoon waarvan de netbeheerder een afhankelijke maatschappij is aan de in het tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, genoemde eisen;

    • b. beschikt de raad van commissarissen van de rechtspersoon, bedoeld in onderdeel a, waarvan de netbeheerder een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, ten aanzien van het bestuur van de netbeheerder.

Artikel 11a

  • 2 De leden van het bestuur en de meerderheid van de leden van de raad van commissarissen van de vennootschap die is aangewezen voor het beheer van het landelijk hoogspanningsnet hebben direct noch indirect binding met een rechtspersoon die de productie, aankoop of levering van gas of elektriciteit verricht of met een aandeelhouder van die rechtspersoon.

  • 4 In het in het derde lid bedoelde geval:

    • a. voldoet een rechtspersoon waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een afhankelijke maatschappij is aan de in het eerste tot en met derde lid genoemde eisen;

    • b. beschikt de raad van commissarissen van de rechtspersoon, bedoeld in onderdeel a, waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden tot goedkeuring van de besluiten van het bestuur van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, bedoeld in artikel 164, eerste lid, of artikel 274, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 11b

  • 1 Een netbeheerder die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek stelt een reglement vast, waarin regels worden gesteld die beogen discriminatie bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet te voorkomen. Het reglement bevat in ieder geval regels ten aanzien van het gedrag van werknemers die ertoe strekken dat discriminatie als bedoeld in de vorige volzin wordt voorkomen.

  • 2 De netbeheerder draagt er zorg voor dat elke werknemer is gebonden aan het reglement en ziet er op toe dat het reglement nauwgezet wordt nageleefd.

  • 3 De netbeheerder stelt jaarlijks een verslag op over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het reglement, en welke maatregelen in dat kader zijn genomen. Hij zendt het verslag naar de Autoriteit Consument en Markt en draagt zorg voor publicatie ervan op een geschikte wijze.

Artikel 12

  • 1 De netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, meldt aan Onze Minister onverwijld na zijn aanwijzing zijn naam en adres en de naam en het adres van zijn aandeelhouders en zendt aan Onze Minister een beschrijving van het net dat door hem zal worden beheerd. Ten minste eenmaal per jaar meldt hij aan Onze Minister iedere wijziging van de namen of adressen en zendt hij hem een beschrijving van de wijziging van het net dat door hem wordt beheerd.

  • 2 De aanwijzing behoeft de instemming van Onze Minister. Onze Minister onthoudt zijn instemming of kan voorschriften verbinden aan de instemming, indien niet is voldaan aan de artikelen 10a, 10b, 11 of 11b of indien de aangewezen netbeheerder in onvoldoende mate in staat zal zijn aan een verplichting als bedoeld in de artikelen 17b, 18a of 78 te voldoen, een taak als bedoeld in artikel 16, eerste lid of 17a uit te voeren , een verbod als bedoeld in artikel 17 of 17b na te leven dan wel, indien de netbeheerder deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de met hem verbonden groepsmaatschappij niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 17c.

  • 3 Indien Onze Minister voorschriften verbindt aan zijn instemming, strekken deze er slechts toe de geconstateerde tekortkomingen, bedoeld in het tweede lid, weg te nemen.

Artikel 13

  • 1 Indien het aanwijzen van een netbeheerder als bedoeld in artikel 10, negende lid, niet is geschied binnen vier weken na de aanleg van een net dan wel onverwijld na het intrekken of vervallen van een eerdere aanwijzing, of indien er sprake is van een net waarvoor ten onrechte geen netbeheerder is aangewezen of instemming van Onze Minister met een aanwijzing ontbreekt, kan Onze Minister door aanwijzing van een naamloze of besloten vennootschap een netbeheerder van dat net aanwijzen.

  • 3 Indien de netbeheerder niet voldoet aan een opdracht als bedoeld in het tweede lid, indien hij vaststelt dat opdrachten, bedoeld in artikel 13a, eerste lid, niet worden uitgevoerd of indien naar het oordeel van Onze Minister door de bedrijfsvoering van deze netbeheerder de continuïteit of de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening voor afnemers in gevaar komt en onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, kan Onze Minister:

    • a. de aanwijzing van de desbetreffende netbeheerder vervallen verklaren en uiterlijk op de dag waarop die aanwijzing vervalt een andere naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aanwijzen, of

    • b. artikel 13a toepassen.

  • 4 In een beschikking als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, bepaalt Onze Minister de termijn waarop die aanwijzing vervalt en kan hij degene die de netbeheerder, bedoeld in de aanhef van het derde lid, heeft aangewezen in de gelegenheid stellen binnen een door Onze Minister te bepalen termijn een andere netbeheerder aan hem ter aanwijzing voor te dragen. Onze Minister kan deze termijn eenmaal verlengen.

  • 5 Onze Minister kan voor de periode totdat een beschikking als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, in werking treedt, artikel 13a toepassen.

  • 6 Uiterlijk op de dag waarop een beschikking tot aanwijzing van Onze Minister in werking treedt, draagt de netbeheerder of, indien van toepassing, degene aan wie een net toebehoort, de economische eigendom van het net over aan de aangewezen nieuwe netbeheerder. Degene die de netbeheerder, bedoeld in de aanhef van het derde lid, heeft aangewezen, verleent daaraan voor zover nodig zijn medewerking.

  • 7 De overdracht van de economische eigendom, bedoeld in het zesde lid, geschiedt tegen verrichting van een tegenprestatie waarvan de waarde uiterlijk op de in dat lid bedoelde dag is vastgesteld en die ten hoogste de opbrengst vertegenwoordigt van de exploitatie van het net, zoals deze op basis van algemene bedrijfseconomische uitgangspunten kan worden afgeleid van de door de Autoriteit Consument en Markt in de daaraan voorafgaande periode van vijf jaar vastgestelde tarieven met betrekking tot het netbeheer. Deze tegenprestatie kan zowel bestaan uit een periodieke uitkering als uit een contant bedrag ineens.

  • 8 Indien de tegenprestatie, bedoeld in het zevende lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, kan de tegenprestatie worden vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.

  • 9 Aan de vaststelling van de tegenprestatie, bedoeld in het zevende en achtste lid, verlenen degene die de economische eigendom van het net overdraagt en degene die deze eigendom overneemt, voor zover nodig hun medewerking.

  • 10 Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 13a

  • 1 Onze Minister kan de netbeheerder aanzeggen dat hij vanaf een bepaald tijdstip de opdrachten dient op te volgen die aan hem worden verstrekt door een door Onze Minister aangewezen persoon. Bij de aanzegging geeft Onze Minister aan ter bescherming van welk belang de aanzegging geschiedt. Bij de aanzegging kunnen voorschriften en beperkingen worden gesteld aan de te geven opdrachten. De aangewezen persoon verstrekt uitsluitend opdrachten ter bescherming van het belang, bedoeld in de tweede volzin.

  • 2 De netbeheerder verschaft de door Onze Minister aangewezen persoon desgevraagd alle medewerking.

  • 3 Onze Minister kan te allen tijde de door hem aangewezen persoon vervangen door een andere persoon.

  • 4 De door Onze Minister aangewezen persoon oefent zijn bevoegdheid uit gedurende een door Onze Minister in de aanzegging bepaalde termijn. Deze termijn bedraagt ten hoogste zes maanden indien het betreft een aanzegging als bedoeld in artikel 13, derde lid, onderdeel b. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.

  • 5 Voor schade ten gevolge van handelingen die zijn verricht in strijd met een opdracht als bedoeld in het eerste lid, zijn bestuurders persoonlijk aansprakelijk tegenover de netbeheerder.

Artikel 14

  • 1 Degenen, bedoeld in artikel 10, tweede of negende lid, kunnen met inachtneming van een redelijke termijn de aanwijzing als netbeheerder vervangen door een aanwijzing van een andere naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder.

  • 2 In geval van fusie, splitsing, ontbinding of faillissement van de vennootschap die als netbeheerder is aangewezen, vervalt de aanwijzing als netbeheerder van rechtswege en wijzen degenen, bedoeld in artikel 10, tweede of negende lid, volgens de procedure van artikel 10 een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan. Deze vennootschap kan dezelfde zijn als de vennootschap die daarvoor als netbeheerder was aangewezen.

  • 3 Degenen, bedoeld in artikel 10, tweede of negende lid, wijzen voor afloop van de periode, bedoeld in artikel 10, tweede of tiende lid, een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan voor de daarop aansluitende periode. Deze vennootschap kan dezelfde zijn als de vennootschap die daarvoor als netbeheerder was aangewezen.

  • 4 De artikelen 10 tot en met 13 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanwijzing als netbeheerder, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid.

Artikel 15

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt kan op diens aanvraag ontheffing verlenen aan een eigenaar van een net, niet zijnde het landelijk hoogspanningsnet, van het gebod van artikel 10, negende lid, indien:

    • a. het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van het net om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is of het net primair elektriciteit distribueert voor de eigenaar van dat net of de daarmee verwante ondernemingen,

    • b. de aanvrager geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek met een netbeheerder verbonden is,

    • c. het net binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of locatie met gedeelde diensten ligt en dat net technisch, organisatorisch of functioneel verbonden is,

    • d. op het net minder dan 500 afnemers zijn aangesloten,

    • e. het net geen huishoudelijke eindafnemers van elektriciteit voorziet, tenzij er sprake is van incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudelijke eindafnemers dat werkzaam is bij of vergelijkbare betrekkingen heeft met de eigenaar van het net en

    • f. de veiligheid en betrouwbaarheid van het net voldoende is gewaarborgd.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt neemt het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd. De Autoriteit Consument en Markt kan aan een ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 3 De Autoriteit Consument en Markt kan een ontheffing intrekken indien degene aan wie de ontheffing is verleend:

    • a. niet langer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid;

    • b. in strijd handelt met de voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid en het bepaalde bij of krachtens het vijfde tot en met het zevende lid;

    • c. bij de aanvraag om een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

  • 4 Indien een ontheffing is verleend, zijn uitsluitend het vijfde en zesde lid van toepassing op de eigenaar van een gesloten distributiesysteem.

  • 5 De eigenaar van een gesloten distributiesysteem beheert het gesloten distributiesysteem.

  • 7 De Autoriteit Consument en Markt kan op aanvraag van degene die voornemens is een gesloten distributiesysteem aan te leggen en die beschikt over de daarvoor benodigde vergunningen, ontheffingen en toestemmingen, ontheffing verlenen van het gebod van artikel 10, negende lid. Het eerste tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 8 De Autoriteit Consument en Markt keurt op verzoek van een aangeslotene op een gesloten distributiesysteem de van kracht zijnde methode voor de berekening van de tarieven goed.

  • 9 Indien een verzoek als bedoeld in het achtste lid is ontvangen, overlegt de eigenaar van een gesloten distributiesysteem binnen drie maanden na de datum waarop de Autoriteit Consument en Markt de eigenaar van een gesloten distributiesysteem over het verzoek heeft geïnformeerd, aan de Autoriteit Consument en Markt informatie over het aan het verzoek voorafgaande kalenderjaar die relevant is voor de beoordeling van het verzoek, met daarbij een toerekening van de kosten en opbrengsten aan activiteiten die verband houden met de aanleg en het beheer van het gesloten distributiesysteem in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor die activiteiten.

  • 10 Een besluit als bedoeld in het achtste lid wordt genomen binnen zes maanden nadat de informatie, bedoeld in het negende lid door de Autoriteit Consument en Markt is ontvangen. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.

Artikel 15a

  • 1 Het net op zee omvat de netten die bestemd zijn voor het transport van elektriciteit en die één of meer windparken op zee verbinden met het landelijk hoogspanningsnet met uitzondering van leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van het transport van elektriciteit die één of meer windparken op zee verbinden met het landelijk hoogspanningsnet en waarvoor voor 1 januari 2016 een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of op grond van artikel 6.5 van de Waterwet is verleend.

  • 2 Hetgeen in hoofdstuk 3, paragraaf 1, en in de artikelen 19b, 19c, 21, 93a en 94 geldt onderscheidenlijk niet geldt voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, geldt eveneens onderscheidenlijk geldt eveneens niet voor de netbeheerder van het net op zee.

§ 2. Taken en verplichtingen van de netbeheerder

Artikel 16

  • 1 De netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 36 of 37 vastgestelde gebied tot taak:

    • a. de door hem beheerde netten in werking te hebben en te onderhouden;

    • b. de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen;

    • c. de netten aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen of uit te breiden, waarbij in overweging worden genomen maatregelen op het gebied van duurzame elektriciteit, energiebesparing en vraagsturing of decentrale elektriciteitsproductie waardoor de noodzaak van vervanging of vergroting van de productiecapaciteit ondervangen kan worden;

    • d. voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden;

    • e. op de grondslag van artikel 23 derden te voorzien van een aansluiting op de netten;

    • f. op de grondslag van artikel 24 ten behoeve van derden transport van elektriciteit uit te voeren;

    • g. het bevorderen van de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit verbruiken;

    • h. op verzoek van een producent vast te stellen of diens productie-installatie geschikt is voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of uit andere energiebronnen dan wel of sprake is van een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, alsmede of de inrichting om te meten geschikt is voor de meting van de elektriciteit die met de productie-installatie wordt opgewekt en op een net of een installatie ingevoed;

    • i. de hoeveelheid elektriciteit te meten die afkomstig is van een productie-installatie voor duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit of van een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling;

    • j. koppelingen met andere netten te realiseren en reparaties aan zijn net uit te voeren;

    • k. onverminderd artikel 79, op een geschikte wijze gegevens te publiceren over koppelingen tussen de netten, gebruik van de netten en de toewijzing van transportcapaciteit;

    • l. afnemers alle gegevens te verstrekken die zij voor een efficiënte toegang tot het net inclusief het gebruik ervan nodig hebben;

    • m. voorzieningen te treffen in geval van een faillissement van een leverancier van elektriciteit aan afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid;

    • n. ervoor zorg te dragen dat een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, voor elke aansluiting beschikt over een geïnstalleerde meetinrichting, tenzij die afnemer blijkens de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a of b, beschikt over een onbemeten aansluiting;

    • o. zorg te dragen voor het beheer en onderhoud van de bij een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, geïnstalleerde meetinrichting;

    • p. [Red: vervallen;]

    • q. zijn netten te beschermen tegen mogelijke invloeden van buitenaf.

  • 2 In aanvulling op de taken, bedoeld in het eerste lid, heeft de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet tevens tot taak:

    • a. technische voorzieningen te treffen en systeemdiensten uit te voeren, waaronder het aanhouden van voldoende productiereservecapaciteit, die nodig zijn om het transport van elektriciteit over alle netten op een veilige en doelmatige wijze te waarborgen;

    • b. mede ten behoeve van de andere netbeheerders de technische voorzieningen en systeemdiensten, bedoeld onder a, te benutten;

    • c. op de grondslag van paragraaf 7 van dit hoofdstuk ten behoeve van derden transport van elektriciteit uit te voeren met behulp van het landelijk hoogspanningsnet, voor de uitvoer van die elektriciteit vanuit Nederland naar een afnemer of leverancier in het buitenland, dan wel voor de invoer van die elektriciteit vanuit het buitenland naar een afnemer of leverancier in Nederland;

    • d. een passend niveau van voorzieningen te treffen en te handhaven, waaronder het aanhouden van voldoende productiereservecapaciteit, in verband met de leveringszekerheid op de korte en de lange termijn;

    • e. [Red: vervallen;]

    • f. indien Onze Minister hem dit opdraagt, werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 4a;

    • g. andere netbeheerders de gegevens te verschaffen die nodig zijn om een betrouwbare en efficiënte werking, alsmede de samenhangende ontwikkeling en interoperabiliteit, van de netten te waarborgen. In geval van grensoverschrijdende koppeling met andere lidstaten van de Europese Unie dan wel met niet lidstaten wisselt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet met de betreffende netbeheerders in die landen, in overeenstemming met de operationele minimumvereisten als bedoeld in artikel 31, elfde lid, tijdig en op doeltreffende wijze gegevens uit over het functioneren van de landgrensoverschrijdende netten;

    • h. samen te werken met buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009 teneinde een concurrerende interne markt voor elektriciteit tot stand te brengen;

    • i. te beschikken over één of meer geïntegreerde systemen in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009 waaraan twee of meer lidstaten meewerken voor de toewijzing van capaciteit en voor de controle op de beveiliging van het net;

    • j. het innen van congestielasten en betalingen in het kader van het vergoedingsmechanisme overeenkomstig artikel 13 van verordening 714/2009;

    • k. onverminderd artikel 79, eerste lid, het openbaar maken van informatie die nodig is voor doeltreffende mededinging en een efficiënte werking van de markt;

    • l. de taken te vervullen die voortvloeien uit verordening 714/2009;

    • m. samen te werken met het Agentschap;

    • n. het koppelen van het net op zee met het landelijk hoogspanningsnet.

  • 3 Het is anderen dan de desbetreffende netbeheerder verboden een taak uit te voeren als bedoeld in het eerste of tweede lid, behoudens voor zover het betreft het realiseren van de aansluiting van een afnemer als bedoeld in artikel 16c, het aanleggen van een landsgrensoverschrijdend net of het aanleggen, beheren en onderhouden van een net als bedoeld in artikel 15, eerste lid, dan wel ter uitvoering van een procedure als bedoeld in artikel 20, derde lid.

  • 4 Producenten, leveranciers en handelaren onthouden zich van iedere bemoeiing met de uitvoering van de taken die op grond van het eerste of tweede lid aan een netbeheerder zijn opgedragen.

  • 5 [Red: Vervallen.]

  • 6 Indien een netbeheerder energie inkoopt ter uitvoering van zijn wettelijke taken, doet hij dit op basis van een transparante, niet-discriminatoire en marktconforme procedure.

  • 7 Een besluit als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 8 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ter uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel m. Deze regels hebben mede betrekking op de wijze waarop enerzijds de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en anderzijds de producenten, leveranciers, handelaren en afnemers zich jegens elkaar gedragen in verband met de uitvoering van de taak, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d.

  • 9 De Autoriteit Consument en Markt brengt advies uit over het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het achtste lid. De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

  • 10 Tot de voorzieningen die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ter uitvoering van zijn taak bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, treft, behoren het voor transport van elektriciteit handhaven van reservecapaciteit die groot genoeg is om de operationele netwerkveiligheid te waarborgen en het samenwerken met netbeheerders waarmee hij een landgrensoverschrijdend net heeft.

  • 11 Een beslissing tot het aanleggen van een landsgrensoverschrijdend net door de netbeheerder van het landelijke hoogspanningsnet dan wel door een ander als bedoeld in het zesde lid wordt niet genomen dan in nauwe samenwerking met de netbeheerders in andere landen waarmee een landgrensoverschrijdend net tot stand wordt gebracht en andere relevante netbeheerders.

  • 12 Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet het noodzakelijke acht voorzieningen te treffen als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel d, ter uitvoering van zijn taak de leveringszekerheid voor de lange termijn te waarborgen, verstrekt hij de Autoriteit Consument en Markt een overzicht van de te nemen maatregelen en de gevolgen van die maatregelen voor afnemers en het functioneren van de markt. De Autoriteit Consument en Markt zendt het overzicht vergezeld van haar advies aan Onze Minister. De maatregelen behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

  • 13 Onze Minister verleent zijn goedkeuring niet eerder dan vier weken nadat het overzicht en het advies, bedoeld in het dertiende lid, aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 14 Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deelneemt aan een gemeenschappelijke onderneming waaraan ook een verticaal geïntegreerde buitenlandse instelling die op grond van nationale wettelijke regels is belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn deelneemt, draagt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet er zorg voor dat de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma ontwerpt, door het Agentschap laat goedkeuren en implementeert met maatregelen die moeten worden genomen om discriminerend en concurrentieverstorend gedrag uit te sluiten.

  • 15 Voordat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet congestiebeheersprocedures hanteert voor landsgrensoverschrijdende netten, legt hij deze procedures ter goedkeuring voor aan de Autoriteit Consument en Markt.

  • 16 Het eerste lid, onderdelen a tot en met l en q zijn van overeenkomstige toepassing op de netbeheerder van het net op zee.

Artikel 16a

  • 1 Degene, niet zijnde een netbeheerder, die bij een afnemer de meting van van het net afgenomen en verbruikte of opgewekte en op het net ingevoede elektriciteit verricht, deelt de daarmee verkregen meetgegevens mee aan de desbetreffende afnemer en aan de netbeheerder op wiens net de afnemer is aangesloten.

  • 2 De netbeheerder deelt de meetgegevens, bedoeld in het eerste lid en in artikel 16, eerste lid, onderdeel i, mee aan Onze Minister, alsmede aan de desbetreffende afnemer voor zover die nog niet de beschikking heeft over die informatie.

Artikel 16c

  • 1 In afwijking van artikel 16, eerste lid, onderdeel e, kan een afnemer die een aansluiting op het net wenst met een aansluitwaarde groter dan 10 MVA met uitzondering van een aansluiting op het net op zee een openbare aanbesteding van de aansluitingswerkzaamheden uitschrijven.

  • 2 Met een afnemer, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een organisatorische eenheid, die zich in hoofdzaak bezig houdt met openbaar vervoer per trein, tram, of trolley, met mijnbouwkundige activiteiten, met het beheer en de exploitatie van telecommunicatie- en kabelnetwerken, met het beheer van openbare verlichting of van verkeersregelinstallaties, dan wel met riolering, bemaling, waterzuivering of transport en distributie van water waarbij deze eenheid ingevolge de technische aard van de bedrijfsuitoefening beschikt over verscheidene aansluitingen.

  • 3 Het bedrijf dat de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, uitvoert, beschikt ten minste over voldoende kennis, deskundigheid en ervaring om een aansluiting op het net te kunnen realiseren.

  • 4 De afnemer die het verzoek, bedoeld in het eerste lid, doet, verzoekt de netbeheerder die het net beheert om instemming met het realiseren van een aansluiting als bedoeld in het eerste lid. De netbeheerder onthoudt zijn instemming slechts, indien met het verlenen van de gevraagde instemming de betrouwbaarheid van het door hem beheerde net niet langer kan worden gewaarborgd.

  • 5 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het wijzigen, onderhouden en verwijderen van een aansluiting als bedoeld in het eerste of tweede lid.

Artikel 16d

  • 1 Een netbeheerder stelt iedere vijf jaar een calamiteitenplan vast en zendt dit ter goedkeuring aan Onze Minister.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere eisen gesteld aan het calamiteitenplan.

  • 3 Onze Minister beoordeelt of het calamiteitenplan voldoet aan de eisen, bedoeld in het tweede lid, en kan de netbeheerder verzoeken het calamiteitenplan aan te passen.

Artikel 16da

Onze Minister kan een netbeheerder een aanwijzing geven in het kader van de bescherming van de netten tegen een mogelijke invloed van buitenaf, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel q.

Artikel 16e

  • 1 Onze Minister stelt een kader vast inzake de ontwikkeling van windenergie op zee. In het ontwikkelkader wordt in ieder geval opgenomen:

    • a. de locatie van één of meerdere windparken;

    • b. het verwachte tijdstip van ingebruikname van ieder windpark;

    • c. de verwachte levensduur van windparken;

    • d. het maximale vermogen van ieder windpark;

    • e. de minimale transportcapaciteit ten behoeve van ieder windpark;

    • f. de wijze van elektrische ontsluiting van ieder windpark;

    • g. de beoogde opleveringsdatum van onderdelen van het net op zee;

    • h. toekomstige ontwikkelingen inzake windenergie op zee waarmee bij de elektrische ontsluiting rekening wordt gehouden.

  • 2 Onze Minister kan het ontwikkelkader wijzigen of aanvullen.

  • 3 De netbeheerder van het net op zee werkt het ontwikkelkader uit in het investeringsplan, bedoeld in artikel 21 en voert zijn taken uit in overeenstemming met het ontwikkelkader.

Artikel 16f

  • 1 Een producent heeft recht op vergoeding van schade door de netbeheerder van het net op zee, indien:

    • a. deze netbeheerder het voor de ontsluiting van het windpark noodzakelijk deel van het net op zee geheel of gedeeltelijk later oplevert dan in het ontwikkelkader, bedoeld in artikel 16e, eerste lid, is opgenomen en de producent hierdoor geheel of gedeeltelijk geen elektriciteit kan laten transporteren, of

    • b. de hoeveelheid elektriciteit die in een kalenderjaar niet kan worden getransporteerd over het net op zee groter is dan de hoeveelheid elektriciteit die niet kan worden getransporteerd wegens gemiddeld voor het net op zee redelijkerwijs noodzakelijk onderhoud en de producent hierdoor geheel of gedeeltelijk geen elektriciteit kan laten transporteren.

  • 2 De vergoeding van de schade bestaat uit gevolgschade en de schade ten gevolge van gederfde of uitgestelde inkomsten.

  • 3 Een producent draagt er zorg voor dat de schade zo veel mogelijk beperkt blijft.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het recht op schadevergoeding, bedoeld in het eerste lid, en de bestanddelen van de vergoeding, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 17

  • 1 Een netbeheerder verricht geen andere werkzaamheden dan die nodig zijn voor een goede uitvoering van de bij of krachtens de wet aan hem toegekende taken.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mag een netbeheerder in opdracht van een andere netbeheerder de aan die netbeheerder toegekende taken uitvoeren.

  • 3 Een netbeheerder besteedt geen werkzaamheden bij een afnemer uit aan een onderneming waar een leverancier onderdeel van uitmaakt.

  • 4 Ingeval van uitbesteding van werkzaamheden behoudt de netbeheerder de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze werkzaamheden.

Artikel 17a

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen één of meer andere taken dan de op grond van deze wet toegekende taken voor de duur van ten hoogste vijf jaren per taak worden toegekend aan een netbeheerder voor zover:

    • a. deze taken verband houden met de op grond van deze wet toegekende taken,

    • b. deze taken van belang zijn voor het toekomstig beheer van het net en

    • c. marktpartijen niet of in beperkte mate in de uitvoering van de taken voorzien.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de voortzetting of beëindiging van een overeenkomstig het eerste lid toegekende taak.

  • 3 De voordracht voor een krachtens het eerste en tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 17b

  • 1 Een netbeheerder bevoordeelt niet een met hem verbonden groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek boven een andere onderneming waarmee die groepsmaatschappij in concurrentie treedt en kent aan die groepsmaatschappij geen voordelen toe die verder gaan dan in het normale handelsverkeer gebruikelijk is.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over handelingen die voordelen genereren die verder gaan dan in het normale handelsverkeer gebruikelijk is.

Artikel 17c

  • 2 Een met een netbeheerder verbonden groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek beperkt zich in Nederland tot:

    • a. handelingen of activiteiten die gerelateerd zijn aan het beheer van netten of gastransportnetten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet, en betrekking hebben op:

      • 1°. aanleg en beheer van een landsgrensoverschrijdende net,

      • 2°. aanleg en beheer van een landsgrensoverschrijdend gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel z, van de Gaswet,

      • 3°. aanleg en beheer van kabels en leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen,

      • 4°. aanleg en beheer van infrastructuur voor het op- of ontladen van elektrische voertuigen,

      • 5°. aanleg, onderhoud en het ter beschikking stellen van installaties,

      • 6°. meetdiensten en meetinrichtingen,

      • 7°. certificering van hernieuwbare energie,

      • 8°. energiebeurzen en

      • 9°. schakelen van installaties, niet zijnde productie-installaties;

    • b. aanleg en beheer van antenne-opstelpunten ten behoeve van ethercommunicatie;

    • c. handelingen of activiteiten die bij of krachtens de Drinkwaterwet zijn toegestaan aan de eigenaar van een drinkwaterbedrijf;

    • d. handelingen of activiteiten met betrekking tot infrastructuur voor koolstofdioxide;

    • e. aanleg en beheer van andere infrastructuur dan bedoeld in onderdelen a tot en met d met inbegrip van transport via die infrastructuur, voor zover de met de groepsmaatschappij verbonden netbeheerder blijft voldoen aan artikel 10b. Onder andere infrastructuur wordt in ieder geval verstaan: leidingen of installaties voor waterstof, biogas, warmte en koude.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan de in het tweede lid, onderdeel a, genoemde handelingen of activiteiten worden aangewezen die de groepsmaatschappij, bedoeld in het tweede lid, voor een in deze algemene maatregel van bestuur vastgestelde duur kan verrichten.

  • 4 Indien handelingen of activiteiten worden aangewezen op grond van het derde lid, worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de voortzetting of beëindiging van die handelingen of activiteiten.

  • 5 De voordracht voor een krachtens het derde en vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 18

Het is een ander dan een netbeheerder verboden de op grond van deze wet aan een netbeheerder toegekende taken, anders dan tijdelijke taken als bedoeld in artikel 17a, uit te voeren, met uitzondering van:

  • a. de werkzaamheden die een netbeheerder aan een ander uitbesteedt;

  • b. de aanleg, de wijziging, het onderhoud of de verwijdering van een aansluiting met een aansluitwaarde groter dan 10 MVA op een net, niet zijnde een net op zee;

  • c. de aanleg, de wijziging, het onderhoud of de verwijdering van een aansluiting van een organisatorische eenheid als bedoeld in artikel 1, tweede lid;

  • d. de aanleg van kabels en leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen.

Artikel 18a

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent een goed financieel beheer van de netbeheerder.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde regels houden in ieder geval in dat

    • a. de netbeheerder voldoet aan bij of krachtens die maatregel gestelde eisen aan zijn kredietwaardigheid waaronder de verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen, of dat

    • b. de netbeheerder beschikt over een verklaring van een onafhankelijke deskundige ten aanzien van zijn kredietwaardigheid.

  • 3 In de in het eerste lid bedoelde maatregel kunnen tevens

    • a. regels worden gesteld omtrent de wijze van berekening van vermogensonderdelen;

    • b. eisen worden gesteld met betrekking tot de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring en de daar bedoelde deskundige.

  • 4 Indien de netbeheerder niet voldoet aan de regels, bedoeld in het eerste lid:

    • a. stelt de netbeheerder de Autoriteit Consument en Markt hiervan onverwijld schriftelijk op de hoogte,

    • b. stelt de netbeheerder binnen vier weken na de melding een herstelplan op waarin wordt beschreven op welke wijze hij het financieel beheer gaat verbeteren en zendt hij dit plan aan de Autoriteit Consument en Markt, en

    • c. keert de netbeheerder geen dividend uit aan zijn aandeelhouders.

  • 5 De Autoriteit Consument en Markt kan de netbeheerder aanwijzingen geven met betrekking tot de verbetering van het financieel beheer.

Artikel 19

  • 1 Een netbeheerder:

    • a. hanteert een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem voor de uitvoering van de op grond van deze wet aan hem toegekende taken en

    • b. beschikt over een document waarin is aangegeven op welke wijze hij uitvoering geeft aan onderdeel a.

  • 2 Onder een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem wordt verstaan het geheel van samenhangende plannen, processen en procedures dat een netbeheerder in staat stelt de kwaliteit van zijn net en de uitvoering van de op grond van deze wet aan hem toegekende taken te registreren, te monitoren en waar nodig bij te sturen.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld, die kunnen verschillen voor verschillende netten, verschillende delen van netten met een verschillend spanningsniveau en verschillende netbeheerders, over:

    • a. het kwaliteitsborgingsysteem;

    • b. de onderwerpen die in het document, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ten minste moeten zijn opgenomen;

    • c. het verstrekken van gegevens en inlichtingen over het kwaliteitsborgingssysteem of het verstrekken van het document bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, aan de Autoriteit Consument en Markt of aan Onze Minister;

    • d. het bewaren en openbaar maken van gegevens over het kwaliteitsborgingssysteem of van het document bedoeld in het eerste lid;

    • e. evaluatie van het kwaliteitsborgingssysteem.

Artikel 19b

  • 1 De netbeheerder, met uitzondering van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, verstrekt binnen zes maanden na afloop van ieder kalenderjaar aan de Autoriteit Consument en Markt:

    • a. een overzicht van de door hem gesloten overeenkomsten met betrekking tot het verrichten van diensten ten behoeve van het netbeheer, vergezeld van afschriften van die overeenkomsten voorzover de Autoriteit Consument en Markt daarover niet reeds beschikt,

    • b. een overzicht van het aantal personen dat bij de netbeheerder werkzaam is ter uitvoering van de in artikel 16 en 16a genoemde taken,

    • c. een overzicht van in het afgelopen jaar gerealiseerde investeringen in het net,

    • d. een overzicht van de financiële middelen waarover hij beschikt ten behoeve van de uitvoering van zijn wettelijke taken, waaruit blijkt welke financiële middelen voor de afzonderlijke taken beschikbaar zijn, en

    • e. een verklaring van een onafhankelijke deskundige omtrent het in onderdeel d bedoelde overzicht.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de overzichten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, en de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekt binnen zes maanden na afloop van ieder kalenderjaar aan de Autoriteit Consument en Markt een overzicht van de financiële middelen waarover hij beschikt ten behoeve van de uitvoering van zijn wettelijke taken, waaruit blijkt welke financiële middelen voor de afzonderlijke taken beschikbaar zijn.

Artikel 19c

De netbeheerder, met uitzondering van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, draagt er zorg voor dat de afnemers die op zijn net zijn aangesloten een overzicht ontvangen waarop de eenmalige kosten in verband met die aansluiting overzichtelijk en begrijpelijk zijn gespecificeerd.

Artikel 19d

  • 1 Een netbeheerder voorziet in een transparante, eenvoudige en goedkope procedure voor de behandeling van klachten van afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, over het netbeheer.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde procedure voorziet er voorts in dat:

    • a. de behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest,

    • b. de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis wordt gesteld van de bevindingen naar aanleiding van de klacht en van de conclusies die daaraan worden verbonden, en

    • c. de klacht zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht weken wordt afgehandeld.

Artikel 19e

  • 1 Een netbeheerder draagt er, al dan niet samen met een of meer andere netbeheerders, zorg voor dat onderbrekingen in het transport van elektriciteit en afwijkingen van de eisen aan de kwaliteit van het transport van elektriciteit door afnemers op een eenvoudige wijze gemeld kunnen worden en maakt aan afnemers bekend op welke wijze deze meldingen kunnen geschieden.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de registratie van de meldingen en de openbaarmaking van de registratie.

§ 3. Aanleg, herstel, uitbreiding of vernieuwing van netten

Artikel 20

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot daarbij aan te wijzen gebieden regels worden gesteld over de wijze waarop, gelet op het belang van een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding, een afweging wordt gemaakt met betrekking tot de aanleg van een net en de aanleg van een gastransportnet of een warmtenet.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een net slechts wordt aangelegd als resultaat van een openbare procedure waarin gegadigden op een te plaatsen opdracht kunnen inschrijven met een aanbieding voor de aanleg van een net, een gastransportnet of een warmtenet.

Artikel 20a

  • 1 De procedure bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet ruimtelijke ordening, is van toepassing op een uitbreiding van het landelijk hoogspanningsnet voor zover het betreft:

    • a. de van dat net deel uitmakende netten bestemd voor het transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 220 kV of hoger en die als zodanig worden bedreven met inbegrip van de aansluitingen op die netten,

    • b. de van dat net deel uitmakende landsgrensoverschrijdende netten op een spanningsniveau van 500 V of hoger met inbegrip van de aansluitingen op die netten, of

    • c. de aanleg of uitbreiding van een landsgrensoverschrijdend net met inbegrip van de aansluitingen op zo’n net, en het een project betreft voor elektriciteit dat is opgenomen op de Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang, bedoeld in artikel 3, vierde lid, Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PbEU 2013, L 115).

  • 2 De beheerder van het net, bedoeld in het eerste lid, meldt een voornemen tot een uitbreiding van een net waarop het eerste lid van toepassing is zo spoedig mogelijk schriftelijk aan Onze Minister. Bij ministeriële regeling kan voor het doen van de melding en de daarbij te verstrekken gegevens een formulier worden vastgesteld.

  • 3 Indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van een net als bedoeld in het eerste lid, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van dat net benodigde besluiten, redelijkerwijs niet valt te verwachten dat toepassing van de procedure, bedoeld in het eerste lid, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, kan Onze Minister bepalen dat:

Artikel 20b

  • 2 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.28, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening treden, in afwijking van dat artikellid, Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu gezamenlijk in de plaats van burgemeester en wethouders ten aanzien van de bevoegdheden en verplichtingen, bedoeld in dat artikellid.

Artikel 20c

Artikel 20ca

De artikelen 20a tot en met 20c zijn van overeenkomstige toepassing op de aanleg of uitbreiding van het net op zee met dien verstande dat Onze Minister geen inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening vaststelt voor het gebied gelegen aan de zeezijde van gemeentegrenzen of provinciale grenzen.

Artikel 20d

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt verrekent de kosten van een investering waarvoor op grond van artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening een inpassingsplan is vastgesteld of projectbesluit is genomen, in de tarieven.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt verrekent de kosten van investeringen voor de ontsluiting van windparken, die zijn opgenomen in een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, in de tarieven.

  • 3 De Autoriteit Consument en Markt verrekent de kosten van investeringen ter uitvoering van het ontwikkelkader, bedoeld in artikel 16e, eerste lid, in de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het net op zee.

Artikel 20f

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2012/19.]

De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt een beleidsregel vast betreffende de beoordeling van doelmatigheid, bedoeld in de artikelen 20d en 20e, vierde lid.

Artikel 21

  • 1 Een netbeheerder stelt periodiek een investeringsplan op waarin alle noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen worden beschreven en onderbouwd.

  • 2 In een investeringsplan worden ten minste de investeringen opgenomen die noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van windparken, die zijn opgenomen in een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening.

  • 3 Een netbeheerder legt een ontwerpinvesteringsplan achtereenvolgens voor:

    • a. aan een ieder ter consultatie en verwerkt de gegeven reacties op de ingediende zienswijzen in het plan,

    • b. aan de Autoriteit Consument en Markt en, voor zover het een ontwerpinvesteringsplan voor het landelijk hoogspanningsnet betreft, aan Onze Minister.

  • 4 De Autoriteit Consument en Markt toetst of een netbeheerder in redelijkheid tot het ontwerpinvesteringsplan heeft kunnen komen.

  • 5 Onze Minister toetst of de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zich in voldoende mate rekenschap heeft gegeven van ontwikkelingen in de energiemarkt.

  • 6 Een netbeheerder stelt het investeringsplan vast en verantwoordt daarbij hoe de resultaten van consultatie en toetsing zijn verwerkt.

  • 7 Een netbeheerder voert de in het investeringsplan opgenomen investeringen uit.

  • 8 Het derde tot en met zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing bij een significante wijziging.

  • 9 De in het investeringsplan opgenomen investeringen worden noodzakelijk geacht voor de uitvoering van de op grond van deze wet aan een netbeheerder toegekende taken.

  • 10 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

    • a. de termijn waarvoor het investeringsplan geldt,

    • b. de nadere inhoud en het aggregatieniveau van een investeringsplan,

    • c. de procedure waarlangs een investeringsplan tot stand komt,

    • d. de wijze waarop de noodzaak van investeringen wordt aangetoond,

    • e. het tijdstip en de frequentie waarmee een investeringsplan dan wel onderdelen daarvan, wordt opgesteld of aangepast,

    • f. de wijze waarop en bij wie een ontwerpinvesteringsplan wordt geconsulteerd,

    • g. de wijze waarop bekendheid wordt gegeven aan een investeringsplan.

  • 11 De regels, bedoeld in het tiende lid, kunnen verschillen voor verschillende soorten netten, verschillende delen van netten met een verschillend spanningsniveau en verschillende netbeheerders.

  • 12 Onze Minister kan een bindende gedragslijn opleggen in het kader van de verplichting om rekenschap te geven van ontwikkelingen in de energiemarkt, bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 22

  • 1 Indien naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt uit het document, bedoeld in artikel 19, de overzichten, bedoeld in artikel 19b, of uit het investeringsplan, bedoeld in artikel 21, of anderszins, blijkt dat een netbeheerder in onvoldoende mate of op een ondoelmatige wijze kan of zal kunnen voorzien in het door hem te bereiken niveau van de kwaliteit van zijn transportdienst of in de totale behoefte aan capaciteit voor het transport van elektriciteit over de door hem beheerde netten, meldt zij zulks na overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de netbeheerder van het desbetreffende net aan Onze Minister.

  • 2 Nadat hij een melding heeft ontvangen, kan Onze Minister aan de desbetreffende netbeheerder opdragen voorzieningen te treffen teneinde zeker te stellen dat het transport van elektriciteit in voldoende mate of op een doelmatige wijze plaatsvindt.

  • 3 Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de opdracht, bedoeld in het tweede lid.

§ 3a. Verplaatsen of ondergronds aanleggen van een hoogspanningsverbinding

Artikel 22a

  • 1 Een netbeheerder verplaatst op verzoek van een college van burgemeester en wethouders of van gedeputeerde staten bovengrondse delen van netten die bestemd zijn voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 50 kV of hoger of vervangt deze door ondergrondse delen voor zover:

    • a. dat deel

      • 1°. ten minste 1.000 meter lang is, tenzij het een net betreft met een spanningsniveau van 50 kV of

      • 2°. ten minste 500 meter lang is, voor zover het een deel betreft dat direct is verbonden met een transformator-, schakel-, verdeel- of onderstation, voor zover het een te vervangen deel betreft en

    • b. deze delen door Onze Minister zijn aangewezen.

  • 2 Krachtens het eerste lid, onderdeel b, worden slechts delen aangewezen waarvoor vervanging of verplaatsing kostenefficiënt is. Bij de aanwijzing kan worden bepaald dat een deel wordt aangewezen voor verplaatsing of voor vervanging.

  • 3 De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

  • 4 Een netbeheerder onderzoekt op verzoek van een college van burgemeester en wethouders of van gedeputeerde staten de technische haalbaarheid, de ruimtelijke aspecten en de investeringskosten van het verplaatsen of vervangen van een deel van het net dat op grond van het eerste lid is aangewezen.

  • 5 Onze Minister kan op aanvraag van een netbeheerder ontheffing verlenen van de verplichting op grond van het eerste lid, aanhef, voor een in die ontheffing aangewezen deel van het net indien het vervangen of verplaatsen van dat deel technisch of ruimtelijk niet haalbaar is of strijdig is met het belang van leveringszekerheid.

  • 6 Onze Minister kan op verzoek van een college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten bovengrondse delen van netten die bestemd zijn voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 50kV of hoger aanwijzen voor verplaatsing of vervanging voor zover die niet overeenkomstig het eerste lid zijn aangewezen. Een netbeheerder onderzoekt op verzoek van een college van burgemeester of gedeputeerde staten, na instemming van Onze Minister, de technische haalbaarheid, de ruimtelijke aspecten, het belang van leveringszekerheid en de investeringskosten van het verplaatsen of vervangen van het betreffende deel van het net. Bij het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, wordt het onderzoek overgelegd. Het eerste lid, aanhef, tweede en de derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een aanwijzing.

  • 7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

    • a. het deel van de kosten die een netbeheerder maakt voor de uitvoering van een verzoek als bedoeld in het eerste, vierde en zesde lid dat wordt betaald door de verzoeker en de bestanddelen waaruit die kosten bestaan;

    • b. de volgorde waarin het verplaatsen of vervangen plaatsvindt;

    • c. de procedure voor de het aanvragen van een ontheffing als bedoeld in het vijfde lid;

    • d. de termijn waarbinnen een college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten een verzoek bij Onze Minister kan indienen.

  • 8 De voordracht voor een krachtens het zevende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

§ 4. Aansluiting op het net en transport van elektriciteit

Artikel 23

  • 1 De netbeheerder is verplicht degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk. De netbeheerder verstrekt degene die om een aansluiting op het net verzoekt een gedetailleerde en volledige opgave van de uit te voeren werkzaamheden en de te berekenen kosten van de handelingen, onderscheiden in artikel 28, eerste lid.

  • 2 De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.

  • 3 Een aansluiting wordt door de netbeheerder gerealiseerd binnen een redelijke termijn. Deze redelijk termijn is in ieder geval verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder in ingediend, indien het verzoek betreft:

    • a. een aansluiting tot 10 MVA;

    • b. een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd.

Artikel 24

  • 1 De netbeheerder is verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de vorige volzin is met redenen omkleed. De netbeheerder verschaft degene aan wie transport is geweigerd desgevraagd en ten hoogste tegen kostprijs de relevante gegevens over de maatregelen die nodig zijn om het net te versterken. Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de Autoriteit Consument en Markt, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.

  • 3 De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.

Artikel 24Aa

  • 1 In afwijking van artikel 23 is de netbeheerder van het net op zee verplicht op verzoek van een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet windenergie op zee, overeenkomstig het ontwikkelkader windenergie op zee, bedoeld in artikel 16e, eerste lid, te voorzien in een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met paragraaf 5 van dit hoofdstuk. De netbeheerder onthoudt zich hierbij van iedere vorm van discriminatie.

  • 2 In afwijking van artikel 24 is de netbeheerder van het net op zee verplicht de houder van de vergunning een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de houder van de vergunning transport van elektriciteit uit te voeren tegen voorwaarden die in overeenstemming zijn met paragraaf 5 van dit hoofdstuk. De netbeheerder onthoudt zich hierbij van iedere vorm van discriminatie.

Artikel 24a

  • 1 Indien een afnemer van leverancier wisselt, wordt die wisseling uitgevoerd overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, welke regels kunnen verschillen voor verschillende netbeheerders en beheerders van netten als bedoeld in artikel 15.

  • 2 In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval regels gesteld over de termijn waarbinnen de wisseling moet zijn uitgevoerd en over de bij een verzoek om wisseling te verstrekken gegevens.

Artikel 25

  • 1 Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet maatregelen neemt als bedoeld in artikel 42 van de richtlijn en artikel 16 van verordening 714/2009 maakt hij daarbij geen onderscheid tussen landgrensoverschrijdende en niet-landgrensoverschrijdende contracten.

  • 2 De maatregelen worden genomen op basis van door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vooraf gedefinieerde criteria met betrekking tot het beheer van onbalans die in nauw overleg met de relevante netbeheerders in andere landen worden vastgesteld.

  • 3 De maatregelen worden in nauw overleg met de relevante netbeheerders in andere landen genomen met in achtneming van de terzake geldende bilaterale overeenkomsten.

Artikel 26

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt kan op aanvraag besluiten dat capaciteit op het landsgrensoverschrijdend net voor het transport van elektriciteit tot een door haar te bepalen omvang en voor een door haar te bepalen tijdsduur bij voorrang wordt bestemd voor door haar aan te geven verzoekers om capaciteit voor het transport van elektriciteit, indien die capaciteit uitsluitend is bestemd om op een transparante en niet-discriminatoire wijze, die bijdraagt aan een goede marktwerking op de elektriciteitsmarkt, te worden toegewezen.

  • 2 Bij het nemen van het besluit, bedoeld in het eerste lid, kan de Autoriteit Consument en Markt voor het transport van elektriciteit voorwaarden goedkeuren en tarieven vaststellen die afwijken van het bepaalde bij of krachtens de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk.

  • 3 Het besluit, bedoeld in het eerste lid, mag niet het gevolg hebben dat de hoeveelheid capaciteit die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet reserveert om noodzakelijk transport van elektriciteit in het kader van onderlinge hulp en bijstand ten behoeve van de instandhouding van de integriteit van de netten te kunnen uitvoeren, wordt beperkt.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 26a

  • 1 Een netbeheerder hanteert voorwaarden die redelijk, objectief en niet discriminerend zijn.

  • 3 Een voorwaarde is redelijk, wanneer dit blijkt uit de aard, inhoud of wijze van totstandkoming van de betrokken voorwaarde.

§ 4a. Meetinrichtingen en meetgegevens

Artikel 26ab

  • 1 Een netbeheerder verzamelt uitsluitend meetgegevens betreffende afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, indien:

    • a. dit noodzakelijk is voor de taken van de leverancier met betrekking tot:

      • 1°. het verstrekken van informatie inzake het verbruik van elektriciteit op grond van artikel 95lb,

      • 2°. facturering,

      • 3°. verhuizingen,

      • 4°. wisselingen van leverancier,

    • b. dit noodzakelijk is voor de taken van de netbeheerder, genoemd in artikel 16, eerste lid of

    • c. deze gegevens op basis van het tweede tot en met vijfde lid verstrekt worden.

  • 2 Een netbeheerder verleent een leverancier toegang tot meetgegevens betreffende afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, voor zover het gaat om meetgegevens betreffende afnemers van die leverancier.

  • 3 In afwijking van het tweede lid verleent een netbeheerder een leverancier uitsluitend toegang tot meetgegevens die betrekking hebben op een kleiner tijdsbestek dan een dag, voor zover die leverancier de desbetreffende meetgegevens op basis van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene verordening gegevensbescherming mag verwerken.

  • 4 Een netbeheerder verleent een derde uitsluitend toegang tot meetgegevens betreffende afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, voorzover die derde de desbetreffende meetgegevens op basis van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene verordening gegevensbescherming mag verwerken.

  • 5 Meetgegevens per kwartier en per dag worden door de netbeheerder dagelijks om niet beschikbaar gesteld. Overige meetgegevens worden door de netbeheerder tegen een vergoeding van de daaraan verbonden kosten beschikbaar gesteld.

Artikel 26ac

  • 1 Een netbeheerder brengt op verzoek van een leverancier wijzigingen aan in de besturings- en toepassingsprogramma’s van meetinrichtingen die ter beschikking zijn gesteld aan afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de betreffende leverancier, tenzij een meetinrichting door inwilliging van het verzoek niet langer zou voldoen aan de voor die meetinrichting geldende eisen of op andere wijze afbreuk gedaan zou worden aan de integriteit van de meetinrichting.

  • 2 Een netbeheerder leest meetgegevens van een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die beschikt over een geïnstalleerde meetinrichting die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen, niet op afstand uit indien de afnemer hierom verzoekt.

Artikel 26ae

  • 1 Een netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 36 of 37 vastgestelde gebied tot taak ervoor zorg te dragen dat in een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen periode, een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen percentage afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, de beschikking krijgt over een geïnstalleerde meetinrichting die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen, tenzij die afnemer blijkens de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a of b, beschikt over een onbemeten aansluiting.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid heeft een netbeheerder tot taak ervoor zorg te dragen dat een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, binnen een redelijke termijn een meetinrichting ter beschikking wordt gesteld die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la gestelde eisen, wanneer:

    • a. een bestaande meetinrichting wordt vervangen, tenzij dit technisch onmogelijk is of niet efficiënt is in verhouding tot de geraamde potentiële energiebesparingen op lange termijn;

    • b. een nieuwe aansluiting wordt gemaakt in een nieuw gebouw;

    • c. een gebouw ingrijpend wordt gerenoveerd.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in aanvulling op het tweede lid andere situaties worden bepaald waarin een netbeheerder tot taak heeft ervoor zorg te dragen dat een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, binnen een redelijke termijn een meetinrichting ter beschikking wordt gesteld die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen.

  • 4 Een netbeheerder draagt er zorg voor dat een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, op een eerder tijdstip dan het door de netbeheerder op grond van het eerste lid voorziene tijdstip, voor een of meer aansluitingen op verzoek van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die daarbij belang heeft, binnen een redelijke termijn een meetinrichting ter beschikking wordt gesteld die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen, tenzij dit ertoe leidt dat de planning die de netbeheerder hanteert om te voldoen aan de in het eerste lid bedoelde verplichting, niet wordt gehaald.

  • 5 Indien een meetinrichting door de netbeheerder ter beschikking is gesteld ingevolge het derde of vierde lid en de ter beschikking gestelde meetinrichting is geïnstalleerd, is de desbetreffende afnemer aan de desbetreffende netbeheerder een vergoeding verschuldigd in verband met de meerkosten.

  • 6 Bij ministeriële regeling wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld die voor verschillende situaties verschillend kan worden vastgesteld.

  • 7 Gedurende de in het eerste lid bedoelde periode kan een ander dan een netbeheerder op verzoek van een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, er na voorafgaande melding aan de betreffende netbeheerder voor zorgdragen dat die afnemer voor een of meer aansluitingen beschikt over een geïnstalleerde meetinrichting die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen die gelden op het tijdstip van terbeschikkingstelling.

  • 8 Indien een ander dan een netbeheerder er zorg voor draagt dat een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, beschikt over een meetinrichting die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la gestelde eisen, betaalt de betreffende netbeheerder aan die ander een vergoeding.

  • 9 Bij ministeriële regeling wordt de hoogte van de vergoeding als bedoeld in het achtste lid vastgesteld, die voor verschillende situaties verschillend kan worden vastgesteld.

  • 10 Het is anderen dan de netbeheerder niet toegestaan bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, geïnstalleerde, op afstand uitleesbare meetinrichtingen te vervangen die geïnstalleerd zijn tussen 31 december 2005 en het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde periode aanvangt.

  • 11 Indien een meetinrichting als bedoeld in artikel 95la, eerste lid, door de netbeheerder ter beschikking wordt gesteld, kan een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, deze meetinrichting weigeren. In dat geval wordt door de netbeheerder een niet op afstand uitleesbare meetinrichting ter beschikking gesteld.

  • 12 In aanvulling op artikel 30a kan het tarief voor de meting van elektriciteit mede betrekking hebben op de mate waarin een netbeheerder voortgang boekt bij de uitvoering van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, en alsdan verschillen per netbeheerder.

  • 13 Een netbeheerder zendt jaarlijks vóór 1 juni een rapportage aan Onze Minister en de Autoriteit Consument en Markt waarin hij aangeeft welke voortgang is geboekt met de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid.

  • 14 Degene die een meetinrichting als bedoeld in artikel 95la, eerste lid, ter beschikking stelt, informeert een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, bij de installatie op niet-discriminatoire wijze over de mogelijkheden van de meetinrichting.

Artikel 26af

Een op afstand uitleesbare meetinrichting, die aan een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, ter beschikking is gesteld tussen 31 december 2005 en 1 januari 2012, wordt voor 15 jaren, te rekenen vanaf de datum van terbeschikkingstelling aan die afnemer, aangemerkt als een meetinrichting die voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen.

Artikel 26ag

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 26ah

De artikelen 26ab en 26ac, eerste lid, zijn niet van toepassing met betrekking tot afnemers die niet beschikken over een op afstand uitleesbare meetinrichting of die beschikken over een op afstand uitleesbare meetinrichting die niet op afstand wordt uitgelezen.

§ 5. Tariefstructuren en voorwaarden

Artikel 26b

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in de artikelen 27 en 31.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt brengt advies uit over het ontwerp van de in het eerste lid bedoelde regels.

  • 3 Een krachtens het eerste lid vast te stellen ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Het ontwerp wordt vergezeld door het over de ministeriële regeling uitgebrachte advies van de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 27

  • 1 Met inachtneming van de in artikel 26b bedoelde regels en de in artikel 6 van verordening 714/2009 bedoelde netcodes zenden de gezamenlijke netbeheerders aan de Autoriteit Consument en Markt een voorstel met betrekking tot de door hen jegens afnemers te hanteren tariefstructuren dat de elementen en wijze van berekening beschrijft van het tarief waarvoor afnemers zullen worden aangesloten op een net, van het tarief waarvoor transport van elektriciteit, met inbegrip van de invoer, uitvoer en doorvoer van elektriciteit, ten behoeve van afnemers zal worden uitgevoerd, en de systeemdiensten worden verricht alsmede de energiebalans wordt gehandhaafd en het tarief voor meting van elektriciteit bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid.

  • 2 In de tariefstructuren wordt in ieder geval opgenomen dat:

    • a. een afnemer recht heeft op een aansluiting op het door hem gewenste spanningsniveau, tenzij dit om technische redenen redelijkerwijs niet van de netbeheerder kan worden verlangd;

    • b. een afnemer recht heeft op een vergoeding van de netbeheerder, indien op zijn aansluiting een aansluiting ten behoeve van een derde wordt gemaakt;

    • c. een afnemer die beschikt over een aansluiting met meerdere verbindingen aangesloten op één of meer spanningsniveaus die vallen binnen dezelfde tariefcategorie voor de berekening van het transportafhankelijk transporttarief wordt geacht te beschikken over één aansluiting;

    • d. iedere afnemer recht heeft te worden aangesloten op het dichtstbijzijnde punt in het net met een bij zijn aansluiting behorend spanningsniveau, met dien verstande dat een afnemer die een aansluiting op het net wenst met een aansluitwaarde groter dan 10 MVA, wordt aangesloten op het dichtstbijzijnde punt in het net waar voldoende netcapaciteit beschikbaar is;

    • e. aanpassingen in het net die verband houden met het maken van een aansluiting komen voor rekening van de netbeheerder die het betreffende net beheert;

    • f. een afnemer, niet zijnde een afnemer die een aansluiting op het net wenst met een aansluitwaarde groter dan 10 MVA, recht heeft op een standaardaansluiting, waarbij de aansluitcapaciteit van deze aansluiting is gerelateerd aan de standaard gebruikte nominale aansluitspanning;

    • g. het aansluittarief wordt gebaseerd op de grootte van de aansluitcapaciteit.

  • 3 De tarieven die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in rekening brengt voor de handhaving van de energiebalans zijn objectief, transparant, niet-discriminatoir en weerspiegelen de kosten.

Artikel 28

  • 1 Het tarief waarvoor afnemers zullen worden aangesloten op een net heeft uitsluitend betrekking op:

    • a. het verbreken van het net van de desbetreffende netbeheerder om een fysieke verbinding van de installatie van een afnemer met dat net tot stand te brengen,

    • b. het installeren van voorzieningen om het net van de desbetreffende netbeheerder te beveiligen en beveiligd te houden en

    • c. het tot stand brengen en in stand houden van een verbinding tussen de plaats waar het net verbroken is en de voorzieningen om het net te beveiligen.

  • 2 Het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt in rekening gebracht bij iedere afnemer die door een netbeheerder wordt aangesloten op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder.

  • 3 De tarieven voor de aansluiting van de afnemers die producent zijn, zijn objectief, transparant en niet-discriminatoir, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten van de onderscheiden technieken met betrekking tot duurzame energiebronnen, decentrale productie en warmtekrachtkoppeling.

Artikel 29

  • 1 Het tarief waarvoor transport van elektriciteit zal worden uitgevoerd heeft betrekking op de ontvangst en het invoeden van elektriciteit door afnemers, ongeacht de plaats van ontvangst of invoeding van de elektriciteit en ongeacht de plaats van de aansluiting waar de elektriciteit op het Nederlandse net is ontvangen of ingevoed en op systeemdiensten.

  • 2 Het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt in rekening gebracht bij iedere afnemer die elektriciteit ontvangt op een aansluiting op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder. Het tarief kan verschillen voor verschillende afnemers, afhankelijk van het spanningsniveau van het net waarop de afnemer is aangesloten. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het tarief tevens in rekening wordt gebracht bij iedere afnemer die elektriciteit invoedt op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder. In dat geval kan het tarief tevens verschillen voor het ontvangen of het invoeden van elektriciteit.

  • 3 Het transporttarief wordt berekend per aansluiting. Voor de toepassing van het transporttarief wordt een streng van lichtmasten geacht te beschikken over één aansluiting.

  • 4 In aanvulling op het bepaalde bij of krachtens het eerste, tweede en derde lid, kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot het tarief waarvoor transport van elektriciteit zal worden uitgevoerd ten behoeve van bij die maatregel aan te geven afnemers dan wel voor daarbij te omschrijven transport van elektriciteit.

  • 5 Het tarief, bedoeld in het eerste lid, dient mede ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan verplichtingen die voor het tijdstip van intrekking van de Elektriciteitswet 1989 door de aangewezen vennootschap zijn aangegaan met betrekking tot de aanleg van een verbinding voor het transport van elektriciteit tussen Nederland en Noorwegen.

  • 6 De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 7 Bij het in rekening brengen van het tarief, bedoeld in het eerste lid, past de netbeheerder voor een afnemer met een bedrijfstijd van ten minste 65% en een verbruik op jaarbasis van ten minste 50 GWh, niet zijnde een netbeheerder, in een kalenderjaar een volumecorrectie van ten hoogste 90% toe op de tariefdragers van het transporttarief die zien op verbruik of aan het net onttrokken vermogen, op basis van de formule:

    volumecorrectie (in %) = (bedrijfstijd – 65%)/(85%–65%) * (verbruik – 50 GWh)/(250 GWh – 50 GWh) * 100

    waarbij

    verbruik = de in de periode van een jaar aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit, uitgedrukt in GWh met een maximum van 250 GWh.

  • 8 De bedrijfstijd, bedoeld in het zevende lid, bedraagt maximaal 85% en wordt berekend met de formule:

    bedrijfstijd (in %) = ((verbruik/kWmax)/totaal aantal uren in de periode van een jaar) * 100

    waarbij

    verbruik = de in de periode van een jaar in de daluren aan het net onttrokken elektriciteit geëxtrapoleerd naar die gehele periode, uitgedrukt in kWh

    kWmax = het in de periode van een jaar maximaal aan het net onttrokken vermogen, uitgedrukt in kW.

  • 9 Indien de afnemer, bedoeld in het zevende lid, beschikt over een productie-installatie voor de productie van elektriciteit uit restproducten van een productieproces, zoals restgassen of restwarmte, wordt op verzoek van de afnemer door de netbeheerder bij de toepassing van het achtste lid voor het verbruik genomen de in de periode van een jaar in de daluren verbruikte elektriciteit geëxtrapoleerd naar die gehele periode, uitgedrukt in kWh.

  • 10 Onder de periode van een jaar, bedoeld in het zevende, achtste en negende lid, wordt verstaan de periode tussen:

    • a. 1 juli van het kalenderjaar twee jaar voorafgaand aan het kalenderjaar, bedoeld in het zevende lid en

    • b. 30 juni van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, bedoeld in het zevende lid.

  • 11 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ter uitvoering van het zevende tot en met het tiende lid.

Artikel 30a

Het tarief voor de meting van elektriciteit bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, heeft betrekking op:

Artikel 30b

  • 1 Bij het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 7a kan worden bepaald dat een tarief, waarvoor een experiment zal worden uitgevoerd, in rekening wordt gebracht bij de afnemers die deelnemen aan het experiment waarvoor de ontheffing is verleend.

  • 2 Het tarief, bedoeld in het eerste lid, kan verschillen voor de verschillende afnemers die deelnemen aan het experiment waarvoor de ontheffing is verleend.

Artikel 30c

  • 1 Bij het toekennen van een tijdelijke taak als bedoeld in artikel 17a kan worden bepaald dat een tarief, waarvoor die tijdelijke taak zal worden uitgevoerd, in rekening wordt gebracht bij de afnemers ten behoeve waarvan een netbeheerder de tijdelijke taak uitvoert.

  • 2 Het tarief, bedoeld in het eerste lid, kan verschillen voor de verschillende afnemers ten behoeve waarvan een netbeheerder de tijdelijke taak uitvoert.

Artikel 31

  • 1 Met inachtneming van de in artikel 26b bedoelde regels en de in artikel 6 van verordening 714/2009 bedoelde netcodes zenden de gezamenlijke netbeheerders aan de Autoriteit Consument en Markt een voorstel voor de door hen jegens afnemers te hanteren voorwaarden met betrekking tot:

    • a. de wijze waarop netbeheerders en afnemers alsmede netbeheerders zich jegens elkaar gedragen ten aanzien van het in werking hebben van de netten, het voorzien van een aansluiting op het net en het uitvoeren van transport van elektriciteit over het net,

    • b. de wijze waarop netbeheerders en afnemers alsmede netbeheerders zich jegens elkaar gedragen ten aanzien van het meten van gegevens betreffende het transport van elektriciteit;

    • c. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet enerzijds en afnemers en de overige netbeheerders anderzijds zich jegens elkaar gedragen ten aanzien van de systeemdiensten,

    • d. de gebiedsindeling van de netbeheerders met uitzondering van de netbeheerder van het net op zee,

    • e. de regeling van de samenwerking tussen de netbeheerders ten aanzien van de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a, b en c, alsmede ten behoeve van het waarborgen van het netbeheer van alle netten en het transport van elektriciteit in buitengewone omstandigheden,

    • f. de kwaliteitscriteria waaraan netbeheerders moeten voldoen met betrekking tot hun dienstverlening, welke in ieder geval betrekking hebben op te hanteren technische specificaties, het verhelpen van storingen in het transport van elektriciteit, de betalingsvoorwaarden, de klantenservice en het voorzien in compensatie bij ernstige storingen,

    • g. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uitvoering geeft aan zijn taak de leveringszekerheid te waarborgen en de wijze waarop productiereservecapaciteit wordt aangehouden en ingezet,

    • h. de wijze waarop de netbeheerder afnemers die producent zijn objectief, transparant en niet-discriminatoir op het net aansluit, rekening houdend met de kosten en baten van de onderscheiden technieken met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen, decentrale productie en warmtekrachtkoppeling,

    • i. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet jegens de andere netbeheerders en de afnemers de energiebalans handhaaft,

    • j. het realiseren van koppelingen tussen en het verrichten van reparaties aan de netten,

    • k. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet enerzijds en afnemers en de overige netbeheerders anderzijds zich jegens elkaar gedragen ten aanzien van het verstrekken van informatie die noodzakelijk is voor een goede uitvoering van verordening 714/2009 en de daarop gebaseerde richtsnoeren.

  • 2 In de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden in ieder geval voorwaarden opgenomen met betrekking tot de programma-verantwoordelijkheid, waarbij wordt bepaald dat de programma-verantwoordelijkheid kan worden overgedragen aan een ander, met uitzondering van een netbeheerder.

  • 3 In de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden in ieder geval voorwaarden gesteld omtrent de eisen waaraan een bedrijf, dat de werkzaamheden bedoeld in artikel 16c, eerste of vijfde lid, uitvoert, moet voldoen.

  • 4 In de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kunnen voorwaarden worden gesteld omtrent het bepalen van de omvang van de capaciteit voor het transport van elektriciteit over het landsgrensoverschrijdend net en voor het toewijzen van de beschikbare capaciteit op dat net, waaronder tevens begrepen wordt het veilen van capaciteit dan wel het volgens een andere marktconforme methode toewijzen van capaciteit, en het toewijzen van capaciteit die een afnemer niet gebruikt. De voorwaarden kunnen de nodige voorzieningen bevatten gericht op het voorkomen van belemmeringen voor goede marktwerking.

  • 5 De omvang van de capaciteit die toegewezen kan worden door middel van een veiling of een andere marktconforme methode is ten hoogste de totale omvang van de capaciteit voor het transport van elektriciteit over het landsgrensoverschrijdend net na aftrek van:

    • a. de hoeveelheid capaciteit die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet reserveert om noodzakelijk transport van elektriciteit in het kader van onderlinge hulp en bijstand ten behoeve van de instandhouding van de integriteit van de netten te kunnen uitvoeren,

    • b. de hoeveelheid capaciteit die de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 26 heeft bestemd voor bepaalde verzoekers om capaciteit voor het transport van elektriciteit, en

    • c. de hoeveelheid capaciteit waarvoor Onze Minister ontheffing heeft verleend op grond van artikel 86c.

  • 6 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet benut de opbrengst van het veilen of op een andere marktconforme methode toewijzen van capaciteit overeenkomstig de regeling, bedoeld in het vierde lid, voor het opheffen van beperkingen in de transportcapaciteit op het landsgrensoverschrijdende net dan wel voor andere, door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen doelen.

  • 7 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voert een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de opbrengst van het veilen of op een andere marktconforme methode toewijzen van capaciteit. Artikel 43 is van overeenkomstige toepassing.

  • 8 De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, kunnen mede betrekking hebben op de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet enerzijds en afnemers, leveranciers en de overige netbeheerders anderzijds zich jegens elkaar gedragen.

  • 9 Onze Minister kan, in aanvulling op de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en voorzover dit onderwerp geen regeling vindt in het bepaalde bij of krachtens artikel 72m, nadere regels stellen over:

    • a. de vaststelling, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel h;

    • b. het meten, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel i, en artikel 16a, eerste lid;

    • c. het verstrekken van meetgegevens aan anderen dan genoemd in artikel 16a, tweede lid, met dien verstande dat meetgegevens slechts kunnen worden verstrekt aan leveranciers en handelaren met schriftelijke toestemming van de afnemer aan wie de meetgegevens toebehoren;

    • d. het uitgeven van certificaten voor klimaatneutrale elektriciteit en elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling en het beheer van een certificatenrekening onderscheidenlijk het uitgeven van garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit en garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en het beheer van een rekening;

    • e. de kosten voor de uitvoering van de onderdelen a tot en met d.

  • 10 De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, bepalen dat een vordering tot betaling van een schuld van een afnemer ter zake van geleverde diensten als bedoeld in artikel 27, eerste lid, wordt gedaan binnen twee jaren nadat de vordering opeisbaar is geworden en dat bij gebreke daarvan de vordering vervalt. De eerste volzin is niet van toepassing indien het uitblijven van bedoelde vordering, een onjuiste vordering daaronder begrepen, het rechtstreekse gevolg is van een daartoe gerichte opzettelijke gedraging van de afnemer.

  • 11 Tot de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, behoren in elk geval door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vast te stellen minimale voorschriften en verplichtingen inzake operationele netwerkveiligheid waarvan deel uitmaakt de vaststelling van het niveau van voorzienbare omstandigheden waarin de operationele netwerkveiligheid gehandhaafd moet blijven.

  • 12 In de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, f en g, wordt vastgelegd dat netten met een spanningsniveau van 110 kV of hoger met uitzondering van het net op zee zodanig zijn ontworpen en in werking zijn dat het transport van elektriciteit, ook indien zich een enkelvoudige storing voordoet, verzekerd is. Het transport van elektriciteit moet ook verzekerd zijn, als zich een enkelvoudige storing voordoet ten tijde van onderhoud.

  • 13 In afwijking van het twaalfde lid, tweede volzin, wordt voor netten met een spanningsniveau van 110 tot 220 kV in de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, f en g, vastgelegd in welke gevallen deze bepaling niet toegepast hoeft te worden. Daarbij dient een onderbreking van het transport van elektriciteit altijd beperkt te blijven tot ten hoogste zes uren en 100 MW.

  • 14 Het vijfde tot en met zevende lid vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip kan verschillen voor de verschillende leden.

  • 15 In de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden regels gesteld omtrent de technische eisen waaraan een aansluiting van een gesloten distributiesysteem moet voldoen.

Artikel 31b

Bij ministeriële regeling worden, voor zover noodzakelijk ter uitvoering van de richtlijn, regels gesteld die de netbeheerder in acht moet nemen jegens afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid.

Artikel 31c

  • 1 Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit bedraagt.

  • 2 Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die niet-duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit, met een maximum van 5000 kWh aan op het net ingevoede elektriciteit, voor zover het saldo van de aan het net onttrokken minus de op het net ingevoede elektriciteit niet minder dan nul bedraagt.

  • 3 Indien de door de afnemer, bedoeld in het eerste en tweede lid, op het net ingevoede hoeveelheid elektriciteit groter is dan de hoeveelheid die ingevolge die leden in mindering wordt gebracht op de aan het net onttrokken elektriciteit, betaalt de leverancier aan de betreffende afnemer voor het meerdere een redelijke vergoeding.

Artikel 32

  • 1 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de netbeheerder van het net op zee of ten minste een derde van het aantal overige netbeheerders kan de gezamenlijke netbeheerders verzoeken een voorstel te doen tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 27 en 31, onder opgave van de redenen die naar zijn oordeel een dergelijke wijziging noodzakelijk maken.

  • 2 Indien naar haar oordeel wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 27 en 31, noodzakelijk is, zendt de Autoriteit Consument en Markt een ontwerp van een besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt.

  • 3 In een voorstel of een ontwerp van een besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden worden die onderdelen, bedoeld in artikel 27 of 31, opgenomen waarvan wijziging wordt verzocht.

Artikel 33

  • 1 De gezamenlijke netbeheerders voeren overleg met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt over de voorstellen met betrekking tot de tariefstructuren en de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 27, 31 en 32, eerste lid.

  • 2 In de voorstellen die aan de Autoriteit Consument en Markt worden gezonden, geven de gezamenlijke netbeheerders aan welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die de organisaties, bedoeld in het eerste lid, naar voren hebben gebracht.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voert overleg met de netbeheerders in andere landen waarmee een landgrensoverschrijdend net tot stand is gebracht over de voorschriften en verplichtingen inzake operationele netwerkveiligheid als bedoeld in artikel 31, elfde lid, voordat hij die voorschriften en verplichtingen vaststelt.

Artikel 34

  • 1 De gezamenlijke netbeheerders zenden een voorstel met betrekking tot de wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de Autoriteit Consument en Markt binnen twaalf weken na het tijdstip waarop een verzoek als bedoeld in artikel 32, eerste lid, wordt gedaan.

  • 2 De gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt kunnen hun zienswijze op een ontwerp van een besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de Autoriteit Consument en Markt kenbaar maken binnen twaalf weken na het tijdstip waarop het ontwerp van het besluit op grond van artikel 32, tweede lid, aan hen is gezonden.

Artikel 36

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt stelt de tariefstructuren en voorwaarden vast met inachtneming van:

    • a. het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in artikel 27, 31 of 32 en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33, eerste lid,

    • b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening,

    • c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt,

    • d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers

    • e. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders,

    • f. het belang van een objectieve, transparante en niet discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt,

    • g. de in artikel 26b bedoelde regels,

    • h. verordening 714/2009 en de richtlijn en

    • i. artikel 15 van richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315).

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt stelt de voorwaarden niet vast dan nadat zij zich met inachtneming van artikel 5 van de richtlijn ervan vergewist heeft dat de voorwaarden de interoperabiliteit van de netten garanderen en objectief, evenredig en niet-discriminatoir zijn, alsmede voor zover dat op grond van de notificatierichtlijn noodzakelijk is, aan de Europese Commissie in ontwerp zijn meegedeeld en de van toepassing zijnde termijnen, bedoeld in artikel 6 van de notificatierichtlijn, zijn verstreken.

  • 3 Indien een voorstel als bedoeld in artikel 27, 31 of 32 naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt in strijd is met het belang, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, c, d, e of f, met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h, of of met de eisen, bedoeld in het tweede lid, draagt de Autoriteit Consument en Markt de gezamenlijke netbeheerders op het voorstel onverwijld zodanig te wijzigen dat deze strijd wordt opgeheven. Artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Indien de gezamenlijke netbeheerders niet binnen vier weken het voorstel wijzigen overeenkomstig de opdracht van de Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in het derde lid, stelt de Autoriteit Consument en Markt de tariefstructuren of de voorwaarden vast onder het aanbrengen van zodanige wijzigingen dat deze in overeenstemming zijn met de belangen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met f, met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h, en met de eisen, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 37

  • 1 Nadat de termijn, bedoeld in artikel 34, is verstreken, stelt de Autoriteit Consument en Markt de tariefstructuren of de voorwaarden vast met inachtneming van de voorstellen van netbeheerders en van artikel 36, eerste en tweede lid. Indien een voorstel als bedoeld in artikel 34 niet binnen de daarbij aangegeven termijn aan de Autoriteit Consument en Markt is gezonden, stelt deze de tariefstructuren of de voorwaarden uit eigen beweging vast met inachtneming van artikel 36, eerste en tweede lid.

  • 2 Indien de gezamenlijke netbeheerders niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 34, derde lid, hun zienswijze op een ontwerp van een besluit als bedoeld in dat artikellid aan de Autoriteit Consument en Markt kenbaar maken, stelt deze het besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden uit eigen beweging vast met inachtneming van artikel 36, eerste en tweede lid.

Artikel 37a

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt kan op aanvraag bij beschikking een ontheffing verlenen van de tariefstructuren en de voorwaarden. Bij haar beslissing neemt de Autoriteit Consument en Markt de belangen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f en de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen g en h, in acht.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt stelt beleidsregels op met betrekking tot de procedure voor aanvraag van een ontheffing. De beleidsregels worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 3 De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de ontheffing. De Autoriteit Consument en Markt kan de voorschriften en de opgelegde beperkingen wijzigen.

  • 4 De Autoriteit Consument en Markt trekt de ontheffing in op daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing.

  • 5 De Autoriteit Consument en Markt kan een ontheffing intrekken, indien:

    • a. de houder van de ontheffing de aan de ontheffing verbonden voorschriften of opgelegde beperkingen niet nakomt;

    • b. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • c. de Autoriteit Consument en Markt, gelet op de belangen bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f en de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen g en h, van oordeel is dat intrekking van de ontheffing noodzakelijk is.

  • 6 Van een op grond van dit artikel genomen beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 38

  • 1 De tariefstructuren en de voorwaarden treden in werking op een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen datum en gelden voor onbepaalde tijd.

  • 2 Van de besluiten betreffende de vaststelling van de tariefstructuren en de voorwaarden alsmede de wijziging daarvan wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 3 Iedere netbeheerder legt een exemplaar van de tariefstructuren en de voorwaarden voor een ieder ter inzage in al zijn vestigingen.

  • 4 Na de vaststelling van de voorwaarden gelden deze als minimumeisen voor de technische veiligheid en voor het technisch ontwerp en de exploitatie van de installaties en netten, bedoeld in artikel 5 van de richtlijn.

Artikel 39

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor de uitvoering van onderdelen van verordeningen en besluiten als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, vastgesteld krachtens de richtlijn en de verordeningen, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

§ 6. Tarieven en boekhouding van de netbeheerder

Artikel 40

De tarieven voor de diensten ter uitvoering van de taken, genoemd in artikelen 16 en 22a, worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 41 tot en met 41d.

Artikel 40a

De tarieven voor de meting van elektriciteit bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, als bedoeld in artikel 30a, worden vastgesteld door de Autoriteit Consument en Markt na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot procedure tot vaststelling van de tarieven voor de meting van elektriciteit bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid en de wijze van berekening van deze tarieven.

Artikel 40b

De tarieven voor experimenten, bedoeld in artikel 30b, en voor tijdelijke taken, bedoeld in artikel 30c, worden vastgesteld overeenkomstig artikel 41e.

Artikel 41

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt stelt na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt:

    • a. ten aanzien van de taken, genoemd in artikel 16, met inachtneming van het belang dat door middel van marktwerking ten behoeve van afnemers de doelmatigheid van de bedrijfsvoering en de meest doelmatige kwaliteit van het transport worden bevorderd en rekening houdend met het belang van voorzieningszekerheid, duurzaamheid en een redelijk rendement op investeringen, voor netbeheerders, met uitzondering van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de methode vast tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering, van de kwaliteitsterm en van het rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld;

    • b. voor elke taak, genoemd in artikel 16, tweede lid, met inachtneming van het belang dat de doelmatigheid van de bedrijfsvoering en de meest doelmatige kwaliteit van uitvoering van deze taken worden bevorderd, en rekening houdend met het belang van voorzieningszekerheid, duurzaamheid en een redelijk rendement op investeringen, de methode van regulering vast voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

    Het besluit tot vaststelling van de methode geldt voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar.

  • 2 Ten aanzien van de taken, genoemd in artikel 16, eerste lid, is het eerste lid, onderdeel a, van overeenkomstige toepassing voor vaststelling van de methode tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering en van het rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

  • 3 De korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering heeft onder meer ten doel te bereiken dat de netbeheerder in ieder geval geen rendement kan behalen dat hoger is dan in het economische verkeer gebruikelijk en dat de gelijkwaardigheid in de doelmatigheid van de netbeheerders wordt bevorderd.

  • 4 De kwaliteitsterm geeft de aanpassing van de tarieven in verband met de geleverde kwaliteit aan en heeft ten doel netbeheerders te stimuleren om de kwaliteit van hun transportdienst te optimaliseren.

  • 5 De rekenvolumina die een netbeheerder gebruikt bij het voorstel, bedoeld in artikel 41b, zijn gebaseerd op daadwerkelijk gefactureerde volumina in eerdere jaren, of worden door de Autoriteit Consument en Markt geschat indien deze betrekking hebben op nieuwe tarieven.

  • 6 Bij de vaststelling van het efficiëntieniveau ten behoeve van de vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet laat de Autoriteit Consument en Markt de kosten die betrekking hebben op landspecifieke kenmerken, waaronder de kwaliteit van het net, buiten beschouwing.

Artikel 41a

  • 1 Ten behoeve van het voorstel, bedoeld in artikel 41b, stelt de Autoriteit Consument en Markt voor iedere netbeheerder afzonderlijk voor dezelfde periode als waarvoor het besluit geldt op grond van artikel 41, eerste lid, vast:

    • a. de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering,

    • b. de kwaliteitsterm, en

    • c. het rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt kan het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde rekenvolume gedurende de in de aanhef van dat lid bedoelde periode wijzigen.

  • 3 Indien het besluit op grond van artikel 41, eerste lid, bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is vernietigd of bij een onherroepelijk besluit op bezwaar is herroepen, herziet de Autoriteit Consument en Markt de in het eerste lid vermelde besluiten met toepassing van de met inachtneming van die uitspraak of dat besluit op bezwaar gecorrigeerde methode.

Artikel 41b

  • 1 Iedere netbeheerder zendt jaarlijks voor 1 oktober aan de Autoriteit Consument en Markt een voorstel voor de tarieven die deze netbeheerder ten hoogste zal berekenen voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid, en de taken, bedoeld in artikelen 7a, 17a en 22a, en voor zover het betreft de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de taken, genoemd in artikel 16, tweede lid, met inachtneming van:

    • a. het uitgangspunt dat de kosten worden toegerekend aan de tariefdragers betreffende de diensten die deze kosten veroorzaken,

    • b. de tariefstructuren vastgesteld op grond van artikel 36 of 37,

    • c. het bepaalde bij of krachtens artikel 41a,

    • d. de formule

      Bijlage 249214.png

      waarbij

      TIt = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar t, te weten de som van de vermenigvuldiging van elk tarief in jaar t en het op basis van artikel 41a, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld;

      TIt-1 = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar voorafgaande aan het jaar t, te weten de som van de vermenigvuldiging van elk tarief in jaar t-1 en het op basis van artikel 41a, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld;

      cpi = de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in de vierde maand voorafgaande aan het jaar t, en van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan het jaar t, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek;

      x = de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering;

      q = de kwaliteitsterm, die de aanpassing van de tarieven in verband met de geleverde kwaliteit aangeeft;

    • e. de gemaakte kosten voor investeringen, bedoeld in artikel 20d, voor zover de kosten doelmatig zijn;

    • f. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • g. het totaal van de gemaakte kosten voor een verwerving van een bestaand net waarvoor nog niet eerder een netbeheerder was aangewezen door of met instemming van Onze Minister en voor de investeringen tot aanpassing van dat verworven net waardoor aan de bij of krachtens deze wet daaraan gestelde eisen wordt voldaan, voor zover deze kosten doelmatig zijn;

    • h. de geschatte vermogenskosten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in het jaar waarop het tarievenvoorstel betrekking heeft zal maken met betrekking tot nog niet in gebruik genomen investeringen, waarop de procedure, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is;

    • i. de geschatte kosten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet heeft voor investeringen die in het jaar waarop het tarievenvoorstel betrekking heeft, in gebruik worden of zijn genomen, waarop de procedure, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is;

    • j. de geschatte kosten voor de uitvoering van artikel 7a, voor zover deze kosten doelmatig zijn en niet op grond van artikel 30b in rekening zijn gebracht via een tarief;

    • k. de geschatte kosten voor de uitvoering van artikel 17a, voor zover deze kosten doelmatig zijn;

    • l. de gemaakte kosten voor de uitvoering van artikel 22a, voor zover deze kosten doelmatig zijn en deze kosten niet op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 22a, zevende lid, worden betaald door de verzoeker, bedoeld in artikel 22a, eerste lid.

  • 2 De geschatte kosten die een netbeheerder voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste en tweede lid, bij een andere netbeheerder in rekening zal brengen, worden zonder toepassing van de formule, bedoeld in het eerste lid, onder d, toegevoegd aan de totale inkomsten uit de tarieven van deze andere netbeheerder. Het verschil tussen de geschatte en gerealiseerde kosten wordt betrokken bij de vaststelling van de totale inkomsten uit de tarieven van de andere netbeheerder in een volgend jaar.

  • 3 De geschatte kosten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 16, tweede lid, maakt, worden zonder toepassing van de formule, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, en met toepassing van het besluit, bedoeld in artikel 41, eerste lid, onderdeel b, toegevoegd aan de totale inkomsten uit de tarieven van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

  • 4 De Autoriteit Consument en Markt stelt een beleidsregel vast betreffende de beoordeling van doelmatigheid, bedoeld in het eerste lid, onder e en g.

  • 5 De Autoriteit Consument en Markt kan een beleidsregel vaststellen betreffende de beoordeling van doelmatigheid, bedoeld in het eerste lid, onderdelen j en k.

Artikel 41c

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt stelt de tarieven, die kunnen verschillen voor de verschillende netbeheerders en voor onderscheiden tariefdragers, jaarlijks vast.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt kan de tarieven die zullen gelden in het jaar t corrigeren, indien de tarieven die golden in dat jaar of de jaren voorafgaand aan het jaar t:

    • a. bij rechterlijke uitspraak of met toepassing van de artikel 6:19 of 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht zijn gewijzigd;

    • b. zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens en de Autoriteit Consument en Markt, indien zij de beschikking had over juiste of volledige gegevens, tarieven zou hebben vastgesteld die in aanmerkelijke mate zouden afwijken van de vastgestelde tarieven;

    • c. zijn vastgesteld met gebruikmaking van geschatte gegevens en de feitelijke gegevens daarvan afwijken;

    • d. zijn vastgesteld met gebruikmaking van gegevens omtrent kosten voor bepaalde diensten, terwijl netbeheerders die diensten in het jaar t of een gedeelte van jaar t niet hebben geleverd of voor die diensten geen of minder kosten hebben gemaakt;

    • e. zijn vastgesteld op basis van de geschatte kosten als bedoeld in het zevende lid en de gerealiseerde efficiënte kosten die daarvan afwijken.

  • 3 Indien een voorstel niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 41b, eerste lid, aan de Autoriteit Consument en Markt is gezonden, stelt deze de tarieven voor de desbetreffende netbeheerder uit eigen beweging vast met inachtneming van artikel 41b.

  • 4 Indien de totale inkomsten aan het begin van de periode, bedoeld in artikel 41, eerste lid, niet in overeenstemming zijn met het efficiënte kostenniveau inclusief een rendement dat in het economisch verkeer gebruikelijk is, kan de Autoriteit Consument en Markt bij de toepassing van de formule, genoemd in artikel 41b, eerste lid, onderdeel d, in plaats van TIt-1, de totale inkomsten vaststellen op het efficiënte kostenniveau inclusief een rendement dat in het economisch verkeer gebruikelijk is.

  • 5 Indien een besluit op grond van artikel 41, eerste lid, of 41a eerste lid, bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is vernietigd of bij een onherroepelijk besluit op bezwaar is herroepen, herberekent de Autoriteit Consument en Markt de tarieven, bedoeld in het eerste lid, met toepassing van de met inachtneming van die uitspraak of dat besluit op bezwaar gecorrigeerde methode onderscheidenlijk gecorrigeerde doelmatigheidskorting, kwaliteitsterm of rekenvolume, en verdisconteert zij de uitkomsten van deze herberekening in de eerstvolgende op grond van het eerste lid vast te stellen tarieven. Daarbij worden deze herberekening en de wijze waarop de uitkomsten daarvan in de tarieven zijn verdisconteerd separaat weergegeven.

  • 6 De Autoriteit Consument en Markt kan de tarieven die zullen gelden in het jaar t corrigeren met de gederfde inkomsten die voor netbeheerders zijn ontstaan door toepassing van een volumecorrectie op grond van artikelen 29, zevende tot en met tiende lid, in 2014.

  • 8 Indien de netbeheerder van het net op zee op grond van artikel 42a, derde lid, een bedrag in rekening brengt bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet wordt dat bedrag zonder toepassing van de formule, bedoeld in artikel 41b, eerste lid, onderdeel d, toegevoegd aan de totale inkomsten uit de tarieven.

Artikel 41d

  • 1 In afwijking van artikel 41a wordt voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ten aanzien van de taken, bedoeld in artikel 16, eerste lid geen kwaliteitsterm vastgesteld.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt stelt voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet jaarlijks het verschil vast tussen de totale inkomsten uit de tarieven, bedoeld in artikel 41b, eerste lid, onderdeel d, en de gerealiseerde totale inkomsten uit de tarieven. Bij de eerstvolgende vaststelling van de tarieven verwerkt de Autoriteit Consument en Markt het verschil in de tarieven.

Artikel 41e

  • 1 Indien een netbeheerder een experiment uitvoert en op grond van artikel 30b een tarief in rekening brengt bij de deelnemers van het experiment, doet de netbeheerder voor 1 oktober aan de Autoriteit Consument en Markt op basis van de geschatte kosten, voor zover de kosten doelmatig zijn en niet toegerekend kunnen worden aan de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, een voorstel voor de tarieven voor dit experiment.

  • 2 Indien een netbeheerder een tijdelijke taak uitvoert en op grond van artikel 30c een tarief in rekening brengt bij de afnemers ten behoeve waarvan de netbeheerder de tijdelijke taak uitvoert, doet de netbeheerder voor 1 oktober aan de Autoriteit Consument en Markt op basis van de geschatte kosten, voor zover de kosten doelmatig zijn en niet toegerekend kunnen worden aan de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, een voorstel voor de tarieven voor deze tijdelijke taak.

  • 3 De Autoriteit Consument en Markt stelt de tarieven, bedoeld in het eerste en tweede lid, jaarlijks vast. De tarieven voor:

    • a. experimenten kunnen per experiment en voor de verschillende afnemers die deelnemen aan het experiment verschillen;

    • b. tijdelijke taken kunnen per tijdelijke taak verschillen voor de verschillende afnemers ten behoeve waarvan een netbeheerder de tijdelijke taak uitvoert.

  • 4 Indien een voorstel niet tijdig aan de Autoriteit Consument en Markt is gezonden, stelt deze de tarieven voor de desbetreffende netbeheerder uit eigen beweging vast.