Beleidsregel goedkeuring wijzigingen van luchtvaartuigen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 31-05-1998 t/m heden

Beleidsregel goedkeuring wijzigingen van luchtvaartuigen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 89, eerste lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart;

Maakt bekend:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. erkend bedrijf:

een bedrijf of bedrijfsonderdeel dat met toepassing van artikel 93, eerste lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart is erkend;

b. JAA:

Joint Aviation Authorities;

c. STC:

supplementair type-certificaat;

d. de Minister:

de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 2

Met het ontwerp van een wijziging van een luchtvaartuig wordt als typewijziging ingestemd, nadat is aangetoond dat het gewijzigde luchtvaartuig voldoet aan de luchtwaardigheidseisen, bedoeld in de artikelen 72 tot en met 74 van de Regeling Toezicht Luchtvaart.

Artikel 3

  • 1 Met het ontwerp van een wijziging van een luchtvaartuig wordt geacht te zijn ingestemd indien:

    • a.

      • met het ontwerp van de wijziging is ingestemd als Nederlands STC voor het betreffende type luchtvaartuig,

      • met het ontwerp van de wijziging is ingestemd als typewijziging voor het betreffende type luchtvaartuig,

      • met eenzelfde wijziging reeds eerder is ingestemd voor het betreffende type luchtvaartuig,

      • indien een aldus gewijzigd luchtvaartuig reeds eerder in Nederland is toegelaten,

      • het de inbouw van een in Nederland toegelaten uitrustingsstuk voor het betreffende type luchtvaartuig betreft;

      • een STC is afgegeven door een lidstaat van de JAA overeenkomstig de procedures van JAR 21,

      • een STC is afgegeven door de primair certificerende autoriteit en het betreft een gevalideerd(e)

        • 1 zweefvliegtuig of motorzweefvliegtuig,

        • 2 vleugelvliegtuig met een maximaal toegelaten startmassa van 5700 kg of minder, of

        • 3 helikopter met een maximaal toegelaten startmassa van 2700 kg of minder, of

      • Service Informatie is verstrekt en de wijziging is goedgekeurd door de primair certificerende autoriteit;

    • b.

      • de uitvoerende heeft vastgesteld dat de wijziging geen invloed heeft op de geluidsproductie van het luchtvaartuig, of

      • de Minister heeft verklaard dat de gewijzigde configuratie van het luchtvaartuig voldoet aan de op het tijdstip van uitvoering geldende geluidseisen;

    • c.

      • de uitvoerende heeft vastgesteld dat de wijziging geen invloed heeft op de gegevens van het luchtvaartuig die zijn vastgelegd in het Nederlandse luchtvaartuigregister of het door de Rijksluchtvaartdienst uitgegeven vlieghandboek, of

      • de uitvoerende de gewijzigde configuratie heeft gemeld aan de Minister, en

    • d. de uitvoerende heeft vastgesteld dat deze wijziging in combinatie met eerder uitgevoerde wijzigingen geen nadelige invloed op de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig heeft.

  • 2 De instemming, bedoeld in het eerste lid, geldt alleen indien bij het uitvoeren van een wijziging aantoonbaar gebruik wordt gemaakt van de benodigde informatie van:

    • a. het STC;

    • b. de typewijziging;

    • c. eenzelfde reeds eerder verleende instemming met wijziging voor eenzelfde type luchtvaartuig;

    • d. een aldus gewijzigd luchtvaartuig dat met die wijziging vanuit het buitenland is toegelaten;

    • e. de installatie-instructies van het uitrustingsstuk, of

    • f. de Service Informatie.

Artikel 4

Met het ontwerp voor een wijziging van een luchtvaartuig wordt geacht te zijn ingestemd, indien:

  • a. het ontwerp en de uitvoering van de wijziging zijn voorbereid door een erkend bedrijf;

  • b. het erkende bedrijf heeft aangetoond dat wordt voldaan aan de luchtwaardigheidseisen, bedoeld in artikel 74 van de Regeling Toezicht luchtvaart;

  • c. de wijziging is uitgevoerd door of onder toezicht van het erkende bedrijf;

  • d. het erkende bedrijf heeft vastgesteld dat de wijziging geen invloed heeft op de geluidsproductie van het luchtvaartuig, dan wel dat door de Minister is verklaard dat de gewijzigde configuratie voldoet aan de op het tijdstip van uitvoering geldende geluidseisen, en

  • e. het erkende bedrijf heeft vastgesteld dat de wijziging geen invloed heeft op de gegevens van het luchtvaartuig die zijn vastgelegd in het Nederlandse luchtvaartuigregister of het door de Rijksluchtvaartdienst uitgegeven vlieghandboek, dan wel dat de gewijzigde configuratie is gemeld aan de Minister.

Artikel 5

  • 1 De aanvraag voor:

    • a. het verkrijgen van instemming met het ontwerp van een wijziging van een luchtvaartuig als typewijziging;

    • b. het verkrijgen van de verklaring ten aanzien van het voldoen aan de geluidseisen, en

      de melding dat de uitvoering van een wijziging die invloed heeft op de gegevens van het luchtvaartuig die zijn vastgelegd in het Nederlands luchtvaartuigregister of in het door de Rijksluchtvaartdienst uitgegeven vlieghandboek,

      wordt ingediend bij de directie Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst middels een behoorlijk ingevuld en ondertekend formulier, waarvan exemplaren kosteloos bij deze dienst verkrijgbaar zijn.

      Erkende bedrijven en erkende inspecteurs kunnen bij de aanvraag gebruik maken van eigen formulieren indien dat is overeengekomen.

  • 2 Bij de aanvraag, genoemd in het eerste lid, worden de voor de beoordeling noodzakelijke gegevens gevoegd.

  • 3 Wanneer de bij de aanvrager gevraagde aanvullende informatie niet binnen 6 maanden wordt verstrekt, vervalt de aanvraag en wordt deze terug gezonden.

  • 4 Een inspectie van het ingebouwde ontwerp kan onderdeel uitmaken van de beoordelingsprocedure.

  • 5 De aanvraag, genoemd in het eerste lid, wordt in tweevoud ingediend.

  • 6 Bijlagen bij de aanvraag kunnen in enkelvoud worden bijgevoegd.

  • 7 De aanvraag wordt tenminste vier weken voor de gewenste datum van verkrijging van instemming ingediend.

  • 8 Verkregen instemming met de in het eerste lid genoemde aanvraag blijkt uit een RLD-stempel en een handtekening namens de Minister op het GWL-formulier.

Artikel 6

De beleidsregel van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 25 maart 1981, nr. LI/L 21377 (Stcrt. 1981, 64), zoals opnieuw vastgesteld bij de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 maart 1998, nr. DGRLD/JBZ/L 98.10138, Stcrt. 1998, 60, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 1997.

Artikel 8

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel goedkeuring wijzigingen van luchtvaartuigen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven