Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 september 1997,
nr. DGRLD/JBZ/L. 97.500638, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst;
Gelet op verordening nr. 95/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke
regels voor de toewijzing van «slots» op communautaire luchthavens (PbEG L 14) en artikel 76, eerste lid, onderdeel c van de Luchtvaartwet;
De Raad van State gehoord (advies van 14 november 1997, nr. WO9.97.0621);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 november
1997, nr. DGRLD/JBZ/L97.500865, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst;
Hebben goedgevonden en verstaan:
-
2 Indien Onze Minister een militaire luchthaven met burgermedegebruik door tussenkomst
van een burgerexploitant voor wat betreft dat gebruik aanwijst als een luchthaven
met bemiddeling inzake de dienstregelingen of een gecoördineerde luchthaven, doet
hij dat in overeenstemming met Onze Minister van Defensie.
Artikel 3
[Vervallen per 01-04-2020]
-
2 Indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 10, negende lid, van de verordening,
belegt Onze Minister een vergadering van het desbetreffende coördinatiecomité.
De exploitant van een krachtens artikel 2, eerste lid, onderdeel a, aangewezen luchthaven of van een luchthaven die niet is aangewezen op grond van
artikel 2, voert een grondige capaciteitsanalyse ten behoeve van het burgerluchtverkeer
uit:
-
a. op verzoek van Onze Minister, of
-
b. naar aanleiding van een hem via Onze Minister bereikt verzoek als bedoeld in artikel
3, derde lid, onder I of II, van de verordening.
In een geval als bedoeld onder b wordt de capaciteitsanalyse uitgevoerd binnen 6 maanden
na indiening van het verzoek.
-
1 De exploitant van de luchthaven Schiphol laat ten minste eenmaal in de drie jaar een
onafhankelijk onderzoek uitvoeren waarin, rekening houdend met alle relevante landzijdige
technische, operationele en milieubeperkingen, de beschikbare capaciteit op de luchthaven
in beeld wordt gebracht.
Onverminderd de verordening kan Onze Minister een aanwijzing als bedoeld in de artikelen 2 en 4 schorsen of intrekken:
-
a. indien de aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon daarom verzoekt;
-
b. wegens niet-inachtneming van aan de aanwijzing verbonden voorschriften of beperkingen;
-
c. indien bij het geven van de aanwijzing onjuiste of onvolledige gevevens zijn verstrekt;
-
d. ambtshalve op gronden, ontleend aan de verordening.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit slotallocatie.