Besluit kwaliteitseisen orgaanbanken

[Regeling vervallen per 01-07-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-09-1998 t/m 30-06-2004

Besluit van 19 november 1997, houdende kwaliteitseisen met betrekking tot de toestand en de wijze van bewaren en bewerken van organen (Besluit kwaliteitseisen orgaanbanken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 juli 1997, No. DWJZ-U-97.1073, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel 29, derde lid, van de Wet op de orgaandonatie;

De Raad van State gehoord (advies van 30 september 1997, no. 97.003361);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november 1997, DWJZ-U-971592, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Door middel van daartoe geschikt onderzoek stelt een orgaanbank aan de hand van schriftelijk vastgelegde en voor een ieder kenbare criteria, vast welke de kenmerken en eigenschappen van een in bewaring genomen orgaan zijn en voor welke doeleinden het, gelet op die kenmerken en eigenschappen, binnen de op grond van de wet verleende toestemming geschikt is.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Een orgaanbank dient een orgaan zodanig te bewaren en te bewerken dat het geschikt is voor de doeleinden die met inachtneming van artikel 2 zijn vastgesteld en geen onevenredig gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van de ontvanger.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Een orgaanbank neemt met betrekking tot het bewaren, bewerken, verpakken en etiketteren van organen zodanige maatregelen dat verontreiniging, besmetting en verwisseling van organen, gebruikte materialen en apparatuur redelijkerwijs worden voorkomen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Een orgaanbank neemt zodanige maatregelen voor verpakking en etikettering van een orgaan dat de kenmerken en eigenschappen bij het gebruik dat ervan zal worden gemaakt, redelijkerwijs niet nadelig worden beïnvloed tijdens de bewaring en het vervoer.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Elk orgaan wordt voorzien van een identificatiecode. Een orgaanbank levert slechts organen af met vermelding van die code, van de voor het gebruik noodzakelijke gegevens van de donor, van de bestemming waarvoor op grond van de wet toestemming is verleend, van de kenmerken en eigenschappen van het orgaan en de doeleinden waarvoor het geschikt is, van de noodzakelijke aanwijzingen voor het bewaren en het gebruik ervan en van de eventuele bijwerkingen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

De administratie van een orgaanbank wordt zodanig ingericht dat met behulp van de identificatiecode te allen tijde de gegevens van de donor, de bestemming waarvoor op grond van de wet toestemming is verleend, de kenmerken en eigenschappen van het orgaan, de plaats van bewaring, alsmede het adres waar een orgaan is afgeleverd en op wiens naam, kunnen worden achterhaald.

§ 2. Bijzondere bepalingen met betrekking tot voor implantatie bestemde organen

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Het tijdstip waarop een voor implantatie bestemd orgaan door een orgaanbank in bewaring wordt genomen en wordt bewerkt, verpakt en geëtiketteerd dient te liggen binnen de periode gedurende welke volgens de laatste stand van de wetenschap de beoogde functie van dat orgaan behouden blijft.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

De toestand van een voor implantatie bestemd orgaan moet in overeenstemming zijn met de volgens de laatste stand van de wetenschap geldende eisen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de nodige overeenkomst tussen de kenmerken van het orgaan en de voor de implantatie van belang zijnde kenmerken van de ontvanger en het voorkomen van ziekten.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2004]

Een voor implantatie bestemd orgaan dient zodanig vrij te zijn van overdraagbare ziekteverwekkers, dat geen onevenredig gevaar bestaat voor de veiligheid en de gezondheid van de ontvanger.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 november 1997

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vierde december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven