Tijdelijke regeling steunmaatregelen financiële positie en financieel management bve-instellingen

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 26-07-1997 t/m 30-12-2004

Tijdelijke regeling steunmaatregelen financiële positie en financieel management bve-instellingen

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Gelet op artikel 12.3.48, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister:

    de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;

  • b. wet:

    de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • c. instelling:

    een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de wet, met dien verstande dat bij de toepassing van artikel 8 onder instelling niet worden begrepen de scholen, instellingen en instituten, bedoeld in artikel 12.3.2 van de wet, de vakinstellingen, bedoeld in artikel 12.3.5 van de wet, de instellingen van een bepaalde richting bedoeld in artikel 12.3.6 van de wet en de instellingen met een extra breedtegebrek bedoeld in artikel 12.3.7 van de wet;

  • d. aanvullende middelen:

    de middelen die de minister eenmalig en onder de voorwaarden bedoeld in deze regeling beschikbaar stelt aan een instelling;

  • e. rechtsvoorgangers:

    de scholen bedoeld in artikel 12.3.2 van de wet, waaruit de instelling in 1994, 1995 of 1996 is voortgekomen;

  • f. exploitatie resultaat:

    het resultaat per jaar, van de jaarrekening bedoeld in artikel 2.5.3, derde lid, van de wet, van een instelling, voorzover dit resultaat betrekking heeft op de exploitatie van de instelling;

  • g. geconsolideerd exploitatieresultaat:

  • het geconsolideerd resultaat per jaar, dat ontstaat door sommering in een bepaald jaar van het resultaat van de jaarrekeningen, bedoeld in artikel 63a van het Bekostigingsbesluit WVO zoals luidend op 31 december 1995, onderscheidenlijk artikel D.39 van het Uitvoeringsbesluit W.C.B.O. zoals luidend op 31 december 1995, van de rechtsvoorgangers, voorzover dit resultaat betrekking heeft op de exploitatie van die rechtsvoorgangers;

  • h. exploitatietekort:

    het exploitatie-resultaat van een instelling of het geconsolideerd exploitatie-resultaat van de rechtsvoorgangers van die instelling, voorzover dit, na aftrek van het bedrag waarvoor aan die instelling of rechtsvoorganger in dat jaar specifieke, op die instelling of rechtsvoorganger gerichte steunmaatregelen door de minister zijn verleend, negatief is;

  • i. driejarig-exploitatie-tekort:

    het resultaat gemeten over drie jaar, dat ontstaat door sommering van de resultaten bedoeld onderscheidenlijk in de onderdelen f en g van een instelling, voorzover dit resultaat negatief is;

  • j. middenmanagement-personeel:

    ondersteunend beheerspersoneel van de instelling dat is aangesteld in de salarisschalen 9 en hoger en geen deel uitmaakt van de centrale directie of het college van bestuur van de instelling, bedoeld in artikel 9.1.4 van de wet;

  • k. controlfunctie:

    taken die betrekking hebben op het financiële aspect van het beheer van de instelling, bedoeld in artikel 9.1.4, derde lid, van de wet, en die onder verantwoordelijkheid van het daartoe bevoegde orgaan van die instelling, rechtstreeks ten behoeve van de centrale directie of het college van bestuur van die instelling, bedoeld in artikel 9.1.4, eerste lid, worden uitgevoerd.

  • l. facility en vastgoed management:

    taken die betrekking hebben op het management van het gebruik en het onderhoud van de gebouwen, terreinen en roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2.9 van de wet, zoals luidend op 30 juni 1997, van een instelling, die onder verantwoordelijkheid van het daartoe bevoegde orgaan van die instelling worden uitgevoerd.

Artikel 2. Doel van de regeling

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het doel van de regeling is:

  • a. het voorzien in een procedure ter versterking van de financiële positie van instellingen die voldoen aan artikel 3, en

  • b. het versterken van het financieel management van de instellingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 8.

Artikel 3. Steunmaatregelen financiële positie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het bevoegd gezag van een instelling kan uiterlijk 30 september 1997 een aanvraag voor aanvullende middelen ter versterking van de financiële positie van die instelling indienen indien:

  • a. de instelling in de periode waarop de jaarrekeningen over 1994 tot en met 1996 betrekking hebben, twee maal een exploitatietekort had, en

  • b. de instelling een meerjarenbegroting heeft opgesteld over de jaren 1997, 1998, en 1999 waaruit blijkt dat de instelling naar verwachting over de jaren 1997, 1998 en 1999 een driejarig-exploitatietekort zal hebben, danwel zo'n tekort slechts kan verhinderen door een onaanvaardbare vermindering van de onderwijskundige kwaliteit.

Artikel 4. Aanvraag versterking financiële positie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De aanvraag omvat in elk geval:

    • a. de jaarrekeningen van de instelling en van haar rechtsvoorgangers over de jaren 1994, 1995 en 1996, voorzien van de daarbij wettelijk vereiste accountantsverklaringen;

    • b. de begroting,bedoeld in artikel 2.5.2 van de wet, van een instelling over het jaar 1997, alsmede een meerjarenbegroting over de jaren 1997, 1998 en 1999;

    • c. een door het bevoegd gezag van de instelling ondertekende beschrijving van de factoren die naar het oordeel van dat bevoegd gezag verhinderen dat de exploitatietekorten in of na 1997 worden opgeheven.

    • d. een door het bevoegd gezag van de instelling, ondertekende beschrijving van de maatregelen die de instelling heeft genomen ter vermijding of vermindering van de exploitatietekorten en toekomstige exploitatietekorten;

    • e. een door het bevoegd gezag van de instelling ondertekende verklaring waaruit blijkt dat andere maatregelen dan de maatregelen bedoeld in onderdeel d, niet mogelijk zijn zonder onaanvaardbaar de onderwijskundige kwaliteit aan te tasten.

  • 2 Het bevoegd gezag van de instelling zendt de aanvraag uiterlijk 30 september 1997 aan: Centrale Financiën Instellingen, CFI,FVE, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

Artikel 5. Beoordelingsprocedure financiële positie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Het bevoegd gezag van de instelling verleent aan door of namens de minister aan te wijzen personen of instanties gevraagd en ongevraagd alle medewerking die met het oog op de toepassing van deze regeling redelijkerwijs nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van de instelling en de oorzaken van de exploitatietekorten van die instelling.

  • 2 Het bevoegd gezag van de instelling verleent gevraagd en ongevraagd alle medewerking die met het oog op de toepassing van deze regeling nodig is om de inspectie van het onderwijs inzicht te bieden in de onderwijskundige effecten van overwogen of mogelijk te overwegen financiële maatregelen van de instelling.

Artikel 6. Besluit minister over verdere behandeling aanvraag

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De minister besluit op grond van de aanvraag bedoeld in artikel 4, en gelet op de adviezen van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde personen of instanties en van de inspectie van het onderwijs:

    • a. de aanvraag verder in behandeling te nemen, of

    • b. de aanvraag niet verder in behandeling te nemen en af te wijzen.

  • 2 De minister besluit in elk geval de aanvraag niet verder in behandeling te nemen indien de exploitatietekorten in de periode 1994 tot en met 1996, naar zijn oordeel niet berusten op aanvaardbare bedrijfseconomische principes.

  • 3 Indien de minister besluit de aanvraag verder in behandeling te nemen, verleent de instelling aan door of namens de minister aan te wijzen personen of instanties, gevraagd en ongevraagd, alle medewerking bij het opstellen door hen, in overleg met de instelling, van een financieel ontwikkelingsplan gericht op inventarisatie van de maatregelen die de instelling onderscheidenlijk de minister in de periode van 1 tot 2 jaar na vaststelling van het plan zal kunnen nemen ter verbetering van de financiële positie van de instelling.

  • 4 Het bevoegd gezag van de instelling zendt het door hem goedgekeurde financieel ontwikkelingsplan uiterlijk 4 weken nadat dit is opgesteld aan de minister.

Artikel 7. Beslissing op een aanvraag financiële positie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De minister beslist op de aanvraag uiterlijk acht weken na ontvangst van het financieel ontwikkelingsplan, bedoeld in artikel 6, derde en vierde lid.

  • 2 De minister kan besluiten:

    • a. de aanvraag voor aanvullende middelen, onder door hem te stellen voorwaarden toe te wijzen ter hoogte van een door hem te bepalen bedrag;

    • b. de beslissing op de aanvraag aan te houden totdat door hem te bepalen aanvullende informatie is verstrekt of door hem te bepalen aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden;

    • c. de beslissing op de aanvraag aan te houden in verband met de relatie van de aanvraag met aanvragen van andere instellingen, of

    • d. de aanvraag af te wijzen.

  • 3 De minister besluit op grond van de aanvraag, de beoordelingsprocedure en de adviezen, en betrekt daarbij in elk geval:

    • a. de vermogenspositie van de instelling, al dan niet gerelateerd aan de vermogenspositie van een of meer andere instellingen;

    • b. de omvang van het exploitatietekort van de instelling;

    • c. de inkomstenbronnen die de instelling van derden verwerft of zou kunnen verwerven;

    • d. voorzover daarvan sprake is, de negatieve beslissing omtrent aanvullende bijdragen voor huurinkomsten op grond van artikel 7 van de Regeling bekostiging huisvesting BVE-sector;

    • e. het financieel management van de instelling, en

    • f. het financiële toekomstperspectief van de instelling.

  • 4 De aanvraag wordt in elk geval afgewezen:

    • a. indien niet aan de voorwaarden van deze regeling is voldaan

    • b. indien niet, niet tijdig of niet volledig de vereiste documenten zijn aangeleverd;

    • c. indien het financieel ontwikkelingsplan in de periode waarop dit plan betrekking heeft, onvoldoende perspectief voor verbetering van de financiële positie van de instelling biedt, of

    • d. indien de exploitatietekorten van de instelling in belang-rijke mate zijn veroorzaakt door een negatieve beslissing op een aanvraag op grond van artikel 7 van de Regeling bekostiging huisvesting bve-sector.

Artikel 8. Steunmaatregelen financieel management

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De instelling heeft aanspraak op:

    • a. Aanvullende middelen ter hoogte van maximaal ƒ 50.000,- voor omscholing van middenmanagementpersoneel, controlfunctie-taken of facility en vastgoed management-taken;

    • b. aanvullende middelen ter hoogte van ƒ 100.000,- voor elke instelling die een plan indient ter versterking van de controlfunctie van die instelling.

  • 2 De minister verleent de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en stelt deze vast op een bedrag ter hoogte van ƒ 50.000,-, of lager indien het advies van een door hem aan te wijzen deskundige daartoe aanleiding geeft; de aanspraken worden verleend op voorwaarde dat de aanvraag vergezeld gaat van een per activiteit voldoende gespecificeerde begroting met toelichting, uiterlijk op 30 oktober 1997 is gezonden aan:

    • Centrale Financiën Instellingen,

      CFI/FVE, postbus 606,

      2700 ML Zoetermeer.

  • 3 De minister verleent de aanspraak, bedoeld in het eerste lid ,onderdeel b, indien:

    • a. het plan, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, naar zijn oordeel in voldoende mate bijdraagt aan de versterking van de controlfunctie van die instelling, en

    • b. het plan tenminste het door het daartoe bevoegde orgaan van de instelling goedgekeurde voornemen tot het structureel aanstellen van tenminste 1 fte controlfunctie omvat, en

    • c. de aanvraag vergezeld van een voldoende gespecificeerde begroting met toelichting, uiterlijk op 30 oktober 1997 is gezonden aan:

      • Centrale Financiën Instellingen,

        CFI/FTB/BWG,

        postbus 606,

        2700 ML Zoetermeer.

Artikel 9. Verantwoording

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De instelling verantwoordt de op grond van deze regeling op aanvraag verkregen middelen voor elke aanvraag afzonderlijk in de jaarrekening met inachtneming van de Regeling financiele verslaggeving (jaarrekening) van instellingen en organen in de bve-sector.

  • 2 De instelling voegt bij de jaarrekening:

    • a. een accountantsverklaring waaruit blijkt dat de middelen zijn besteed overeenkomstig de bestemming, en

    • b. een verslag waaruit blijkt welke doelstellingen met de middelen zijn gerealiseeerd en of de in het financieel ontwikkelingsplan, het directie-controlplan, en de in de begroting van omscholingsactiviteiten opgenomen voornemens en voorziene ontwikkelingen zijn gerealiseerd.

Artikel 10. Terugvordering

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Bedragen die niet overeenkomstig de bestemming, het financieel ontwikkelingsplan, het directie-control plan of de begroting van omscholingsactiviteiten zijn besteed, worden door de minister teruggevorderd of verrekend met andere uitkeringen aan de instelling.

Artikel 11. Intrekking of verlaging toegewezen steunmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De toewijzing van de aanvullende middelen kan tot 5 jaar na de datum waarop de toewijzing heeft plaatsgevonden geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken of verlaagd, indien:

  • a. het bevoegd gezag van de instelling heeft gehandeld in strijd met de aan de aanvullende vergoeding verbonden verplichtingen,

  • b. het bevoegd gezag van de instelling kennelijk in strijd met het doel van de regeling heeft gehandeld,

  • c. het bevoegd gezag van de instelling onjuiste niet tijdige of voor de beoordeling van de uitvoering van de regeling onvolledige gegevens heeft verstrekt, of

  • d. de verlening van de vergoeding onjuist was en het bevoegd gezag van de instelling dit wist of behoorde te weten.

Artikel 12. Bewaarplicht

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het bevoegd gezag bewaart de boeken en bescheiden en informatie op andere informatiedragers die verband houden met de toepassing van deze regeling, gedurende tenminste vijfjaar na datum waarop de toewijzing heeft plaatsgevonden.

Artikel 13. Publicatie

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 14. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen, waarin deze regeling is geplaatst.

Artikel 15. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling steunmaatregelen financiële positie en financieel management bve-instellingen.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen

dr. ir. J.M.M. Ritzen

Naar boven