Instellingsbeschikking begeleidingscommissie TNLI

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-09-1997 t/m heden

Instellingsbeschikking begeleidingscommissie TNLI

De Minister van Verkeer en Water-staat,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken,

Overwegende:

dat principebesluiten over grote infrastructurele projecten pas moeten worden genomen nadat er een dialoog in de samenleving heeft plaatsgehad;

dat in de Perspectievennota voor de grote en de kleine luchtvaart is aangegeven dat het kabinet op basis van de uitkomsten van de dialoog en van nader onderzoek in de Integrale Beleidsvisie een antwoord wil geven op de hoofdvraag of ruimte bieden aan verdere groei van de luchtvaart in Nederland nuttig en noodzakelijk is;

dat het Kabinet besloten heeft dit vraagstuk te onderzoeken overeenkomstig de procedure als beschreven in het Kabinetsstandpunt WRR-advies ’Besluiten over Grote Projecten’ (Kamerstukken II, ’95/’96, 24 690, nr. 1).

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Er is een Begeleidingscommissie Toekomstige Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur, nader te noemen Commissie. De onafhankelijkheid van de leden van de Commissie is verzekerd.

  • 2 De Commissie wordt voorshands ingesteld voor de duur van het TNLI-project, tot en met het beginselbesluit.

  • 3 De hierna te noemen leden van de Commissie worden benoemd voor de duur van het proces dat moet leiden tot de vaststelling van de projectbeslissing door het Kabinet, nader te noemen Integrale Beleidsvisie. Tot en met de beoogde parlementaire behandeling van de Integrale Beleidsvisie zijn de hierna te noemen leden van de Commissie voor voorkomende werkzaamheden beschikbaar.

  • 4 De Minister van Verkeer en Waterstaat zal in overeenstemming met de andere betrokken ministers de Commissie samenstellen.

  • 5 Verlenging van de in lid 3 genoemde periode van de commissieleden vindt plaats bij afzonderlijk besluit door de Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

  • 1 De Commissie heeft als taak het begeleiden van het besluitvormingsproces, als bedoeld in het Kabinets-standpunt WRR-advies ’Besluiten over Grote Projecten’, in het kader van het project ’Toekomst van de Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur’, nader te noemen TNLI.

  • 2 De Commissie beoordeelt in elk geval:

    • a. de kwaliteit van het proces tijdens de dialoog in de samenleving;

    • b. de wijze waarop maatschappelijke actoren bij het proces worden betrokken;

    • c. de communicatie tussen het rijk en andere procespartners;

    • d. de in het proces getroffen waarborgen voor een inhoudelijke onderbouwing van de Integrale Beleidsvisie;

    • e. de wijze waarop verslaglegging en rapportage door de onafhankelijke procesbegeleiders plaatsvindt.

Artikel 3

In de Commissie worden benoemd:

  • 1. tot voorzitter, tevens lid;

    de heer drs. W.T. van Gelder (Commissaris van de Koningin in de provincie Zeeland)

  • 2. tot lid;

    de heer professor dr. R.J. In ’t Veld

    de heer mr. G.M.W. Enthoven.

Artikel 4

  • 1 De Commissie rapporteert haar bevindingen direct aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken. De bevindingen van de Commissie zijn openbaar en worden in afschrift aan de beide Kamers der Staten-Generaal gezonden.

  • 2 De Commissie is te allen tijde bevoegd, op verzoek van de Staten-Generaal, nadere informatie te verschaffen over haar bevindingen.

  • 3 Zodra de Commissie van mening is dat het proces verbeterd kan worden, neemt de Commissie contact op met de betrokken ministers en met de projectorganisatie TNLI. De Commissie kan daarbij gelijktijdig aanbevelingen doen over de te nemen stappen.

  • 4 Na afloop van de dialoog wordt het eindrapport van de Commissie, gelijktijdig met de Integrale Beleidsvisie en de eindrapportage van de dialoog, aan de Staten-Generaal aangeboden.

Artikel 6

  • 1 De voor het functioneren van de Commissie noodzakelijke kosten komen ten laste van de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

  • 2 Voor het gebruikmaken van diensten van derden behoeft de Commissie, voor zover daaraan financiële verplichtingen voor het Rijk verbonden zijn, voorafgaande goedkeuring van de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 7

  • 1 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretaris-aangelegenheden rijksadministatie op overeenkomstige wijze als bij het departement van Verkeer en Waterstaat.

  • 2 De bescheiden worden bij opheffing van de Commissie in het Centraal archief van dit departement opgenomen.

Deze beschikking zal bekend worden gemaakt in de Staatscourant.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven