Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het maken van onderscheid
tussen werknemers op grond van de arbeidsduur te verbieden en mede daartoe het Burgerlijk
Wetboek en de Ambtenarenwet te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek.]
[Red: Wijzigt de Ambtenarenwet.]
-
1 Het maken van onderscheid op grond van een verschil in arbeidsduur is verboden bij
de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet dan wel
beëindigd, en bij de voorwaarden waaronder een aanstelling wordt verleend, verlengd
dan wel beëindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief is gerechtvaardigd.
[Red: Wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.]
In geval een natuurlijk persoon, rechtspersoon of bevoegd gezag een ander onder zijn
gezag arbeid laat verrichten, anders dan krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht of ambtelijke aanstelling, is artikel 648 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
van overeenkomstige toepassing.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.