Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 13-12-2024.
Geldend van 01-06-2003 t/m 31-12-2004

Besluit van 21 juni 1996, houdende vaststelling van het Organisatiebesluit voor de raad voor de kinderbescherming (Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 7 februari 1996, nr. 538869/96/6;

Gelet op artikel 238, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 15 maart 1996, nr. W03.96.0057);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 14 juni 1996, nr. 550405/96/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Er is één raad voor de kinderbescherming. Deze is gevestigd te Utrecht.

  • 2 De raad staat onder leiding van een algemeen directeur die bijgestaan wordt door vijf ressortsdirecteuren die elk de leiding hebben over de in hun ressort werkzame eenheden. Deze ressorten komen overeen met die van een hof.

  • 3 De raad heeft in ieder arrondissement een of meer werkeenheden die ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden voor de raad optreden.

  • 4 De raad neemt bij uitvoering van zijn taken de aanwijzingen van Onze Minister van Justitie in acht. Hij verstrekt Onze Minister van Justitie gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister van Justitie benoemt en ontslaat de directeur, de vijf ressortsdirecteuren en het overige personeel verbonden aan de raad. Aangelegenheden in verband staande met het functioneren, de benoeming en het ontslag van het overige personeel worden behandeld door de directeur.

  • 2 De directeur wordt, waar nodig, vervangen door een ressortsdirecteur, daartoe als plaatsvervanger aangewezen.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 2 In afwijking van het eerste lid neemt de raad een melding van kindermishandeling of van een vermoeden daarvan zonder tussenkomst van een advies- en meldpunt kindermishandeling in onderzoek, indien er sprake is van een acute en ernstig bedreigende situatie waarbij een maatregel met betrekking tot het gezag over de minderjarige overwogen dient te worden.

  • 3 Indien de raad bij de uitvoering van enig andere wettelijke taak blijkt, dat er sprake is van kindermishandeling of van een vermoeden daarvan waarbij een maatregel met betrekking tot het gezag over de minderjarige overwogen dient te worden, neemt de raad dit zonder tussenkomst van het advies- en meldpunt kindermishandeling in onderzoek.

  • 4 Onder kindermishandeling wordt in dit besluit verstaan: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Indien een melding van kindermishandeling of van een vermoeden daarvan is gedaan zonder tussenkomst van het advies- en meldpunt kindermishandeling, zendt de raad de melding onverwijld en onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de melder, door aan het advies- en meldpunt kindermishandeling dat werkzaam is in de provincie waarin de jeugdige duurzaam verblijft, tenzij het een melding als bedoeld in artikel 2a, tweede lid, betreft.

  • 2 De raad doet van situaties als bedoeld in artikel 2a, tweede of derde lid, onverwijld mededeling aan het advies- en meldpunt kindermishandeling dat werkzaam is in de provincie waarin de jeugdige duurzaam verblijft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

Het Organisatiebesluit raden voor de kinderbescherming 1982 wordt ingetrokken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de wet houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming in werking treedt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-04-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 juni 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de achtentwintigste juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager