2. De klanken van het Nederlands
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
Voor een goed begrip van de spelling is het noodzakelijk onderscheid te maken tussen
klanken en letters. In het vervolg van deze Leidraad wordt een klank genoteerd tussen
twee schuine strepen. Dus in groot en cadeau vindt men de klank /oo/.
De standaardtaal, het Algemeen Nederlands, kent een veertigtal klanken. De klanken
worden onderscheiden in klinkers en medeklinkers. Klinkers zijn klanken waarbij de
lucht ongehinderd door de mond naar buiten komt: de /aa/ van aap, de /oo/ van noot, de /i/ van mis, enz. Tot de klinkers behoren ook tweeklanken; dit zijn «gemengde klinkers» zoals
de /ei/ in mei of hij en de /ou/ in trouw of nauw. Medeklinkers zijn klanken waarbij de lucht niet ongehinderd door de mond naar buiten
kan. Bij de /p/ van aap verzamelt de lucht zich eerst voor de afgesloten lippen, en komt dan met een plofje
naar buiten. Bij de /n/ van noot is de mondholte afgesloten en komt de lucht door de neus. Bij de /s/ van sap gaat de tong omhoog naar het gehemelte, waardoor de opening nauwer wordt en er een
sisklank ontstaat.
2.1 . Klinkers
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] Het Nederlands kent zestien klinkers. Deze worden onderverdeeld in vijf gedekte
klinkers, zeven vrije klinkers, de zogenoemde toonloze /e/ (van de) en drie tweeklanken. Verder komen vier gedekte klinkers ook voor als neusklinker
(in aan het Frans ontleende woorden) en zijn er nog zeven «onechte tweeklanken».
[2] Er zijn vijf gedekte klinkers: de /a/ van bal, de /e/ van bel, de /i/ van bil, de /o/ van bol en de /u/ van bul. De gedekte klinkers worden ook wel korte klinkers genoemd, maar deze benaming kan
verwarring scheppen omdat bijvoorbeeld de /e/ van bel en de /o/ van bol ook verlengd voorkomen in onder andere blèren en roze. Met de benaming «gedekte klinkers» is bedoeld dat deze klinkers gevolgd («gedekt»)
worden door een medeklinker in dezelfde lettergreep . De gedekte klinkers komen namelijk vrijwel alleen in gesloten lettergrepen voor,
dat wil zeggen in lettergrepen die eindigen op een medeklinker: kar, bed, bik, bom, hun. Alleen in tussenwerpsels zoals hè staat een gedekte klinker in een open lettergreep (een lettergreep die eindigt op
een klinker).
de vijf gedekte klinkers
/a/
|
/e/
|
/i/
|
/o/
|
/u/
|
bal
|
bel
|
bil
|
bol
|
bul
|
[2a] De gedekte klinkers /a/, /e/, /o/ en /u/ komen in aan het Frans ontleende woorden
ook voor als neusklinkers: /ã/, /ẽ/, /õ/ en /ũ/.
de vier Franse neusklinkers
/ã/
|
/ẽ/
|
/õ/
|
/ũ/
|
elan
|
timbre
|
plafond
|
parfum
|
[3] Er zijn zeven vrije klinkers: de /aa/ van raak, de /ee/ van reek, de /ie/ van riek, de /oo/ van rook, de /uu/ van Ruud, de /eu/ van reuk en de /oe/ van roek. De vrije klinkers worden ook wel lange klinkers genoemd, maar ook deze benaming
kan verwarring scheppen omdat het verschil in lengte met de gedekte klinkers vaak
niet groot is en omdat de «lange» klinkers zelf nog verlengd worden voor de /r/. Vergelijk
raak en raar, roek en roer. Met de benaming «vrije klinkers» is bedoeld dat ze «vrij» kunnen voorkomen, dat
wil zeggen niet alleen in gesloten lettergrepen zoals koek en keus, maar ook in open lettergrepen zoals koe en keu.
de zeven vrije klinkers
/aa/
|
/ee/
|
/ie/
|
/oo/
|
/uu/
|
/eu/
|
/oe/
|
raak
|
reek
|
riek
|
rook
|
Ruud
|
reuk
|
roek
|
[4] De dertiende klinker is de doffe of toonloze /e/ zoals we die horen in de. Deze klinker wordt ook wel sjwa genoemd.
[5] Er zijn drie zuivere tweeklanken: de /ei/ van geit of tijd, de /ui/ van guit en de /ou/ van goud of gauw. Bij zuivere tweeklanken gaat het niet om een combinatie maar om een vermenging van
klinkers. De twee klinkers zijn niet apart hoorbaar.
de drie zuivere tweeklanken
/ei/
|
/ui/
|
/ou/
|
geit
|
guit
|
goud
|
[6] Het Nederlands kent verder nog zeven onechte tweeklanken. Bij onechte tweeklanken
gaat het niet om een vermenging maar om een combinatie van klinkers. De klinkers blijven
apart hoorbaar. Vijf combinaties eindigen op een /ie/ of /j/ en twee op een /oe/ of
/w/.
de zeven onechte tweeklanken
/ai/
|
/oi/
|
/aai/
|
/ooi/
|
/oei/
|
/eeu/
|
/ ieu/
|
ai!
|
hoi
|
haai
|
hooi
|
foei
|
meeuw
|
nieuw
|
De tweeklanken /eeu/ en /ieu/ worden altijd gespeld met een w erachter.
2.2. Medeklinkers
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] Het Nederlands kent een twintigtal medeklinkers. Deze worden onderverdeeld in
plofklanken, wrijfklanken, neusklanken, vloeiklanken en glijklanken. Daarnaast kent
het Nederlands, voornamelijk in woorden van vreemde herkomst, zes gemengde medeklinkers.
De plof- en wrijfklanken worden verder onderverdeeld in stemloze en stemhebbende.
Bij een stemloze medeklinker trilt de stemband niet mee, bij een stemhebbende wel.
Het verschil is duidelijk hoorbaar tussen /p/ en /b/, /t/ en /d/, /s/ en /z/.
[2] Er zijn vijf plofklanken: de /p/ van pas, de /t/ van tas, de /k/ van kas, de /b/ van bas en de /d/ van das. Deze klanken worden zo genoemd omdat bij het vormen ervan de lucht met een plofje
uit de mond komt.
de vijf plofklanken
stemloos
|
stemhebbend
|
/p/
|
/t/
|
/k/
|
/b/
|
/d/
|
pas
|
tas
|
kas
|
bas
|
das
|
[2a] De stemloze plofklanken /p/ en /t/ hebben respectievelijk de /b/ en de /d/ als
stemhebbende tegenhangers. De stemhebbende tegenhanger van de /k/ is in inheemse woorden
alleen hoorbaar voor een andere stemhebbende medeklinker, zoals in bakboord en zakdoek; deze blijft dan echter als k geschreven.
[3] Er zijn zes wrijfklanken: de /f/ van laf en de /v/ van val, de /s/ van las en de /z/ van zal, de /ch/ van lach en de /g/ van gal. Deze klanken worden zo genoemd omdat bij het vormen ervan een lichte wrijving ontstaat
door een vernauwing in de mondholte.
de zes wrijfklanken
stemloos
|
stemhebbend
|
/f/
|
/s/
|
/ch/
|
/v/
|
/z/
|
/g/
|
laf
|
las
|
lach
|
val
|
zal
|
gal
|
[3a] De stemloze wrijfklanken /f/, /s/ en /ch/ hebben respectievelijk /v/, /z/ en
/g/ als stemhebbende tegenhangers.
[3b] Tot de wrijfklanken wordt ook gerekend de /h/ van haar. De wrijving is echter zo licht, dat de /h/ ook wel ruisklank wordt genoemd. Deze
stemhebbende ruisklank komt alleen vóór klinkers voor.
[4] Er zijn drie neusklanken: de /m/ van man, de /n/ van nam en de /ng/ van rang. Deze worden zo genoemd omdat bij het vormen ervan de lucht door de neus naar buiten
komt.
de drie neusklanken
/m/
|
/n/
|
/ng/
|
man
|
nam
|
rang
|
[5] Er zijn twee vloeiklanken: de /l/ van lor en de /r/ van rol. Deze worden zo genoemd omdat bij het vormen ervan de lucht gelijkmatig langs de
tong vloeit. (De /r/ wordt ook als «huig-r» uitgesproken.)
de twee vloeiklanken
[6] Er zijn twee glijklanken: de /j/ van jaar en de /w/ van waar. Deze klanken worden ook wel halfklinkers genoemd omdat ze lijken op de /ie/ en de
/oe/ maar doorgaans op de plaats van een medeklinker staan.
de twee glijklanken
[7] Het Nederlands kent, voornamelijk in woorden van vreemde herkomst, zes gemengde
medeklinkers: de /sj/ van sjaal, de /zj/ van journaal, de /ts/ van tsaar, de /dz/ van pizza , de /tsj/ van tsjilpen en de /dzj/ van gin.
de zes gemengde medeklinkers
/sj/
|
/zj/
|
/ts/
|
/dz/
|
/tsj/
|
/dzj/
|
sjaal
|
journaal
|
tsaar
|
pizza
|
tsjilpen
|
gin
|
5. Speciale kwesties
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
5.1 . De tussenletter in samenstellingen
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
5.1.1 . De tussenletter -n-
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
De regels voor de tussenletter -n- gelden voor samenstellingen waarin tussen de delen een toonloze /e/ (van de) wordt gehoord. De regels zijn niet van toepassing op samenstellingen waarvan het
eerste deel als afzonderlijk woord al op -en eindigt: binnendeur, goudenregen, havenhoofd, rekenmeester, tussenletter. De regels zijn evenmin van toepassing op samenstellingen met een oude naamvals-n.
Deze n blijft behouden:
's anderendaags, derdendaags, grotendeels, meestendeels, meestentijds, merendeel.
[1] Schrijf een -n- als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat uitsluitend
een meervoud op -(e)n heeft.
bessensap, boerendochter, boekenbon, gewondentransport, koninginnensoep, krantenartikel,
leeuwendeel, plantenetend, zakenreis.
[1a] Regel [1] is ook van toepassing wanneer het eerste deel een vrouwelijke nevenvorm
is met een toonloze /e/ achter het grondwoord, zoals studente . Het is dusagentenuniformrokje.
[1b] Regel [1] is ook van toepassing wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord
is dat niet op een toonloze /e/ eindigt en een meervoud heeft op -en en -s, zoals ambtenaar. Het is dus ambtenarencentrale, artikelenbundel, directeurenoverleg .
∗ Regel [1] kent vijf uitzonderingen. In de volgende gevallen wordt geen -n- geschreven.
1. Het eerste deel verwijst naar een persoon of zaak die in de gegeven context enig
is in zijn soort: Koninginnedag, zonneschijn, Onze-Lieve-Vrouwetoren .
2. Het eerste deel heeft een versterkende betekenis en het geheel is een bijvoeglijk
naamwoord: beregoed, boordevol, reuzeleuk, stekeblind.
3. Het eerste deel is een dierennaam en het tweede deel is een plantkundige aanduiding:
kattekruid, paardebloem, duivekervel.
4. Het eerste deel is een lichaamsdeel en het geheel is een versteende samenstelling:
kakebeen, kinnebak, ruggespraak.
5. Een van de delen is niet (meer) herkenbaar als afzonderlijk woord in de oorspronkelijke
betekenis: bolleboos, flierefluiter, klerelijer, schattebout.
[2] Schrijf in de overige gevallen geen -n-.
Het gaat hier om de volgende typen samenstellingen.
a. Het eerste deel is een zelfstandig naamwoord dat geen meervoud heeft: tarwemeel, rijstepap.
b. Het eerste deel is een zelfstandig naamwoord dat alleen een meervoud op -s heeft: aspergesoep, horlogemaker.
c. Het eerste deel is een zelfstandig naamwoord dat op een toonloze /e/ eindigt en
een meervoud op -en en -s heeft: gedaanteverwisseling (gedaanten/gedaantes), secretaressecongres (secretaressen/secretaresses).
d. Het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord: armelui, goedemorgen, rodekool.
e. Het eerste deel is een werkwoord: brekebeen, dwingeland, spinnewiel.
5.1.2. De tussenletter -s-
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] Schrijf in samenstellingen een -s- als het eerste deel als afzonderlijk woord niet op een sisklank eindigt en het tweede
deel niet met een sisklank begint, maar tussen de twee delen wel een /s/ wordt gehoord.
bakkersroom, moederskindje, meningsverschil, stadsdeel, verlovingstijd .
[2] Schrijf in samenstellingen waarvan het tweede deel met een sisklank begint, een
-s- als de aanwezigheid van de tussenklank blijkt uit een samentrekking.
adventsstuk want advents- of kerststuk,
meisjesstemmen want meisjes- en vrouwenstemmen,
liefdesscène want liefdes- en sterfscène ,
rijkeluiszoontje want rijkeluiskind of -zoontje .
∗ De regels voor de -s- in samenstellingen geven slechts in een beperkt aantal gevallen uitsluitsel. Er zijn
talrijke samenstellingen waarin sommige taalgebruikers wel een /s/ uitspreken en andere
niet. Op grond van uitspraakvariatie behouden vele woorden twee gelijkwaardige spellingen.
dood(s)kist, drug(s)beleid, handel(s)maatschappij, inkoop(s)prijs, spelling(s)commissie,
tijd(s)verschil, voorbehoed(s)middel, wet(s)tekst.
5.2 . Het afbreekteken
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
Voor het gebruik van het afbreekteken gelden de volgende regels, in de aangegeven
volgorde.
[1] Samenstellingen worden afgebroken tussen de samenstellende delen. (Zie echter
regel [3] voor samenstellingen van Griekse en Latijnse herkomst.) Een tussenletter
blijft bij het eerste deel.
pijn-appel, aard-appel, al-om, als-of, angst-schreeuw, eenden-eiland, geluids-hinder, heel-al, herders-hond , kort-om, lieve-heers-beestje, meest-al, met-een, voort-aan .
[2] Bij afleidingen bepaalt het grondwoord de afbreekplaats. (Zie echter regel [3]
voor afleidingen van Griekse en Latijnse herkomst.)
boom-pje, her-indeling, klein-tje , on-terecht, ont-zettend, ver-ont-rust , breed-te, dek-sel, duur-ste , wijs-te, naai-ster, was-ster .
[2a] Regel [2] geldt niet voor achtervoegsels die met een klinker beginnen. In deze
gevallen gaat één medeklinkerletter mee naar de volgende regel.
ba-len, gees-ten, kou-welijk, tui-nier, zie-lig.
Deze uitzonderingsregel geldt niet in de volgende drie gevallen.
1. Het achtervoegsel -achtig krijgt geen medeklinkerletter mee. Het is dus geel-achtig, maar ge-lig.
2. Het achtervoegsel -aard krijgt geen medeklinkerletter mee. Het is dus laf-aard, wreed-aard; niettemin: bas-taard, grijn-zaard, vein-zaard en Span-jaard.
3. Als het grondwoord eindigt op een medeklinkerletter plus st , dan gaat st mee naar de volgende regel: afkom-stig , oog-sten, gebar-sten.
∗ Bij woordafbreking voor de verkleiningsuitgang vervalt de apostrof, de klinkerverdubbeling
en doorgaans ook de vernederlandste vorm: baby'tje – baby-tje, vlaatje – vla-tje, cafeetje – café-tje, skietje – ski-tje, reçuutje
– reçu-tje, souveniertje – souvenir-tje . Uitzonderingen zijn hier de woorden op -ine en -ade: machien-tje, nomaad-je.
[3] Samenstellingen en afleidingen van Griekse of Latijnse herkomst waarvan de delen
niet meer als zodanig worden herkend, worden niet afgebroken volgens regel [1] of
[2] maar volgens regel [6]. Dus niet mon-archie maar mo-narchie, niet pan-orama maar pa-norama, niet red-igeren maar re-digeren, niet re-spect maar res-pect.
∗ Bij woorden waarin het Griekse of Latijnse woorddeel wel als zodanig wordt herkend,
blijven de regels [1] en [2] van kracht. Vergelijk bio-sfeer en bios-coop, trans-actie en tran-sept.
[4] Tussen opeenvolgende klinkerletters mag worden afgebroken wanneer die klinkerletters
samen geen aanduiding vormen voor één klank, zoals eu, oe, ui, aai, ooi en oei. (Zie voor andere voorbeelden paragraaf 2.1 onder [3], [5] en [6].) appreci-eert, individu-eel, lui-er, ri-ool, koei-en.
[5] Er mag niet zodanig worden afgebroken dat een lettergreep van één klinkerteken
apart komt te staan aan het einde of het begin van een regel. Dit geldt ook voor woorden
die onderdeel zijn van een samenstelling of afleiding. Dus niet: a-drenaline of studi-o. En ook niet: mensa-pen of vide-oachtig.
∗ De y tussen klinkers blijft bij het eerste woorddeel: loy-aal, relay-eren.
[6] Tussen niet opeenvolgende klinkerletters mag zodanig worden afgebroken dat zo
veel mogelijk medeklinkerletters naar de volgende regel gaan. wa-ter, ka-trol, pro-gramma, indu-strie.
Bij regel [6] gelden twee voorwaarden.
1. Er mag geen onwelgevormd spellingbeeld van het eerste deel ontstaan. Dat wil zeggen:
a. het eerste deel moet een lettergreepeinde kunnen zijn, dus niet naa-ste maar naas-te.
b. De afbreking mag geen aanleiding geven tot een andere uitspraak, dus niet reg-lement maar re-glement, niet pis-tool maar pi-stool, niet rec-lame maar re-clame.
2. Het tweede deel moet uitspreekbaar blijven: niet am-bten maar amb-ten. De verkleiningsuitgang -kje wordt als uitspreekbaar beschouwd: harin-kje.
Verder gelden nog de volgende afspraken.
a. De combinaties st en sp worden afgebroken na de s: mees-ter, oes-ter, has-pel, hos-pes.
b. De combinatie ch telt als één medeklinker: bo-chel, goo-chem, li-chaam.
c. De combinatie ng telt als twee medeklinkers: konin-gin.
d. Voor en na de x tussen klinkers wordt niet afgebroken, niet ex-amen maar exa-men, niet ex-otisch maar exo-tisch.
∗ Bij woordafbreking vervalt het trema: beëindigen wordt be-eindigen, ruïne wordt ru-ine. (Zie paragraaf 5.5 over het trema.)
5.3. De hoofdletter
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] Het eerste woord van een zin krijgt een hoofdletter. Als de zin met een apostrof
of ander teken begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter.
In de ochtend werd hij gebeld.
's Ochtends werd hij gebeld.
[2] Personen en zaken die als heilig worden beschouwd, krijgen een hoofdletter.
het Opperwezen; Allah, Gij zijt groot; het Koninkrijk Gods.
[3] Aanduidingen van vorstelijke personen, staatshoofden en kabinetsleden krijgen
een hoofdletter als de staatsrechtelijke functie bedoeld is.
Hare Majesteit, de Koningin, de Staatssecretaris, maar De president was oververmoeid.
[4] Persoonsnamen krijgen een hoofdletter. Het voorzetsel of lidwoord krijgt een hoofdletter
als er geen naam of voorletter aan voorafgaat. In Vlaanderen behouden lidwoorden en
voorzetsels van persoonsnamen altijd hun originele schrijfwijze.
Jan, mevrouw De Jong, A. de Vries, de heer en mevrouw Jansen-Van Dijk, mevrouw Van
der Velde, mevrouw J. van der Velde, baron d'Hanis, de heer J. D'Hanis, Sint-Maarten.
[4a] Als de persoonsnaam niet meer als zodanig fungeert, vervalt de hoofdletter. Dit
geldt ook voor samenstellingen en afleidingen.
een colbert, brailleschrift, freudiaans, marxist, sint-bernardshond , maar: een Rembrandt, de Nobelprijs, het Mariabeeld.
Regel [4a] laat enige vrijheid, omdat men van mening kan verschillen over de vraag
of de persoonsnaam nog als zodanig fungeert.
[5] Aardrijkskundige namen krijgen een hoofdletter. Deze regel is ook van toepassing
op namen van hemellichamen en namen van gebouwen en vervoermiddelen.
Brussel, Leidseplein, Zuid-Afrika, de Poolster, Westertoren, Statendam .
[5a] Afleidingen van en samenstellingen met aardrijkskundige namen krijgen eveneens
een hoofdletter.
Nederlands, de Nederlandse taal, Nederlandkunde, Franstalig, Zuid-Afrikaans .
[5b] Als de aardrijkskundige naam niet meer als zodanig fungeert, vervalt de hoofdletter.
Dit geldt ook voor samenstellingen en afleidingen.
cognac, moezelwijn, neerlandistiek, balkaniseren.
Regel [5b] laat enige vrijheid, omdat men van mening kan verschillen over de vraag
of de aardrijkskundige naam nog als zodanig fungeert.
[6] Namen van talen en dialecten krijgen een hoofdletter.
Brabants, Engels, Indogermaans, Swahili.
[7] Namen van feestdagen, tijdperken en historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter,
tenzij de naam onderdeel uitmaakt van een samenstelling of afleiding.
Koninginnedag, Pasen (maar paasnacht ), Hemelvaart (maar hemelvaartsdag), de Middeleeuwen (maar middeleeuws), de Tweede Wereldoorlog, oudejaarsavond.
[8] Namen van culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen krijgen een kleine
letter. Dit geldt ook voor de aanhangers van deze stromingen.
beatgeneratie, liberalisme, christendom, rooms-katholieken.
[9] Namen van organen, instellingen, verenigingen, diensten, bedrijven, enz. krijgen
een hoofdletter.
Europese Unie, het Rijk, Nederlandse Taalunie, Koninklijke Marechaussee, Universitaire
Instelling Antwerpen, n.v. Nederlandse Spoorwegen, Comité Oranjefeesten.
∗ Voor het hoofdlettergebruik bij de afkortingen van dit soort namen zijn geen bindende
regels. Volg hier de door de instantie zelf gebruikte schrijfwijze: Benelux, EU, BRTN, PvdA.
∗ Voor andere afkortingen zijn evenmin bindende regels. Wel krijgt afgekorte titulatuur
een kleine letter, met punt: drs., lic., mr., prof. Veelgebruikte afkortingen krijgen doorgaans kleine letters zonder punten: aids, mavo, vzw, bh, tv. Afkortingen van wetten en regelingen worden echter met hoofdletters geschreven:
AOW, CAO-overleg.
5.4. Het liggend streepje
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] Samenstellingen met gelijkwaardige delen krijgen een streepje.
journalist-cabaretier, Knokke-Heist, Heeswijk-Dinther, mevrouw T.C.M. Renkema-Boersma,
rood-wit-blauw.
∗ Tussen de gelijkwaardige delen en een volgend deel komt geen streepje: woon-werkverkeer, kop-hals-rompboerderij.
[2] Tweeledige samenstellingen waarvan een deel zich gedraagt als een eng-verbonden
voor- of nabepaling, krijgen een streepje.
niet-roker, oud-burgemeester, Sint-Nicolaas, sociaal-democratie, privé-detective; directeur-generaal, Staten-Generaal, de commissie-Pietersen, minister-president.
[3] Drieledige samenstellingen worden doorgaans aaneengeschreven.
kanonneerbootpolitiek, onroerendgoedmarkt, langetermijnplanning .
∗ Drieledige samenstellingen krijgen een streepje wanneer ze een hoofdletter bevatten
of wanneer er interpretatieproblemen kunnen ontstaan. Eerste-Kamerzitting, Rode-Kruispost, basiswoorden-boek, basis-woordenboek.
[4] Samenstellingen waarin de laatste letter van een deel en de eerste letter van
het volgende deel de tekens voor één klinker kunnen vormen, krijgen een streepje.
dia-avond, mede-inzittende, gummi-jas, auto-ongeluk, maar
koffieautomaat (want de e hoort al bij de i).
∗ Getallen in letters krijgen in zo'n geval echter geen streepje maar een trema: tweeëntwintig.
∗ Regel [4] geldt ook voor afleidingen op -achtig: lila-achtig (maar parvenuachtig).
∗ Regel [4] geldt ook voor de combinatie ii: anti-intellectueel .
[5] Samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen krijgen een streepje.
Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaams, Zuidoost-Gronings, Noord-Hollander, Zuid-Frankrijk, Centraal-Aziatisch.
[6] Samenstellingen met cijfers, afkortingen, symbolen en letteraanduidingen krijgen
een streepje.
80-jarige, meervouds-s, tv-kijken, ƒ-teken, tl-buis, IQ-test .
[7] Enkele Griekse en Latijnse voorvoegsels krijgen doorgaans een streepje.
adjunct-, aspirant-, ex-, loco-, pro-, pseudo-, quasi-, semi-, substituut- en vice-. (Bij de voorvoegsels ex-, loco- en pro- gaat het alleen om de betekenissen «voormalig», «plaatsvervangend» en «voorstander».)
Voorvoegsels als anti, co, des, duo en sub komen echter doorgaans direct aan het woord vast.
[8] In gevallen waarin deze paragraaf niet voorziet, behoudt de taalgebruiker de vrijheid
om met een streepje de structuur van een onoverzichtelijke samenstelling te verduidelijken.
rij-instructeur, Lorentz-kracht, hyena-vel, kwarts-lagen, kwart-slagen, glas-in-lood-ramen,
het schiet-in-de-eigen-voet-beginsel, doe-het-zelf-zaak, kat-en-muis-spel, tweede-generatie-slachtoffer.
5.5. Het trema
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] Het trema wordt gebruikt in een niet-samengesteld woord(deel) om te voorkomen
dat twee opeenvolgende klinkerletters als één klank gelezen worden. Het gaat hier
om de volgende veertien lettercombinaties: aa, ae, ai, au, ee, ei, eu, ie, oe, oi, oo, ou, ui en uu.
tetraëder, naïviteit, reële, geïnd, reünie, conciërge, koloniën, poëzie, egoïsme,
coördinatie, ruïne, vacuüm.
∗ Regel [1] is niet van toepassing op de Latijnse en Franse uitgangen -ei, -eus, -eum en -ien. Deze uitgangen krijgen dus geen trema: baccalaurei, baccalaureus, petroleum, opticien.
[2] Bij meer dan twee klinkerletters wordt geen trema gezet direct na de i en krijgt alleen de e of de i een trema.
artificieel, aaien, begroeiing, ooievaar, truien;
bantoeïstiek, bedoeïen, geëerd, geëuropeaniseerd, knieën, moeë, mozaïek, weeïg, geuit,
geautomatiseerd.
∗ Bij woordafbreking vervalt het trema: co-ordinatie, ge-eerd.
∗ De regels voor het trema gelden niet voor afleidingen op
-achtig ; die krijgen een streepje als twee opeenvolgende klinkerletters als één klank gelezen
kunnen worden:
zebra-achtig (maar detectiveachtig).
∗ Het trema wordt niet gebruikt tussen delen van samenstellingen. Het is dus niet
naäpen maar na-apen, niet toeëigenen maar toe-eigenen, niet zeeëgel maar zee-egel. Een uitzondering vormen de samengestelde telwoorden; deze krijgen wel een trema:
drieëndertig.
Soms is het moeilijk uit te maken of een woord een samenstelling of afleiding is.
Dit geldt in het bijzonder voor woorddelen als bio-, macro-, micro-, mini-, multi- en neo-. Woorden zoals de volgende krijgen geen trema maar een streepje: bio-industrie , macro-economie, micro-organisme, mini-emmer , multi-etnisch, neo-expressionisme.
5.6 . De apostrof
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] De apostrof wordt gebruikt bij de meervouds-s van woorden die eindigen op a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens. (Met de e is de / ee/ bedoeld.)
opa's, azalea's, ave's, ski's, auto's, accu's, baby's.
Op grond van deze regel krijgen de volgende woorden dus geen apostrof.
lentes (De e geeft hier niet de / ee/ weer.)
abonnees (Voor de eind-e staat een klinkerletter.)
procédés, communiqués (Hier staat een é.)
essays (Voor de y staat een klinkerletter.)
[2] De apostrof wordt gebruikt voor de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op
a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens. (Met de e is de /ee/ bedoeld.)
opa's huis, Antigone's broer, Leo's auto, baby's kleertjes.
∗ Op grond van deze regel krijgen de volgende woorden dus geen apostrof: Sombermans probleem, Annettes vraag, Aimés antwoord, Argentiniës economie, Kinseys
onderzoek.
[3] Als een naam eindigt op een sisklank, wordt de apostrof gebruikt in plaats van
de tweedenaamvals-s.
Strijbosch' huis, Smits' gelijk, Alex' buren, Strausz' voorouders, Bush' presidentschap,
Velasquez' werken.
[4] De apostrof wordt gebruikt in verkleinwoorden van woorden die eindigen op een
y voorafgegaan door een medeklinkerletter.
baby'tje, lolly'tje, pony'tje (maar displaytje vanwege de klinker voor de y).
∗ Als een woord eindigt op a, e, o of u voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens, wordt de laatste letter
doorgaans verdubbeld. (Met de e is de /ee/ bedoeld.) De i wordt in deze positie geschreven als ie.
opaatje, azaleaatje, aveetje, autootje, accuutje, skietje.
∗ Bij sommige Franse leenwoorden verandert het grondwoord: aspirientje, depootje, logeetje, machientje, sardientje, souveniertje.
∗ Bij woordafbreking vervalt de apostrof: baby-tje. Zie paragraaf 5.2 onder regel [2a].
[5] De apostrof wordt gebruikt in afleidingen van cijfer- en letterwoorden.
A4'tje, 65+'er, BRT'er, tv's, cd'tje.
∗ In letterwoorden die niet als zodanig herkenbaar zijn, wordt geen apostrof gebruikt:
elpees, radars, lasers, sonartje.
∗ In samenstellingen met cijfer- en letterwoorden komt een liggend streepje: tv+programma wordt tv-programma, maar tv+tje (afleiding) wordt tv'tje.
[6] De apostrof wordt ook gebruikt om aan te geven dat er letters zijn weggelaten
in een woord (grafische inkorting of nabootsing van spreektaal).
A'dam, A'pen, d'r, m'n, 's morgens, onnavolgb're.
5.7. Accenttekens
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] In algemeen gangbare woorden van Franse herkomst worden de Franse accenttekens
alleen gebruikt op de e: é, è en ê. comité, coupé, crêpe, fêteren, scène, volière.
∗ De â, ô, û en á worden voor deze categorie woorden dus niet gebruikt: paté, compote, ragout.
∗ Vrouwelijke nevenvormen van woorden op -é krijgen geen -ée maar -ee: attaché → attachee; prostitué → prostituee.
∗ Als de eerste lettergreep in het Frans bestaat uit een é of medeklinker(s) plus é, blijft het accentteken achterwege.
bechamelsaus, etage, rechaud, present.
∗ In niet-algemeen gangbare woorden en uitdrukkingen – die nog als zuiver Frans worden
aangevoeld – blijven de accenttekens staan: à, dégénéré, déjà vu, tête-à-tête.
[2] Het klemtoonteken is het teken ΄. Als de klank met meer dan één letter wordt weergegeven,
krijgen de eerste twee letters een accentteken.
dé, jé van hét, búíten, ééuwig, voorkómen, vóórkomen en blíjft (indien mogelijk).
[3] De tekens ΄ en ` worden ook gebruikt om de uitspraak van de letter e aan te geven: de ΄ voor /ee/ en de ` voor de /e/.
hé, hè, één, blèren.
6. Bijzondere problemen
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
6.1. Woorden van vreemde herkomst
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
Het beginsel van etymologie (zie paragraaf 3.3) is ook van toepassing op woorden van
vreemde herkomst. Hier heeft de spelling in de taal van herkomst, dus de oudste schrijfwijze,
de voorkeur boven een nieuwere, vernederlandste spelling. Wij schrijven niet odeklonje en sjampanje , maar eau de cologne en champagne. Het is niet kauwboi en reels maar cowboy en rails. Hieronder volgt een overzicht van enkele gangbare schrijfwijzen van klanken in uitheemse
woorden.
6.1.1 . Klinkers en tweeklanken
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
[1] De gedekte klinkers /a/, /e/ en /i/ kennen in uitheemse woorden onder andere de
volgende schrijfwijzen.
/a/→ ai: caissière; /(w)a/ oi: toilet ; oy: loyaal.
/e/→ a: jam; ai: caisson.
/i/→ y: symfonie.
[2] De gedekte klinkers /e/ en /o/ kunnen, voornamelijk in woorden van Franse herkomst,
ook verlengd voorkomen. De verlengde /e/ wordt geschreven als e, è en ai: serre, scène, flair. De verlengde /o/ wordt steeds als o geschreven: roze , zone.
[3] De neusklinkers /ã/, /ẽ / en /õ/ kennen in uitheemse woorden onder andere de volgende
schrijfwijzen.
/ã/→ an: elan;→ant: restaurant ;→en: enfin.
/ẽ/→ ain: souterrain;→in: enfin;→im: timbre.
/õ/→ on: annonce;→ond: plafond .
[4] De vrije klinkers kennen in uitheemse woorden onder andere de volgende schrijfwijzen.
/(w)aa/→ oi: voile.
/ee/→ a: baby;→ ae: graecisme;→ e: depot;→ ai: trainen;→ ay: essay;
→ é: cliché;→ et: filet ;→ ez: rendez-vous.
/oo/→ au: auto;→ aud: crapaud;→ eau: cadeau;→ oa: goal;→ os: apropos;→ ot: depot;→ ow: show.
/uu/→ue: revue;→ us: jus.
/eu/→oe: oedeem;→ eue: queue.
/ie/→e: recital;→ ee: jeep;→ ea: team;→ ey: hockey;→ ih: sirih;→ is: chassis;→ it: circuit ;→ ui: guillotine;→ y: type.
/oe/→ew: interview;→ oeu: manoeuvreren ;→ oo: scooter;→ ou: route;
→ u: pitbull.
[5] De toonloze /e/ komt in uitheemse woorden ook voor in een verlengde en iets meer
geronde variant. De schrijfwijze is dan eu (freule) of oeu (oeuvre).
[6] De tweeklanken /ei/, /ui/, /ou/ en /ai/ kennen in uitheemse woorden onder andere
de volgende schrijfwijzen.
/ei/→ y: nylon.
/ui/→ eu: pseudo.
/ou/→ ao: cacao;→ ow: cowboy.
/ai/→ ail: detail.
6.1.2 . Medeklinkers
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
Van de medeklinkers kennen vooral de klanken /k/ en /s/ in uitheemse woorden verschillende
schrijfwijzen.
[1] De /k/ kent in uitheemse woorden onder andere de volgende schrijfwijzen.
/k/→ c of cc: club, accu;→ ch: christen;→ ck: shock;→ cqu: jacquet ;→ g: shag;→ qu: enquête;→ que: cheque.
[2] De /k/ kent in combinatie met de /s/ en de /w/ in uitheemse woorden onder andere
de volgende schrijfwijzen.
/ks/→ cc: succes;→ x: box;→ xc: exces;→ xe: idee-fixe.
/kw/→ cu: circuit;→ qu: quasi;→ cqu: acquisitie.
[2a] De stemhebbende tegenhanger van de /k/ wordt in uitheemse woorden onder andere
geschreven als g (goal) en gu (guirlande ).
[3] De /s/ wordt in uitheemse woorden voor de klanken /e/, /ie/ en /ei/ ook als c
geschreven.
/s/→ c: cent, cilinder, cynisch , cijfer, ceintuur (maar sensatie , sigaret, seizoen, enz.).
[3a] De /s/ kent verder in uitheemse woorden onder andere de volgende schrijfwijzen.
/s/→ ç: reçu;→ sc: scène ;→ sse: hausse.
[4] De gemengde medeklinkers kennen in uitheemse woorden onder andere de volgende
schrijfwijzen.
/sj/→ ch: chocola;→ ci: sociaal;→ sc: fascist;→ sh: show;→ si: pension;
→ ti: patiënt.
/zj/→ g: rage;→ j: journaal.
/ts/→ c: silicium;→ t: spatie;→ z: scherzo.
/dz/→ zz: pizza.
/tsj/→ ch: chip.
/dzj/→ dge: bridge;→ g: gin.
Vermeldenswaard zijn verder nog de /j/ die als ill gespeld wordt in medaille, de /nj/ die als gn gespeld wordt in signaal en de /t/ die als th gespeld wordt in thee.
6.2. De spelling van werkwoorden
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
Aan de hand van de spelling van werkwoordsvormen kan goed gedemonstreerd worden hoe
beginselen en regels werkzaam zijn in het weergeven van klanken in tekens. In hij vindt schrijven we dt volgens het beginsel van vormovereenkomst (zie paragraaf 3.2). We
horen aan het einde alleen een /t/, maar we schrijven een d ervoor op basis van gelijkvormigheid
met verwante woorden, zoals vinden en vinding. De t wordt geschreven vanwege de overeenkomst met hij loopt.
De spelling van de werkwoordsvormen in de onvoltooid tegenwoordige tijd wordt bepaald
door de overeenkomst met vormen van bijvoorbeeld het werkwoord wandelen: ik wandel – jij wandel+t; wandel jij? – hij wandel+t. De spelling is hier «stam» of «stam+t». De stam van regelmatige werkwoorden is het
hele werkwoord min -en. Hierbij moet dan worden afgezien van de verdubbelingsregel na gedekte klinkers (zie
paragraaf 3.4, [1]). De stam van zetten is niet zett maar zet. Hetzelfde geldt voor de verenkelingsregel van vrije klinkers (zie paragraaf 3.4,
[2]). De stam van lopen is niet lop maar loop.
De stam is niet altijd gelijk aan de ik-vorm. Bij leven is de stam leev, en bij verhuizen verhuiz. Maar op grond van de regel dat de tekens v en z aan het einde van een lettergreep
worden vervangen door f en s zijn de ik-vormen hier leef en verhuis (zie paragraaf 4.2, [1]).
In de vorm stam+t verdwijnt een t als de stam al eindigt op een t. Overeenkomstig
(hij) loop+t zou het ook (hij) zett moeten worden. Maar er is een aanvullende regel die zegt dat een medeklinker aan
het einde van een woord niet wordt verdubbeld (zie paragraaf 4.2, [3]).
De onvoltooid verleden tijd wordt gevormd door -de(n) of de stemloze tegenhanger -te(n) achter de stam te zetten: wandelde(n), fietste(n). De stemloze tegenhanger -te(n) komt alleen voor na stammen die eindigen op een stemloze medeklinker. Het Nederlands
kent drie stemloze plofklanken: /p/, /t/ en /k/, en drie stemloze wrijfklanken: /f/,
/s/ en /ch/ (zie paragraaf 2.2, [2] en [3]). Deze zes medeklinkers vindt men terug
in de spellingwoorden 't fokschaap of 't kofschip. Als een stam eindigt op een van de medeklinkers uit deze woorden, krijgt de verleden
tijd dus -te(n).
Op grond van deze regel is het straf+te maar leef+de , las+te maar verhuis+de. De laatste letter van de stam van leven is een v, die van verhuizen een z. Weliswaar schrijven we ik leef en ik verhuis, maar dat is op grond van uitzonderingsregel [1] in paragraaf 4.2.
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden eindigt op een -d als de verleden tijd -de(n) heeft, en op een -t als de verleden tijd -te(n) heeft: gewandeld , gefietst. Een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord wordt gespeld overeenkomstig de regels
voor bijvoeglijke naamwoorden. Als het bijvoeglijk naamwoord verbogen wordt (wit – witte, breed – brede), zijn de regels voor verdubbeling en verenkeling van kracht (zie paragraaf 3.4).
Volgens de regel van vormovereenkomst is het dus ook «de gewitte muur» («de muur is gewit») en «de verbrede weg» («de weg is verbreed»).
6.3. Werkwoorden van Engelse herkomst
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
Voor de spelling van werkwoorden van Engelse herkomst gelden de volgende regels.
[1] Als het hele werkwoord min -en eindigt op een klinker, krijgt de verleden tijd -de en het voltooid deelwoord -d.
bingoën – ik bingo – bingode – gebingood.
rugbyen – ik rugby – rugbyde – gerugbyd.
[2] Als het hele werkwoord min -en eindigt op een medeklinker, gaat de vervoeging volgens de kofschipregel. Als de medeklinker
in 't kofschip zit (zie paragraaf 6.2), krijgt de verleden tijd -te en het voltooid deelwoord -t; in de andere gevallen -de respectievelijk -d. Het gaat hierbij niet om de letters maar om de klanken; in finishen horen we voor de -en een sisklank.
scrabbelen – ik scrabbel – scrabbelde – gescrabbeld.
faxen – ik fax – faxte – gefaxt.
∗ In de Engelse spelling geeft een e soms de uitspraak van de voorafgaande (mede)klinker aan. Vergelijk her en here. Deze uitspraak-e in de stam blijft staan in de vervoeging.
barbecuen – ik barbecue – barbecuede – gebarbecued .
breakdancen – ik breakdance – breakdancete – gebreakdancet.
Uitzondering: als de uitspraak-e betrekking heeft op een o-klank, zoals in scoren, verdwijnt die e en wordt de o verdubbeld: scoren – ik scoor – scoorde – gescoord.
∗ In de Engelse spelling geeft een verdubbeling van een medeklinker soms ook de uitspraak
van de voorafgaande klinker aan. De dubbele medeklinker verdwijnt als de klank is
vernederlandst of ook in het Nederlands voorkomt: volleyballen – ik volleybal – volleybalde – gevolleybald , yellen – ik yel – yelde – geyeld.
∗ Soms is het onduidelijk of de klank voorafgaand aan -en tot 't kofschip behoort. Sommige taalgebruikers spreken in leasen een s uit, andere een z. In briefen en golfen zeggen sommigen een /f/, anderen een /v/. In zulke gevallen zijn beide vervoegingen
mogelijk: leaste/leasde, gegolft/gegolfd.
6.4. Het geslacht van zelfstandige naamwoorden
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
In deze paragraaf staan slechts enkele algemene regels waarmee in een aantal gevallen
bepaald kan worden hoe naar een zelfstandig naamwoord moet worden verwezen. Zelfstandige
naamwoorden zijn mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Hieronder volgen de mogelijke
verwijzingen met (persoonlijke en bezittelijke) voornaamwoorden.
Verwijzingen naar zelfstandige naamwoorden
mannelijk(m.)
|
vrouwelijk(v.)
|
onzijdig(o.)
|
hij, hem
|
zij, ze, haar
|
het
|
zijn
|
haar
|
zijn
|
Bij een aantal woorden is er verschil tussen het Noordnederlands en het Zuidnederlands.
Sommige woorden die in Nederland een mannelijke verwijzing krijgen, hebben in Vlaanderen
hun oorspronkelijk vrouwelijke verwijswoorden behouden. In Nederland zegt men: de tas, hij ligt op de grond; in Vlaanderen zegt men: de tas, zij ligt op de grond. Dergelijke woorden behoren tot de categorie «vrouwelijke en mannelijke
woorden». Deze krijgen de aanduiding «de», zonder toevoeging van (v.) of (m.).
Mannelijke woorden, «de(m.)»
[1] Tot de mannelijke woorden behoren de volgende categorieën.
[1a] woorden met de achtervoegsels -aar, -aard, -er en -erd: leugenaar, dronkaard, bakker (maar baker is vrouwelijk), engerd.
[1b] zelfstandig gebruikte werkwoordsstammen: bloei, dank, groei, schrik, slaap.
[1c] aanduidingen van mannelijke personen en dieren: oom, neef, dief, verpleger, hengst, reu, haan.
Vrouwelijke woorden, «de(v.)»
[2] Tot de vrouwelijke woorden behoren de volgende categorieën.
[2a] woorden met de inheemse achtervoegsels
-heid, -nis, -schap: waarheid, kennis, beterschap;
-de of -te: liefde, diepte;
-ij, -erij, -arij, -enij en -ernij : voogdij, bedriegerij, rijmelarij, artsenij, razernij;
-ing of -st achter een werkwoordsstam: wandeling, winst (maar dienst is mannelijk).
[2b] woorden met de uitheemse achtervoegsels of elementen
-ie, -tie, -logie, -sofie, -agogie: familie, politie, biologie, filosofie, demagogie (maar kanarie is mannelijk);
-iek, -ica: muziek, logica (maar lambiek is mannelijk);
-theek, -teit, -iteit: discotheek, puberteit, subtiliteit ;
-tuur, -suur:
natuur, censuur;
-ade, -ide, -ode, -ude: tirade, asteroïde, periode, amplitude;
-age, -ine, -se: tuigage, discipline, analyse;
-sis, -xis, -tis: crisis, syntaxis, bronchitis.
[2c] aanduidingen van vrouwelijke personen en dieren: tante, nicht, dievegge, verpleegster, merrie, teef, kip.
Vrouwelijke en mannelijke woorden, «de»
[3] Tot de woorden die zowel vrouwelijk als mannelijk zijn, behoren de volgende categorieën.
[3a] de meeste voorwerpsnamen die oorspronkelijk uitsluitend vrouwelijk waren: bank, kast, naald, pijp.
[3b] algemene aardrijkskundige namen en namen van hemellichamen: stad, rivier, maan, ster.
[3c] zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden en voltooide deelwoorden: zieke, blinde, betrokkene, gewonde.
[3d] persoonsnamen die voor mannen en vrouwen kunnen worden gebruikt: baby, deugniet, arts, babbelkous.
Onzijdige woorden, «het»
[4] Tot de onzijdige woorden behoren de volgende categorieën.
[4a] verkleinwoorden: tientje, bloempje, lammetje.
[4b] werkwoordstammen met de voorvoegsels be-, ge- en ont-: beraad, gedoe, ontslag.
[4c] namen van landen en steden: Engeland, Brussel.
6.5 . Afwijkingen van de voorkeurspelling-1954
[Regeling vervallen per 22-02-2006]
In de Woordenlijst van 1954 zijn ruim 12.000 woorden opgenomen met een voorkeurspelling
en een toegelaten spelling. Het ging hier voornamelijk om woorden die aan andere talen
zijn ontleend. Voor deze woorden is, op enkele uitzonderingen na, de voorkeurspelling
van 1954 van kracht gebleven. Voor het woord elektriciteit bijvoorbeeld is de spelling electriciteit niet meer toegelaten. De woorden die na 1954 geheel of gedeeltelijk aan andere talen
zijn ontleend, worden zo veel mogelijk gespeld naar analogie van reeds ontleende woorden.
De nieuwe woorden met elektr- bijvoorbeeld worden met een k gespeld.
De voorkeurspelling bevatte inconsequenties. Daarom heeft de Nederlandse Taalunie
in een beperkt aantal gevallen besloten om de toegelaten spelling als officiële spelling
te presenteren. Het gaat hier om twee categorieën.
[1] uitzondering in een reeks. Als een woord of woorddeel, eventueel samen met enkele andere, een uitzondering
is in een reeks verwante woorden of woorddelen, wordt de spelling aangepast aan die
van de meerderheid in de reeks. Twee voorbeelden. Vredestractaat met een c was een uitzondering in de reeks samenstellingen met traktaat en andere woorden met trakt- zoals traktant, traktatie, traktement en trakteren . Daarom wordt de oorspronkelijke voorkeurspelling met een c vervangen door de spelling met een k: vredestraktaat. Insekt met een k is een uitzondering in de reeks woorden met het woorddeel -ect, zoals dialect, effect en object. Daarom wordt de oorspronkelijke voorkeurspelling met een k vervangen door de spelling met een c: insect.
[2] niet-geaccepteerde voorkeurspelling. Als voor een bepaald woord een grote meerderheid van de taalgemeenschap niet de
voorkeurspelling maar de toegelaten spelling hanteert, krijgt het woord de toegelaten
spelling. Een voorbeeld: bijna niemand schrijft de voorkeurspelling croquet; de overgrote meerderheid schrijft de toegelaten spelling kroket. Daarom is kroket nu de officiële spelling. (Het spel schrijft men wel als croquet.)
Deze regel heeft voorrang op regel [1]. Een voorbeeld: het woord oktober met een k is een uitzondering in de reeks octaaf, octant, octet en octopus . Maar omdat oktober zelden met een c geschreven wordt, blijft het oktober. Hieronder volgt een overzicht van de woorden waarin de voorkeurspelling van 1954
niet is gevolgd.
voorkeurspelling 1954
|
spelling 1995
|
antikrist
|
antichrist
|
catheter
|
katheter
|
croquet
|
kroket
|
dioxyde
|
dioxide
|
elektrokuteren
|
elektrocuteren
|
elektrokutie
|
elektrocutie
|
emfaze
|
emfase
|
fotocopie
|
fotokopie
|
fotocopiëren
|
fotokopiëren
|
harmonika
|
harmonica
|
insekt
|
insect
|
komplot
|
complot
|
komplotteren
|
complotteren
|
korpus
|
corpus
|
kwaker
|
quaker
|
lambrizeren
|
lambriseren
|
lambrizering
|
lambrisering
|
macrocosmos
|
macrokosmos
|
mediaevist
|
mediëvist
|
microcosmos
|
microkosmos
|
oxydatie
|
oxidatie
|
oxyde
|
oxide
|
oxyderen
|
oxideren
|
prae
|
pre
|
praeses
|
preses
|
prakkizeren
|
prakkiseren
|
praktizeren
|
praktiseren
|
predikatief
|
predicatief
|
produkt
|
product
|
produktie
|
productie
|
produktief
|
productief
|
produktiviteit
|
productiviteit
|
propaedeuse
|
propedeuse
|
propaedeutisch
|
propedeutisch
|
publikatie
|
publicatie
|
quantum
|
kwantum
|
vredestractaat
|
vredestraktaat
|
vulcanisatie
|
vulkanisatie
|
vulcaniseren
|
vulkaniseren
|
Bij het oplossen van inconsequenties is, gelet op de ministeriële richtlijnen, grote
terughoudendheid betracht. De Nederlandse Taalunie heeft inconsequente spellingen
gehandhaafd in die gevallen waar frequentiegegevens geen duidelijk beeld opleverden
of waar verandering een nieuw probleem zou oproepen. Enkele voorbeelden. Naast akkoord is accorderen inconsequent. Aanpassing aan de kk zou echter het ongebruikelijke akkorderen opleveren. En aanpassing van akkoord aan de cc zou een ongebruikelijk woordbeeld opleveren in de uitdrukking het op een akkoordje gooien. Daarom zijn akkoord en accorderen gehandhaafd. In de reeks met cata-/kata- zou katapult kunnen worden aangepast aan de c, maar katalyse heeft nooit een toegelaten spelling met c gekend. De frequentieverdelingen bij de andere gevallen met cata- of kata- leverden geen argument voor c of k. Daarom is in deze reeks de bestaande voorkeurspelling gehandhaafd.