Instelling Landelijk overleg- platform groene ruimte

Geraadpleegd op 06-10-2024.
Geldend van 28-06-1996 t/m heden

Instelling Landelijk overleg- platform groene ruimte

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder ’minister’: de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 2

  • 1 Er is een Landelijk overlegplatform groene ruimte, verder te noemen overlegplatform.

  • 2 In het overlegplatform voert het Rijk overleg met maatschappelijke organisaties, provincies, gemeenten en waterschappen met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde aangelegenheden.

Artikel 3

  • 1 Het overlegplatform heeft tot taak overleg te plegen over aangelegenheden van landelijke betekenis met betrekking tot de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering inzake inrichting en beheer en grondverwerving van de groene ruimte.

  • 2 Als aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval aangemerkt het landelijk meerjarenprogramma groene ruimte en het interprovinciaal meerjarenprogramma landelijk gebied.

Artikel 4

  • 1 Het overlegplatform bestaat uit dertien leden, te weten:

    • a. de directeur-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, die tevens voorzitter is;

    • b. de (plv.) directeur van de Directie Groene Ruimte en Recreatie;

    • c. zes leden van maatschappelijke organisaties aan te wijzen door de minister, waarvan:

      • -

        één lid op voordracht van de Stichting Natuur en Milieu;

      • -

        één lid op voordracht van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

      • -

        twee leden op voordracht van de Federatie van Land - en Tuinbouworganisaties in Nederland;

      • -

        één lid op voordracht van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB;

      • -

        één lid op voordracht van de Federatie Particulier Grondbezit;

    • d. twee leden aan te wijzen door de minister op voordracht van de gezamenlijke provincies;

    • e. één lid aan te wijzen door de minister op voordracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • f. één lid aan te wijzen door de minister op voordracht van de Unie van Waterschappen;

    • g. één door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu aan te wijzen lid.

  • 2 De directeur Landinrichting en Beheer Landbouwgronden is adviserend lid van het overlegplatform.

  • 3 Het overlegplatform wijst uit zijn midden een vice-voorzitter aan.

Artikel 5

De voorzitter van het overlegplatform is bevoegd anderen dan de leden van het overlegplatform uit te nodigen aan het overleg over bepaalde aangelegenheden deel te nemen.

Artikel 8

De secretaris stelt in overleg met de voorzitter een ontwerp-agenda op. Elk lid kan tot uiterlijk tien dagen vóór de vergadering onderwerpen ter bespreking toevoegen. De definitieve agenda wordt door de voorzitter vastgesteld.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 juni 1996

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Voor deze,
De

directeur-generaal

Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.F. de Leeuw