Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 16 oktober 1995, nr. EB95/2205;
Gelet op de artikelen 18d, tweede en derde lid, en 18f van de Brandweerwet 1985, artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbaarheid van bestuur en artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet Nationale ombudsman;
De Raad van State gehoord (advies van 24 januari 1996, nr. W04.95.0562);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 5 februari 1996, nr. EB96/248;
Hebben goedgevonden en verstaan: