[Vervallen per 01-07-2006]
Activiteitenplan en beleidsplan bij de aanvraag van een instellingssubsidie
[Vervallen per 01-07-2006]
In het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid is in de artikelen 6 en 9 bepaald, dat een aanvraag van een jaarlijkse resp. meerjarige instellingssubsidie voorzien dient te zijn van onder meer een activiteiten- resp. beleidsplan. In de Subsidieregeling welzijnsbeleid is in artikel 6, eerste lid, bepaald dat in de bedoelde plannen ten minste de in bijlage 1 genoemde onderwerpen aan de orde komen. Onderstaand treft u de bedoelde onderwerpen aan.
Opgemerkt zij, dat het niet de bedoeling is te volstaan met trefwoordsgewijze aanduidingen, maar dat op de verschillende onderwerpen, voor zover mogelijk, inhoudelijk en beschrijvend wordt ingegaan. Globaal kan worden gesteld dat een activiteiten- c.q. beleidsplan antwoord moet kunnen geven op vragen als: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe, hoeveel, waartoe, enz.
Algemeen
[Vervallen per 01-07-2006]
1. Correspondentiegegevens: (naam instelling, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, naam contactpersoon, objectnummer, bank- of gironummer);
2. Het jaar (bij meerjarige instellingssubsidies: de periode) waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft;
3. Per iedere activiteit afzonderlijk:
a. naam/titel/omschrijving van de activiteit
b. beschrijving van het probleem/de aanleiding tot de activiteit
c. doelstelling van de activiteit
d. groep van mensen/de situatie waarop de activiteit gericht is
e. werkzaamheden en methode/aanpak waarmee men het doel wil bereiken
f. de verschillende fasen/stappen binnen de activiteit
g. samenwerking met overheden, instellingen en andere(n)
h. betrokkenheid van/overleg met/inspraak van doelgroep dan wel derden (bijv vrijwilligers)
i. vermelden waar ook nog voor dezelfde activiteit subsidie is aangevraagd, voor hoeveel en wat de stand van zaken is
j. uitvoering/looptijd van de activiteit
k. tijdsinvestering/personele inzet
l. plaats van deze activiteit in het kader van het beleid/de voor die periode van toepassing zijnde welzijnsnota
m. factoren die de uitvoering/realisering van de activiteit negatief kunnen beïnvloeden/risicofactoren voor de haalbaarheid
n. beoogd/te verwachten resultaat
o. evaluatie/effectmeting
p. wat gebeurt er met het resultaat/hoe is de overdracht geregeld
4. Indien sprake is van uitvoerend werk resp. steunfunctiewerk in de zin van de Welzijnswet 1994 (zie artikel 1, onder c resp. onder d) moet tevens worden voldaan aan het gestelde in artikel 7, eerste lid, van de Welzijnswet 1994. Derhalve dient in het plan beschreven te worden op welke wijze zorg gedragen wordt voor verantwoorde kwaliteit zoals bedoeld in de wet.
Landelijke sportorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
De onderwerpen genoemd onder ’algemeen’ zijn niet op deze wijze van toepassing op de activiteiten- en beleidsplannen van landelijke sportorganisaties. In deze plannen dienen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde te komen.
1. algemene inleiding
2. algemene doelstelling en prioriteiten van de organisatie
3. topsportbeleid:
4. breedtesportbeleid:
5. dopingbeleid (1)
6. overige dienstverlening
7. commerciële zaken en communicatie
8. organisatie(structuur) (2)
9. financieel beleid
(1) Een belangrijk onderwerp in de activiteiten- en beleidsplannen is het beleid dat de landelijke sportorganisatie voert op het gebied van het voorkomen, tegengaan en bestraffen van het gebruik van doping. De organisatie dient aan te geven welke maatregelen worden genomen om het gebruik van doping door haar leden te voorkomen, op te sporen en te bestraffen. Het verschijnsel van het gebruik van doping doet zich niet in elke tak van sport in dezelfde mate voor en er zal niet in alle gevallen aanleiding toe zijn een uitvoerig dopingbeleid te voeren. Dit heeft als gevolg dat het dopingbeleid voor iedere landelijke sportorganisatie verschillend zal zijn. In ieder geval is het van belang dat iedere landelijke sportorganisatie zich afvraagt of en, zo ja, in welke mate het gebruik van doping in de desbetreffende tak van sport voorkomt.
(2) De organisatiestructuur geeft onder meer een overzicht van het bestuur, de verschillende commissies en (het aantal) leden. In het kader van het emancipatiebeleid van de rijksoverheid en het streven naar gelijke participatie, dient hierbij inzicht te worden gegeven in het aantal mannelijke en vrouwelijke leden en bestuurders op de te onderscheiden niveaus in de organisatie (verenigings-, regio/districts-, landelijk niveau).
Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
Ten aanzien van de volgende activiteiten van landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties dienen in de activiteiten- en beleidsplannen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
A. Een subsidie in de kosten van topsportbeleid wordt slechts verstrekt indien de activiteiten zijn omschreven in een topsport beleidsplan. In dit topsportbeleidsplan dienen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
B. Een subsidie in de kosten van sportmedisch beleid wordt slechts verstrekt indien de activiteiten zijn omschreven in een sportmedischbeleidsplan. In dit sportmedischbeleidsplan dienen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
- -
het te voeren dopingbeleid
- -
de medische begeleiding van topsporters
- -
de zorgbehoefte en zorgnoodzaak van topsporters
- -
het bewaken en verbeteren van de veiligheid van sporters
- -
de deskundigheidsbevordering van trainers en begeleiders met betrekking tot de veiligheids- en gezondheidsaspecten
- -
het noodzakelijk en gewenste onderzoek ter verhoging van de veiligheid, de vermindering van blessures en de verbetering van de gezondheid.
C. Een subsidie in de kosten van deskundigheidsbevordering wordt slechts verstrekt indien de activiteiten zijn omschreven in een deskundigheidsbevorderingsplan als onderdeel van het kaderbeleidsplan. In dit kaderbeleidsplan dienen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
Algemeen
Specifiek m.b.t. sportopleidingen en sportbijscholingen
- -
opsomming van de soorten en aantallen opleidingen en bijscholingen die voorgenomen zijn te worden gehouden in het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd
- -
opgave van het aantal onderwijscontacturen per opleiding en bijscholing
- -
de status van de opleiding (erkend, experimenteel).
Landelijke jeugdorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
Van de onderwerpen genoemd onder "algemeen" zijn de punten 1, 2 en 4 van toepassing op de activiteitenplannen van de landelijke jeugdorganisaties, met dien verstande dat ten aanzien van 4 ook voldaan moet zijn aan artikel 7, tweede en derde lid, van de Welzijnswet 1994. Daarnaast komen in deze plannen tenminste de volgende onderwerpen aan de orde:
Het plan bevat een beschrijving van de op basis van de doelstelling uit te oefenen functies en werkzaamheden en de toe te passen werkwijze.
Het plan bevat in ieder geval een beschrijving van:
a. de uitgangspunten voor het beleid van de organisatie;
hierbij in ieder geval aangeven:
- -
de doelstelling inclusief de doelgroep(en);
- -
het werkterrein;
- -
wijze waarop gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers;
- -
de aard van de werkzaamheden (voor en door jeugdigen);
- -
geografische spreiding (werkzaam in tenminste zes provincies);
- -
de mate waarin jongeren bij de uitvoering van de activiteiten betrokken worden.
b. de personeelsformatie, alsmede de wijze waarop de verantwoordelijkheden voor de onderscheiden taken binnen de organisatie zijn verdeeld, zowel van de beroepskrachten als van de vrijwilligers.
Vorming, training en advies
[Vervallen per 01-07-2006]
De onderwerpen genoemd onder ’algemeen’ zijn niet op deze wijze van toepassing op de activiteitenplannen bij de aanvraag voor een instellingssubsidie als bedoeld in artikel 19. In deze plannen dienen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
a. een samenvattende beschrijving van het beleid van de instelling;
b. een samenvattende beschrijving van de resultaten van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, alsmede een indicatie van het aantal aspirant-vrijwilligers dat vrijwilliger is geworden;
c. een verkenning van de markt inzake de vraag naar programma’s voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
d. de voorgenomen programma’s voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd uitgesplitst naar:
- -
de beleidsterreinen waarop de programma’s betrekking hebben
- -
het totaal te verwachten aantal geslaagde deelnemers uitgesplitst naar aantal vrijwilligers en aspirant-vrijwilligers
- -
de organisatie(s) waaruit de deelnemers afkomstig zijn
- -
de doelgroep(en) welke door de (aspirant-)vrijwilligers worden ondersteund
- -
de leerdoelen/de resultaten die de deelnemers willen bereiken
- -
het aantal programma’s uitgesplitst naar eendaags, meerdaags of conferentie;
e. een schematisch totaaloverzicht van de voorgenomen programma’s waarin opgenomen:
- -
het totaal aantal te verwachten geslaagde deelnemers
- -
de verdeling van de deelnemers over doelgroepen/prioriteitsgebieden
- -
de omvang van de groepen
- -
de gemiddelde groepsgrootte
- -
de gemiddelde aantal dagdelen
- -
de gemiddelde eigen bijdrage;
f. de wijze waarop voldaan wordt aan artikel 7 van de wet;
g. de wijze waarop voorzien is in een registratiesysteem.
[Vervallen per 01-07-2006]
[Vervallen per 01-07-2006]
Instellingssubsidie
Bij de controle op basis waarvan de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in het tweede lid van artikel 36 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, plaatsvindt, besteedt de accountant aan de naleving van de hierna genoemde artikelen van dat besluit en van deze subsidieregeling de daarbij aangegeven aandacht.
[Vervallen per 01-07-2006]
Artikel
|
Soort aandacht
|
19
|
normale aandacht
|
20
|
normale aandacht
|
22
|
normale aandacht
|
23
|
normale aandacht
|
26
|
speciale aandacht
|
27, eerste lid
|
speciale aandacht
|
28
|
speciale aandacht
|
29
|
speciale aandacht
|
34
|
normale aandacht
|
35
|
normale aandacht
|
[Vervallen per 01-07-2006]
Alle instellingen:
3a
|
speciale aandacht
|
7
|
speciale aandacht
|
7
|
speciale aandacht
|
9
|
normale aandacht
|
Vorming, training en advies:
[Vervallen per 01-07-2006]
3/3a
|
geen verplichting
subsidie-overschotten te reserveren, voor zover het gaat om de subsidie als bedoeld in artikel 19
|
19, eerste lid
|
normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal gerealiseerde cursus dagdelen, overeenkomstig de definitie in artikel 18)
|
20, onder c
|
normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal deelnemers)
|
20, onder d
|
procedurele aandacht
|
Landelijke jeugdorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
23, eerste lid
|
speciale aandacht
|
Kinderen of pleegkinderen van binnenschippers en kermisexploitanten
[Vervallen per 01-07-2006]
29
|
speciale aandacht
|
29a
|
normale aandacht
|
29b
|
speciale aandacht
|
Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
3/3a
|
geen verplichting subsidie-overschotten te reserveren, voorzover het gaat om de subsidie als bedoeld in artikel 38
|
39, eerste lid, onder c juncto 39, derde lid
|
speciale aandacht
|
39, eerste lid, onder d
|
normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal leden, overeenkomstig de definitie in artikel 37, onder f)
|
40
|
normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal gerealiseerde onderwijscontacturen)
|
41
|
procedurele aandacht
|
Onder procedurele aandacht wordt verstaan: controle waarbij erop wordt toegezien of procedures in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat aan de desbetreffende voorschriften wordt voldaan, of het volgen van die procedures leidt tot naleving van die voorschriften en of die procedures in feite zijn gevolgd.
Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met dezelfde diepgang die de accountant in acht neemt bij de controle van een jaarrekening.
Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij de accountant nadrukkelijk beziet of de desbetreffende subsidiebepalingen zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan bij de controle die normaal op een jaarrekening wordt uitgeoefend.
Aan de niet genoemde artikelen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten kennisneming van de Welzijnswet 1994 en de niet genoemde artikelen van het besluit en de subsidieregeling noodzakelijk is.
In de beschikking waarbij de instellingssubsidie is verleend, kunnen afwijkende en aanvullende subsidiebepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de inhoud van deze beschikking kennis en betrekt de naleving van de eventueel opgenomen nadere subsidiebepalingen in de controle. Indien de vaststelling van de instellingssubsidie gebeurt op basis van aantallen gerealiseerde prestaties, dient de controle zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij de aan de minister opgegeven aantallen gerealiseerde prestaties.
Met betrekking tot de aandacht die de accountant aan artikel 19 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid moet besteden, is het geenszins de bedoeling dat de accountant op grond van dit protocol een doelmatigheidsonderzoek verricht. Bij zijn oordeelsvorming laat de accountant zich leiden door binnen het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaardbare uitgangspunten met betrekking tot het financieel beheer, met andere woorden hij beoordeelt of de instelling zich als ’een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.
De accountant stelt zijn verklaring op in overeenstemming met het in bijlage 3 opgenomen model.
In de verklaring noemt de accountant de beschikking(en) waarbij het subsidie is verleend. Als in de subsidiedeclaratie/jaarrekening al melding wordt gemaakt van deze beschikkingen, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.
Voor zover de instelling subsidiebepalingen niet heeft nageleefd maakt de accountant daarvan melding in zijn verklaring.
Als de leiding van de instelling in de subsidiedeclaratie/jaarrekening al melding maakt van de subsidiebepalingen die niet zijn nageleefd, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.
[Vervallen per 01-07-2006]
Model accountantsverklaring instellingssubsidie
Accountantsverklaring
[Vervallen per 01-07-2006]
(afgegeven t.b.v. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)
Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie/jaarrekening 19.. (verder aangeduid als de verantwoording) van ........ (naam instelling) te ...... (plaats) gecontroleerd. De verantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de huishouding. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verantwoording te verstrekken.
Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de aanwijzingen die de minister in bijlage 2 bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen.
Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de verantwoording. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de verantwoording zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de verantwoording. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Goedkeurende verklaring:
Wij zijn van oordeel dat de verantwoording een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 19.. en van het resultaat over 19.. in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en dat de verantwoording voldoet aan de bepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid inzake de verantwoording.
Wij hebben vastgesteld dat de subsidiebepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid alsmede de nader gestelde subsidieverplichtingen in brief, kenmerk ......, d.d. ...... zijn nageleefd.
Andere verklaringen (als geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven):
Wij zijn van oordeel dat ................................ .
Plaats en datum:
Handtekening:
Naam accountant:
Naam accountantskantoor :
Adres:
Postcode en woonplaats:
Telefoon:
Bijlage 4. behorende bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid artikel 13
[Vervallen per 01-07-2006]
Projectplan bij de aanvraag van een projectsubsidie
[Vervallen per 01-07-2006]
In het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid is in artikel 11, tweede lid, bepaald, dat een aanvraag van een projectsubsidie voorzien dient te zijn van onder meer een projectplan.
In de Subsidieregeling welzijnsbeleid is in artikel 13 bepaald dat in het bedoelde plan ten minste de in bijlage 4 genoemde onderwerpen aan de orde komen. Onderstaand treft u de bedoelde onderwerpen aan.
Opgemerkt zij, dat het niet de bedoeling is te volstaan met trefwoordsgewijze aanduidingen, maar dat op de verschillende onderwerpen, voor zover mogelijk, inhoudelijk en beschrijvend wordt ingegaan. Globaal kan worden gesteld dat een projectplan antwoord moet kunnen geven op vragen als: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe, hoeveel, waartoe, enz.
Algemeen
[Vervallen per 01-07-2006]
1. Correspondentiegegevens: (naam rechtspersoon/natuurlijke persoon, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, naam contactpersoon, objectnummer, bank- of gironummer);
2. Het jaar/de periode waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft;
3. Per project afzonderlijk:
a. naam/titel/omschrijving van het project
b. beschrijving van het probleem/ de aanleiding tot het project
c. doelstelling van het project
d. groep van mensen/de situatie waarop het project gericht is
e. werkzaamheden en methode/aanpak waarmee men het doel wil bereiken
f. de verschillende fasen/stappen binnen het project
g. samenwerking met overheden, instellingen en andere
h. betrokkenheid van/overleg met/inspraak van doelgroep dan wel derden (bijv. vrijwilligers)
i. vermelden waar ook nog voor het project subsidie is aangevraagd, voor hoeveel en wat de stand van zaken is
j. uitvoering/looptijd van het project
k. tijdsinvestering/personele inzet
l. plaats van het project in het kader van het beleid/de voor die periode van toepassing zijnde welzijnsnota
m. factoren die de uitvoering/realisering van het project negatief kunnen beãnvloeden/risicofactoren voor de haalbaarheid
n. beoogd/te verwachten resultaat
o. evaluatie/effectmeting
p. wat gebeurt er met het resultaat/hoe is de overdracht geregeld
q. op grond van welke ervaring c.q. deskundigheid bent u van menig dit project te kunnen uitvoeren en laten slagen
4. Indien in het project sprake is van uitvoerend werk resp. steunfunctiewerk in de zin van de Welzijnswet 1994 (zie artikel 1, onder c resp. onder d) moet tevens worden voldaan aan het gestelde in artikel 7, eerste lid, van de Welzijnswet 1994.
Derhalve dient in het plan beschreven te worden op welke wijze zorg gedragen wordt voor verantwoorde kwaliteit zoals bedoeld in de wet.
In ieder geval dient uit de beschrijving duidelijk te worden wat het innovatieve karakter van het project is, wat de landelijk betekenis ervan is en op welke wijze het project past binnen de hoofdlijnen van het welzijnsbeleid.
Sportaccommodaties
[Vervallen per 01-07-2006]
Ten aanzien van projecten die zijn gericht op het realiseren van een A- of B- accommodatie, dienen, naast onderwerpen genoemd onder `algemeen', de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
- -
het inzicht in de gebruiksmogelijkheden en de gebruiksvoornemens ten behoeve van het nationale trainings- en wedstrijdwezen;
- -
de eigenaar van de (te realiseren) accommodatie;
- -
de wijze waarop wordt voorzien in de toegankelijkheid voor gehandicapten;
- -
de beschrijving van de voor de tak van sport geldende sporttechnische en sportfunctionele normen en eisen inzake het (inter)nationale trainings- en wedstrijdwezen;
- -
de wijze waarop wordt voorzien in eventuele aanpassing van de accommodatie indien de accommodatie zou worden gebruikt als evenementaccommodatie.
Topsportevenementen
[Vervallen per 01-07-2006]
Ten aanzien van projecten die zijn gericht op de voorbereiding en organisatie van een topsportevenement, dienen, naast de onderwerpen genoemd onder `algemeen', de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
- -
de plaats op de evenementenkalender van NOC*NSF;
- -
de relatie met het (meerjaren) topsportbeleidsplan van de sportorganisatie;
- -
de kansen op positieve leerervaringen voor Nederlandse talenten;
- -
de kansen op succes voor Nederlandse deelnemers;
- -
de (potentiële) stimulans voor sportbeoefening in de betrokken tak van sport in ons land, in de betrokken regio of gemeente(n);
- -
de uitstraling van het evenement voor Nederland (Holland-imago).
Landelijke jeugdorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
Van de onderwerpen genoemd onder ’algemeen’ zijn de punten 1, 2 en 4 van toepassing op de projectplannen van de landelijke jeugdorganisaties, met dien verstande dat ten aanzien van 4 ook voldaan moet zijn aan artikel 7, tweede en derde lid, van de Welzijnswet 1994. Daarnaast komen in deze plannen tenminste de volgende onderwerpen aan de orde:
[Vervallen per 01-07-2006]
Projectsubsidie
[Vervallen per 01-07-2006]
Bij de controle op basis waarvan de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in het tweede lid van artikel 36 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, plaatsvindt, besteedt de accountant aan de naleving van de hierna genoemde artikelen van dat besluit en van deze subsidieregeling de daarbij aangegeven aandacht.
[Vervallen per 01-07-2006]
Artikel
|
Soort aandacht
|
19
|
normale aandacht
|
20
|
normale aandacht
|
22
|
normale aandacht
|
28
|
speciale aandacht
|
29
|
speciale aandacht
|
34
|
normale aandacht
|
[Vervallen per 01-07-2006]
Artikel
|
Soort aandacht
|
Alle projecten:
|
11
|
normale aandacht
|
14
|
normale aandacht
|
Landelijke jeugdorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
25, eerste lid
|
normale aandacht
|
Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties
[Vervallen per 01-07-2006]
Onder procedurele aandacht wordt verstaan: controle waarbij erop wordt toegezien of procedures in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat aan de desbetreffende voorschriften wordt voldaan, of het volgen van die procedures leidt tot naleving van die voorschriften en of die procedures in feite zijn gevolgd.
Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met dezelfde diepgang die de accountant in acht neemt bij de controle van een jaarrekening.
Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij de accountant nadrukkelijk beziet of de desbetreffende subsidiebepalingen zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan bij de controle die normaal op een jaarrekening wordt uitgeoefend.
Aan de niet genoemde artikelen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten kennisneming van de Welzijnswet 1994 en de niet genoemde artikelen van het besluit en de subsidieregeling noodzakelijk is.
In de beschikking waarbij de projectsubsidie is verleend, kunnen afwijkende en aanvullende subsidiebepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de inhoud van deze beschikking kennis en betrekt de naleving van de eventueel opgenomen nadere subsidiebepalingen in de controle.
Met betrekking tot de aandacht die de accountant aan artikel 19 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid moet besteden, is het geenszins de bedoeling dat de accountant op grond van dit protocol een doelmatigheidsonderzoek verricht. Bij zijn oordeelsvorming laat de accountant zich leiden door binnen het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaardbare uitgangspunten met betrekking tot het financieel beheer, met andere woorden hij beoordeelt of de instelling zich als ’een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.
De accountant stelt zijn verklaring op in overeenstemming met het in bijlage 6 opgenomen model.
In de verklaring noemt de accountant de beschikking(en) waarbij het subsidie is verleend. Als in de subsidiedeclaratie al melding wordt gemaakt van deze beschikkingen, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.
Voor zover de instelling subsidiebepalingen niet heeft nageleefd maakt de accountant daarvan melding in zijn verklaring.
Als de leiding van de instelling in de subsidiedeclaratie al melding maakt van de subsidiebepalingen die niet zijn nageleefd, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.
[Vervallen per 01-07-2006]
Model accountantsverklaring projectsubsidie
Accountantsverklaring
[Vervallen per 01-07-2006]
(afgegeven t.b.v. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)
Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie van .......... (naam instelling) te ........ (plaats) gecontroleerd. De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de huishouding. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de subsidiedeclaratie te verstrekken.
Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de aanwijzingen die de minister in bijlage 5 bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen.
Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de subsidiedeclaratie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de subsidiedeclaratie. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de subsidiedeclaratie zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de subsidiedeclaratie. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Goedkeurende verklaringen
[Vervallen per 01-07-2006]
Wij zijn van oordeel dat de subsidiedeclaratie, aangevende een bedrag van per saldo € ........ aan subsidiabele kosten en inkomsten, in overeenstemming is met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de bepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid inzake de subsidiedeclaratie.
Wij hebben vastgesteld dat de subsidiebepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid alsmede de nader gestelde subsidieverplichtingen in brief, kenmerk ........, d.d. ........ zijn nageleefd.
Andere verklaringen (als geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven):
Wij zijn van oordeel dat .......
Plaats en datum:
Handtekening:
Naam accountant:
Naam accountantskantoor:
Adres :
Postcode en woonplaats:
Bijlage 9. , behorend bij artikel 30
[Vervallen per 01-07-2006]
Formulier voor de aanvraag van subsidie voor het in internaten of pleeggezinnen huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen
1. Correspondentiegegevens
Objectnummer organisatie:
|
..........................................................
|
Naam organisatie:
|
..........................................................
|
Adres:
|
..........................................................
|
|
|
Telefoonnummer:
|
..........................................................
|
Naam contactpersoon
|
..........................................................
|
Telefoonnummer:
|
..........................................................
|
Betaalnummer:
|
..........................................................
|
(bank- of gironummer)
|
|
|
|
Naam accountant
|
..........................................................
|
2. Aantal ingeschreven en gehuisveste kinderen in internaten
|
A
Huurpanden
|
B
Eigendomspanden
nieuw verworven
|
C
Eigendomspanden
(geen kapitaallasten)
|
D
Eigendomspanden
(geen kapitaallasten
wel erfpacht)
|
1. Aantal kinderen
1a. internaat x
1.b internaat y
|
Pand b
|
|
Pand a
|
Pand c
|
etc.
|
etc.
|
etc.
|
|
etc.
|
2. Normbedrag per kind
|
€
|
€
|
€
|
€
|
3. Totaal (1 x 2)
|
|
|
|
|
Toelichting:
Regel 1: aantal kinderen dat door CENSIS is gehuisvest perr teldatum van 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Kolommen A t/m D: het aantal kinderen per internaat dient te worden gesplitst naaar de verschillende panden, waarin zij worden gehuisvest. Indien een kind wordt gehuisvest in een internaat dat bestaat uit verschillende panden, waarvan enkele bijvoorbeeld worden gehuurd en anderen in eigendom worden gehouden, dan dient als uitgangspunt te worden genomen, het pand waar een kind overnacht.
Regel 2: in te vullen door het Ministerie van VWS.
3. Gegevens met betrekking tot de overcapaciteit
|
A. Totaal aantal m²
|
B. Aantal kinderen x 35 m²
|
C. Overcapaciteit in m² (A - B)
|
D. Huurinkomsten
|
Pand a
|
|
|
|
|
Pand b
|
|
|
|
|
etc.
|
|
|
|
|
Toelichting:
Kolom A: aantal m² op basis van het rapport van het Bureau Organisatie Bouwwezen B.V. 'Bouwkundig/functioneel onderzoek gebouwen Schippersinternaten', Utrecht 8 november 1999, voor zover hierin opgenomen.
Kolom B: aantal kinderen dat bij CENSIS is gehuisvest, verzorgd en opgevoed op de teldatum van 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Kolom C: het gaat hier in beginsel om het verschil tussen kolom A en kolom B. Als er redenen zijn om hier correcties op aan te brengen dient te worden aangegeven voor hoeveel m² de exploitatiekosten werkelijk worden betaald. Vastegesteld moet kunnen worden voor welk deel van de overcapaciteit in het pand de eigenaa de exploitatiekosten betaalt. Alleen voor dat deel is de overgangsregeling van toepassing. Indien een deel van het pand feitelijk of juridisch is gesplitst (bv in appartementen) en de gebruiker van het van het internaat afgezonderde deel geheel zorgdraagt voor de exploitatie en de daaruit voortkomende accommodatiekosten betaalt, moet dit deel in mindering worden gebracht op kolom C.
Kolom D: de volledige huurinkomsten van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het gaat hier zowel om de kale huur als om vergoedingen voor belasting, energiekosten e.d.
* Bruto vloeroppervlakte
Berekening van het subsidiebedrag voor de overcapaciteit:
aantal m² conform kolom C
|
x € 880,33 x Y verminderd met huurinkomsten conform kolom D
|
35 m²
|
|
Y =
in 2001: 75%
in 2002: 50%
in 2003: 25%
Het bedrag van € 880,33 (prijspeil 2000) is het normbedrag dat wordt gehanteerd ten behoeve van de overgangsregeling conform het kabinetsstandpunt schippersinternaten van juli 2000 (Kamerstukken II. 1999/2000, 27240. nr. 1). Als de uitkomst van bovenstaande berekening negatief is, zal de subsidie uit hoofde van de overgangsregeling € 0 zijn.
4. Pleeggezinnen
Aantal kinderen en hun leeftijd, dat op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, voor huisvesting, verzorging en opvoeding in pleeggezinnen bij CENSIS is ingeschreven.
Eerste kind:
|
Leeftijd
|
Aantal
|
|
...........
|
...........
|
|
...........
|
...........
|
Tweede en volgend kind:
|
...........
|
...........
|
|
...........
|
...........
|
etc.
|
5. Bestuursverklaring
Objectnummer:
Het bestuur verklaart kennis te hebben genomen van het Bekostigingsbesluit en de Subsidieregeling Welzijnsbeleid en dienovereenkomstig de begroting 20.... te hebben opgesteld.
Plaats:
|
..............................................................................
|
Datum:
|
..............................................................................
|
[Vervallen per 01-07-2006]
CONTROLEPROTOCOL SUBSIDIEREGELING WELZIJNSBELEID
Model accountantsverklaring aantal kinderen in internaten
1.1. Accountantsverklaring
[Vervallen per 01-07-2006]
afgegeven ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wij hebben de bijgevoegde opgave van het aantal door ... (naam instelling) te ... (plaats) per ... (datum) ingeschreven en gehuisveste kinderen in internaten gecontroleerd. Deze opgave is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van ... (naam instelling of soort rechtspersoon). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze opgave te verstrekken.
Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de aanwijzingen die de minister in bijlage 2 bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen.
Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave van het aantal kinderen geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen en relevante gegevens. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
- GOEDKEURENDE VERKLARING:
Wij zijn van oordeel dat de opgave de gegevens over het aantal per ... (datum) ingeschreven en gehuisveste kinderen in internaten juist weergeeft.
[Vervallen per 01-07-2006]
Berekening ouderbijdrage:
[Vervallen per 01-07-2006]
punt voor het eerste kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een internaat een bijdrage verschuldigd van EUR 1.332,04, vermeerderd met 3% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) in het jaar (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 2.415,56;
• voor elk tweede en volgende kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een internaat een bijdrage verschuldigd van EUR 887,87, vermeerderd met 1,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 1.429,62;
• voor het eerste kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een pleeggezin een bijdrage verschuldigd van EUR 1.332,04, vermeerderd met 1% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 1.693,22;
• voor elk tweede en volgende kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een pleeggezin een bijdrage verschuldigd van EUR 887,87, vermeerderd met 0,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 1.068,45.
t = het kalenderjaar waarin CENSIS zorgdraagt voor de huisvesting, verzorging en opvoeding van kinderen en voor welke periode de hoogte van de ouderbijdrage moet worden vastgesteld.
Het belastbaar inkomen van de ouder(s) of de wettelijk vertegenwoordiger(s) van een kind wordt vastgesteld op basis van een kopie van de aanslag van de belastingdienst over het jaar t - 2.